Home Oefen jezelf in geven en ontvangen
Klassieke Oudheid

Oefen jezelf in geven en ontvangen

Een handzaam boekje geeft inzicht in de kunst van het geven volgens Seneca. Het gaat niet om de gift zelf, maar om de intentie.

Door Annette van der Elst op 18 november 2022

Oefen jezelf in geven en ontvangen Beeld Hermansyah

Een handzaam boekje geeft inzicht in de kunst van het geven volgens Seneca. Het gaat niet om de gift zelf, maar om de intentie.

FM 12 cover spel spelen schaakbord ballerina
12-2022 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Als je geeft of iemand een gunst verleent, blijf dan kijken als een gewoon mens. Of in elk geval met een milde, kalme blik. Steek zeker niet je neus in de wind.’ De Romeinse stoïcijn, adviseur van de keizers en retoricus Lucius Seneca ­(4 v.Chr.-65 n.Chr.) hield zich, als een van de weinige stoïcijnen en eigenlijk ook een van de weinige filosofen, diepgaand bezig met vragen over geven en ontvangen, over gunsten verlenen, retourneren en dankbaarheid betonen. Uit zijn omvangrijke werk Over de gunsten (De Beneficiis) zijn nu belangrijke gedeelten – en misschien ook wel de voor ons meest toepasbare delen – vertaald en gebundeld in het behapbare boekje De kunst van het geven.

Seneca onderzoekt wat een gunst tot een waarachtige gunst maakt en concludeert dat het niet gaat om de gift zelf – een object of een dienst –, maar om de intentie waarmee iets gegeven wordt. Die intentie, ofwel de wil om te geven, is blijvend en daarmee tijdloos, terwijl het object van de gift verloren kan gaan en het effect van de gunst teniet kan worden gedaan. De intentie waarmee je bijvoorbeeld een kind van de verdrinkingsdood redt is blijvend, ook als het kind een tijd later toch overlijdt.

Applaus

Maar dan zijn we er nog niet. Welke intentie maakt van geven zoiets moois? Dat is in elk geval niet de wens om later nog iets terug te krijgen. Of de behoefte om je goed te voelen over jezelf. En al helemaal niet om applaus te krijgen. Geef niet om iets terug te krijgen, hou geen winst-en-verliesrekening bij, want dan verandert een gunst in een lening. Besef dat hoe dan ook, onafhankelijk van de reactie van de ontvanger, alles al verloren gaat op het moment van geven. Bij geven gaat het om het geven zelf. En dat maakt waarachtig geven tot een deugd, vindt Seneca. Deze deugd beoefenen leidt tot zielenrust: ataraxia, het hoogste doel van de stoïcijn.

Eventuele dankbaarheid van de ontvanger moet dus geen deel uitmaken van je intentie om te geven. Ga er bovendien maar van uit dat ondankbaarheid vaker voorkomt dan dankbaarheid, stelt Seneca. ‘Mensen zijn nu eenmaal slecht. En vaker ondankbaar dan dankbaar. Maar dat mag je niet afschrikken om te blijven geven.’

Alles gaat verloren op het moment van geven

Dit neemt niet weg dat Seneca wel een opvatting heeft over die ondankbaarheid – voor hem een lagere ondeugd dan alle andere ondeugden, zelfs de ‘grootste misdaad’. Dankbaarheid tonen is daarentegen een zeer hoge deugd, een manier waarop, aldus Seneca de wijze – lees: de stoïcijn –, ‘zich blijft verheugen in wat hij ontvangen heeft, want voor hem is niet het ontvangen een genoegen, maar het besef ontvangen te hebben’. Ook dankbaar zijn is onsterfelijk en blijvend, en draagt eveneens bij aan zielenrust, wat net als geven te oefenen is. Wanneer je voor een beproeving staat, of het allemaal niet meer ziet zitten door tegenslag en nare dingen op je pad, denk dan aan alles wat je ontvangen hebt en vind rust in het besef van dankbaarheid.

Klakkeloos

Seneca waarschuwt wel om bij zowel geven als ontvangen de juiste rede, je oordeelsvermogen, goed te gebruiken. Strooi je giften niet klakkeloos en achteloos rond en neem niet zomaar van iedereen iets aan! Door te geven en te ontvangen ga je immers een relatie met elkaar aan. Het is, volgens Seneca, een onderdeel of het begin van een vriendschap. Of van een liefdesrelatie, hoewel Seneca dat niet zo zegt – maar omdat bij de Romeinen net als bij de Grieken vriendschap een hoge vorm van liefde was, kunnen we dat gerust aannemen. Daarmee geeft Seneca in zijn adviezen over geven en ontvangen tegelijk ook een aantal mooie tips aan vrienden en (prille) minnaars: werk aan je innerlijke houding, je intenties en het besef van dankbaarheid, want het is die houding die ‘kleine dingen tot iets groots maakt en gewone dingen glans geeft. Maar ook omlaag kan halen wat groot is en voor waardevol wordt gehouden.’

En er is nog meer, zegt hij: wanneer iemand je iets geeft, word je aangemoedigd nog meer terug te geven, waardoor je in een opwaartse spiraal komt van betrokkenheid bij elkaar en ‘het beste in elkaar naar boven halen’.

De kunst van het geven
Seneca
vert. Vincent Hunink
Athenaeum
144 blz.
€ 14,99