Boeddha (450-370 v.Chr.)
Het einddoel van het boeddhistische pad.
Wat is het?
De onvatbare toestand waarin een verlicht mens zich bevindt. Het wordt ook omschreven als ‘het Ongeborene’, een staat vóór ‘zijn’ en ‘niet-zijn’.
Hoe kun je het bereiken?
Door onthecht te raken van begeerten.
Worden we werkelijk gelukkig door het bezit van materiële zaken, zoals de nieuwste iPad? Of zijn we er snel op uitgekeken en willen we weer wat anders? Boeddha (‘de Ontwaakte’) stelt dat begeerte ons ongelukkig maakt. In zijn eerste preek verkondigt hij dan ook dat het leven uit lijden bestaat. Hiermee bedoelt hij echter niet dat de mens van de ene in de andere existentiële crisis belandt. De boeddhistische Sanskriet-term duhkha betekent namelijk ook ‘stress’, ‘frustratie’ en ‘angst’. Volgens Boeddha is de condition humaine dat al onze ervaringen vergezeld gaan van een zekere onrust en ontevredenheid. De mens wil altijd meer hebben dan hij op dit moment bezit, en als hij een begeerd object heeft verworven, is hij meteen bang om het weer kwijt te raken. Hierdoor maakt hij zichzelf onvrij.
Mensbeeld
Boeddha is van mening dat de mens in hoge mate door zijn begeerten wordt geleid. Deze verlangens vormen de oorzaak van het lijden, omdat ze oneindig zijn: de mens kan zijn verlangens nooit geheel bevredigen. Om dit negatieve mechanisme te doorbreken, formuleert hij een soort stappenplan waardoor het individu zichzelf kan bevrijden. De mens moet niet alleen inzien dat het leven lijden is dat veroorzaakt wordt door de begeerte, maar ook dat opheffing van deze ‘dorst’ ertoe leidt dat lijden verdwijnt.
Even tussendoor… Meer lezen over niet-westerse filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Denken over verlossing
Boeddha beweert echter niet dat de mens zichzelf in een passieloos rotsblok moet veranderen. Begeerten loslaten impliceert geenszins dat je niet meer mag verlangen, maar wel dat je deze hunkering niet tot het centrum van je wereld mag maken. Alleen zo kan het onvatbare nirvana worden bereikt. Dit einddoel van de boeddhistische filosofie slaat op de toestand van een verlicht individu: iemand die niet meer in de greep van zijn begeerten is, maar geheel open in het leven staat.