Home Psyche Ons empathisch vermogen is overbelast. Een pleidooi voor onverschilligheid
Psyche Rechtvaardigheid

Ons empathisch vermogen is overbelast. Een pleidooi voor onverschilligheid

Reclamemakers, goede doelen, politieke partijen en journalisten spelen in op onze empathie. Filosoof Ignaas Devisch vindt dat kwalijk. Volgens hem is ons empathisch vermogen overbelast.

Door Frank Meester op 22 november 2017

Ons empathisch vermogen is overbelast. Een pleidooi voor onverschilligheid

Reclamemakers, goede doelen, politieke partijen en journalisten spelen in op onze empathie. Filosoof Ignaas Devisch vindt dat kwalijk. Volgens hem is ons empathisch vermogen overbelast.

Cover van 12-2017
12-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Ik wens geen pleidooi tegen empathie te houden,’ zegt Ignaas Devisch. ‘Maar ik verzet me tegen empathie als iets louter positiefs, als het middel tegen alle maatschappelijke problemen.’ Volgens Devisch is het beroep dat voortdurend op ons empathisch vermogen wordt gedaan een al te gemakkelijke oplossing geworden, politiek gezien links tot rechts.

‘Traditioneel zit empathie natuurlijk wat meer in het linkse kamp, maar je ziet haar ook opduiken bij rechts. Volgens links moeten we ons meer inleven in vreemdelingen – vluchtelingen, arme mensen –, volgens rechts juist in de eigen groep: “Eigen volk eerst.” De opvatting van empathie als het medicijn tegen alle problemen lijkt mij gevaarlijk. Je verwacht er dan te veel van. Empathie is slechts het vermogen om mee te voelen met een ander, vanuit wat je denkt dat die ander doormaakt. Het is maar de vraag of je vervolgens ook overgaat tot handelen, laat staan tot goed handelen. Vergeet niet dat een psychopaat ook empathisch is naar zijn slachtoffers.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Goede doelen spreken bewust ons empathisch vermogen aan door een persoonlijk verhaal te laten zien in plaats van aantallen slachtoffers. Het beeld van het jongetje dat is omgekomen op het strand heeft waarschijnlijk meer gedaan voor de bereidheid om vluchtelingen te helpen dan de vermelding over het aantal doden onder vluchtelingen. Blijkbaar brengt empathie mensen toch echt in beweging.

‘Maar voor hoelang? Als ik de lijst met goede doelen bekijk, dan zijn ze stuk voor stuk de moeite waard om geld aan te geven. Maar ik kan ze niet allemaal iets geven. Dat maakt het erg lastig voor mij. Goede doelen doen daarom inderdaad een sterk beroep op ons gevoel. De grote organisaties strijden om het hardst om onze empathie. En dat kunnen ze beter en beter. Ze gebruiken steeds aansprekender middelen, zoals indringende films, aangrijpende foto’s en pakkende verhalen. Van alle kanten wordt om ons mededogen gesmeekt. Daarbij komt natuurlijk ook nog dat de wereld sterk veranderd is. We hebben nog nooit met zoveel mensen kunnen meeleven. We kijken verder dan we gewoon waren. Het leed van de wereld komt de hele dag bij ons binnen. Maar er zijn grenzen aan onze empathie. We kunnen ons niet in alles inleven. Als je daar dan toch om blijft smeken, bestaat het gevaar dat empathie omslaat in apathie of zelfs boosheid.’

Onverschilligheid

‘Je ziet dezelfde ontwikkeling in de politiek. Politieke partijen doen steeds meer een beroep op spindoctors en reclamebureaus. Kiezers stemmen niet meer op ideeën uit een partijprogramma, maar vooral op een perceptie, op hoe sympathiek een politicus overkomt. Het probleem daarvan is dat die sympathie zo weer kan omslaan in antipathie. Kijk naar Wouter Bos; die had even de sympathie, maar opeens was het afgelopen en waren mensen hem beu.

De journalistiek zelf is trouwens net zo goed meer op ons empathisch vermogen gaan inspelen. Vergelijk een journaal van nu met eentje van dertig jaar geleden. Dat is niet alleen veel trager, maar ook veel afstandelijker. Indertijd mocht de mens achter de journalist het nieuws niet in de weg zitten. Nu zijn er nieuwsprogramma’s vernoemd naar de journalist die ze presenteren. Die journalisten moeten bovendien meeleven met het nieuws: boos kijken bij geweld, aangeslagen bij een ongeval en gelukkig bij de geboorte van een panda. Het is in feite empathie tot de tweede macht: de kijker identificeert zich met de journalist, die zich weer inleeft in het nieuws dat hij brengt. Velen klagen op dit moment over een empathisch tekort, maar in werkelijkheid zitten we juist met een empathisch teveel. We zijn empathischer dan ooit.’

Als empathie zulke kwalijke kanten heeft, waarom zijn wij dan met het vermogen ertoe uitgerust?
‘Empathie werkt goed binnen de eigen familie of binnen een klein stamverband, maar voor de manier waarop we nu leven – in grotere gehelen, zoals steden – schiet ze tekort. Dagelijks komen we mensen tegen die we hoogstwaarschijnlijk nooit meer zullen ontmoeten in ons verdere leven. Je kunt je onmogelijk in al die mensen proberen in te leven. Dan is een zekere onverschilligheid noodzakelijk en zelfs goed. Want onverschilligheid laat een vorm van hoffelijkheid toe. Zoals in de treincoupé – je hoeft geen vrienden te worden met de persoon die naast je zit. Er heerst een soort beleefde afstandelijkheid. In kleine gemeenschappen is er een groot verschil tussen de vertrouwde eigen omgeving en de boze buitenwereld waarin iedereen principieel te wantrouwen is. Ons leven speelt zich steeds meer in een soort tussensituatie af waar onverschilligheid vaak beter werkt dan empathie.’

