‘God is dood! God blijft dood! En wij hebben hem gedood!’ Er zijn weinig denkers die zich zo fel hebben afgezet tegen geloof in God als de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900). Toch is hij eigenlijk een religieuze denker, zegt filosoof Victor Kal, en een denker die houvast kan bieden in tijden waarin volksmenners en demagogen de publieke arena bespelen. Om duidelijk te maken waarom we juist nu Nietzsche moeten lezen, schreef Kal het boek Nietzsches ogenblik.
Victor Kal (1951) is voormalig hoofddocent wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder publiceerde hij De list van Spinoza. De grote gelijkschakeling (2020) en Poetins filosoof. Alexander Doegin (2023).
Wat maakt Nietzsche tot een religieus denker?
‘Volgens Nietzsche moet de mens zich richten op de toekomst. Daarin ligt de menselijke vrijheid besloten, want de toekomst is open. Als je je te veel laat leiden door het verleden word je een slaaf ervan, zegt Nietzsche, want het verleden ligt vast. Dan kun je slachtoffer worden van gevoelens van wraak en ressentiment.
Religie definieer ik als: je verhouden tot iets wat buiten je bereik ligt. Het grote belang dat Nietzsche aan de toekomst toekent, is wat hem religieus maakt. De toekomst ligt immers altijd buiten je bereik. De taak van de mens is volgens Nietzsche om zich voor te bereiden op die toekomst.’
Maar hoe bereid je je voor op iets wat je niet kunt definiëren?
‘Door moed te verzamelen en je open te stellen voor verschillende mogelijkheden. Het is net als wanneer je een onbekende gaat ontmoeten en indruk op diegene wil maken: ook daarop kun je je voorbereiden, bijvoorbeeld door te zorgen dat je er goed uitziet, ook al weet je niet wat je te wachten staat.’
Waarom is Nietzsche eigenlijk zo kritisch op geloof en dan vooral het christendom?
‘Zijn belangrijkste kritiek is dat het christendom de mens en zijn verantwoordelijkheid klein maakt. Nietzsche wil de mens zien als een soeverein individu dat zijn verantwoordelijkheid neemt en zich niet verschuilt achter regeltjes. Het christendom predikt volgens hem een morele wereldorde waarin het individu goed leeft als het correct leeft – oftewel, wanneer het de morele voorschriften van de priesterklasse volgt.
Wanneer je je verschuilt achter een façade van een nette christelijke of burgerlijke levenswijze, noemt Nietzsche dat nihilisme. Dan leef je misschien wel correct, maar pleeg je verraad aan de mogelijkheid om een soeverein en vrij mens te zijn. Je besteedt je verantwoordelijkheid uit aan een reeks voorschriften. Nihilisme is dus eigenlijk het verwaarlozen van de kracht die in je vrijheid zit.’

Wie was Nietzsche?
Dat nihilisme is ook nu aan de orde van de dag, schrijft u.
‘De systemen die Nietzsche beschrijft die het individu dreigen vast te zetten in regels, zijn alleen maar sterker geworden. Dat zag je bijvoorbeeld in de toeslagenaffaire, waar slachtoffers vermalen werden in een verstikkende bureaucratie van regels. Het opmerkelijke is dat we nu als reactie bezig zijn om ambtenaren te wijzen op hun persoonlijke verantwoordelijkheid, iets waar Nietzsche al op hamerde.’
Volgens u kan het denken van Nietzsche van pas komen in tijden van volksmenners en demagogen. Maar lijken die niet op de vrije, soevereine individuen die hij zo idealiseert?
‘Nietzsche heeft juist de grootste hekel aan volksmenners. In zekere zin zijn die wel soeverein, maar ze missen iets wat Nietzsche “ernst”, “eerbied” of “distantie” noemt. Ze nemen zichzelf en anderen niet serieus. Bij demagogen gaat het alleen om macht, niet om een ideaal dat in het verschiet ligt.
Volgens Nietzsche is alles altijd in beweging. Dat maakt elke maatschappelijke orde tot een uiterst kwetsbare aangelegenheid. Het is goed om dat, zeker nu demagogen als Trump aan de macht zijn, tot je door te laten dringen: als je je er niet voor inzet, bestaat iets als onze liberale democratie even later niet meer.’
Nietzsche geeft flink af op het liberalisme en de democratie, en toch past zijn denken volgens u goed bij de moderne liberale democratie. Waarom?
‘Nietzsche heeft het vaak over een “goddelijke” strijd die mensen vriendschappelijk met elkaar strijden: ze zijn het niet met elkaar eens en gaan met elkaar de strijd aan zonder gemeenschappelijke morele basis of gedeeld referentiepunt. Dat is eigenlijk niet zo verschillend als in een liberale democratie, waarin individuen de ideeënstrijd ook open met elkaar moeten aangaan. Je kunt niet aan komen zetten met een aantal morele maatstaven waar de ander aan moet voldoen, en dan klaar.
Bovendien moeten individuen binnen een liberale democratie net als bij Nietzsche ernst maken van hun vrijheid en verantwoordelijkheid. Als de liberale democratie alleen maar zou bestaan uit consumenten die op zoek zijn naar de bevrediging van behoeften of de behartiging van hun eigenbelang, dan heeft de liberale democratie geen zin meer.’
Nietszches ogenblik
Victor Kal
Prometheus
288 blz.
€ 24,99