Die onverschilligheid werkt misschien goed in de publieke ruimte, zoals in de trein, maar hebben mensen die onze hulp werkelijk kunnen gebruiken niet meer aan onze empathie?
‘Dat is maar de vraag. Niet zo lang geleden is er hier in de buurt een voedselbank gesloten. In de krant kwamen medewerkers aan het woord. Ze vertelden dat ze steeds meer klachten kregen over het eten. Dat was weinig afwisselend. Lezers reageerden boos. Ik zal hier niet herhalen wat voor onaardige dingen ze allemaal zeiden, maar het kwam erop neer dat de mensen het eten dat ze kregen van de voedselbank dankbaar moesten aanvaarden en anders konden ze oprotten. Dat is het grote probleem van goedheid uit empathie: het bepaalt de verhoudingen. Er is de goeddoener en de arme sukkel, die zich nederig dient te gedragen. Als die arme sukkel zich niet aan zijn rol houdt en ook wat waardigheid voor zichzelf opeist, is de empathie op slag verdwenen.

Ik ben niet tegen alle vormen van empathie, maar ik zie in deze tijd een zorgwekkende samenhang tussen een pleidooi voor empathie aan de ene kant en de afbraak van de klassieke solidariteit aan de andere kant. Solidariteit is abstracter dan empathie. Solidariteit ontstaat vanuit de wetenschap dat je zelf in de toekomst misschien ook zorg nodig hebt. Daarom ben je bereid om een deel van je geld af te staan, niet aan een specifieke persoon die je kent of over wie je een aangrijpend filmpje hebt gezien, maar aan een groep onbekenden. Die mensen zullen je nooit persoonlijk komen bedanken. Ze hoeven zich ook niet nederig te gedragen ten opzichte van jou als gever, net zoals jij dat ook niet hoeft te doen op het moment dat je zelf in aanmerking komt voor de gelden. Je staat dus tamelijk onverschillig tegenover elkaar, en juist dat maakt het werkbaar. Het is van wezenlijk belang om het verschil tussen solidariteit en empathie duidelijk voor ogen te houden en ervoor te zorgen dat empathie solidariteit nooit zal vervangen.’  

Bijziendheid

Een ander principe waarvan Devisch vreest dat het als moreel kompas dreigt te moeten wijken voor empathie is rechtvaardigheid. ‘Empathie is bijziend – je inleven in naasten is nu eenmaal gemakkelijker – en empathie heeft een focus op de enkeling; je wordt immers geraakt door een persoonlijk verhaal van een concreet individu en niet zozeer door een anonieme Griek, vluchteling of zorgbehoevende.

Rechtvaardigheid is gericht op een gelijkwaardige behandeling van alle mensen. In die zin is rechtvaardigheid dus juist onpersoonlijk en onverschillig. Een empathische betrokkenheid bij onze naasten vertroebelt onze blik en leidt ertoe dat de rechtvaardige verdeling van middelen of recht op individueel niveau een haast onmogelijke zaak wordt. Een rechter of een politieagent moet niet handelen uit betrokkenheid bij een specifiek persoon, maar moet iedereen juist gelijk behandelen vanuit redelijke, universele criteria. Natuurlijk kunnen er altijd uitzonderingen bestaan – we moeten geen kille administrators zijn – maar met empathie alleen red je het niet.’

Is het probleem van empathie dus dat ze tegenover redelijkheid staat?
‘Ik wil er nadrukkelijk voor pleiten om niet in die klassieke tegenstelling te vervallen: enerzijds empathie als iets emotioneels en anderzijds de rationaliteit, de nuchtere blik op de zaken. In werkelijkheid zijn emotie en rede voortdurend met elkaar verweven. Stel, je leeft mee met je huisdier en je doet je uiterste best om dat beestje een goed leven te bezorgen. Dan zou je vanuit dat inlevingsvermogen door kunnen denken en een vergelijking kunnen maken tussen dat ene diertje en de dieren die in megastallen zitten om het vlees voor op je bord te produceren. Dan kom je misschien wel tot de conclusie dat de vleesindustrie hervormd moet worden. Dit is een simpel voorbeeld van hoe empathie en rede vervlochten zijn en hoe je vanuit empathie redeneert en vanuit de redenatie tot empathie komt. In werkelijkheid zit die verwevenheid uiteraard nog veel subtieler in elkaar. Maar het moge duidelijk zijn: als je was blijven steken in pure empathie, was alleen het leed van je huisdier je opgevallen. De vraag is dus eigenlijk hoe je de maatschappij zo organiseert dat al die dingen en mensen die buiten het empathische gezichtsveld vallen toch hulp krijgen als dat nodig is. Ik denk dat empathie alleen zinvol ingezet kan worden in combinatie met solidariteit en rechtvaardigheid. Die twee principes zijn in staat om de bijziendheid van empathie te corrigeren. Als we ons alleen nog focussen op empathie, verliezen we hele groepen uit het oog of zijn we verplicht om mensen te overvragen, waardoor empathie omslaat in haar tegendeel. En dan komen er behoorlijk rauwe emoties naar boven.’

Het empathisch teveel

Het empathisch teveel. Op naar een werkbare onverschilligheid
Ignaas Devisch
De Bezige Bij
192 blz.
€ 22,99