Home ‘Na deze symfonie zal alles anders zijn’

‘Na deze symfonie zal alles anders zijn’

Door Sebastien Valkenberg op 05 december 2005

10-2005 Filosofie magazine Lees het magazine

De derde symfonie van Beethoven was volgens zijn tijdgenoten lang, incoherent en onbegrijpelijk. Tweehonderd jaar later behoort het werk tot de canon van de westerse muziek.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


'Mijn vrouw zegt dat deze symfonie over Napoleon gaat!', fluistert graaf Lobkowitz tegen graaf Von Dietrichstein. Die antwoordt: 'Hoe kun je nou zeggen dat een muziekstuk ergens over gaat. Muziek is toch zeker gewoon maar muziek, of niet soms?' De symfonie in kwestie is de derde van Beethoven, beter bekend als de Eroica. Lobkowitz heeft het muziekstuk besteld bij de maestro en is nu getuige van de eerste repetitie ervan. Niet alleen Lobkowitz en zijn gasten hebben er moeite mee, maar ook het orkest. Joseph Haydn, ooit de leermeester van Beethoven, is ook aanwezig en begrijpt dat de symfonie een keerpunt betekent: 'Na deze symfonie zal alles anders zijn!'

Deze scène is afkomstig uit de BBC-film Eroica. Albert van der Schoot haalt hem aan in zijn bijdrage aan de bundel Welke taal spreekt de muziek?. Deze bevat elf toegankelijke beschouwingen over tal van muziekfilosofische thema's. De achtergronden van de auteurs zijn zo divers als de thema's die ze aansnijden. Van der Schoot, docent esthetica, vraagt zich af of muziek klinkt zoals emoties voelen. Wouter van Haaften, oud-hoogleraar én -dirigent, beargumenteert dat muziek de taal van het hart is. Marcel Cobussen is gepromoveerd op de website www.deconstructioninmusic.com, onderzoekt de rol van stilte in muziek. Ondanks de variëteit aan onderwerpen loopt de vraag die wordt gesteld in de titel als een rode draad door de bundel: welke taal spreekt de muziek?

Deze vraag ligt ook ten grondslag aan het intermezzo tussen de graven. Volgens Lobkowitz verwijst muziek net als taal ergens naar, in het geval van de Eroica naar Napoleon. Tot de achttiende eeuw meende men dat kunst mimetisch of imiterend diende te zijn. Halverwege die eeuw begon zich de zogenaamde tonale logica te ontwikkelen, die voor ons nog steeds als referentiepunt geldt. Von Dietrichstein gaat daar ook van uit als hij Lobkowitz de retorische vraag stelt: 'Muziek is toch zeker gewoon maar muziek?' Voor hem verwijst de symfonie van Beethoven helemaal niet naar de wereld erbuiten.  

Drinkliederen

De graven voelden zich in eerste plaats ongemakkelijk omdat hun oren niet gewend waren aan dit nieuwe geluid. Ze hadden echter ook een tweede reden om bezorgd te zijn: deze muziek kon wel eens gevaarlijk zijn. Propageerde Beethoven met een eerbetoon aan Napoleon de idealen van de Franse Revolutie? Deze vrees gaat terug op Plato, die een subtiele vorm van mimesis aanhing. In zijn Politeia zet hij uiteen hoe elke toonsoort verschillende emotionele karakters uitdrukt. Maar in de ideale staat zijn lang niet alle karakters wenselijk – zo acht Plato de ionische en lydische toonsoorten losbandig en daardoor alleen geschikt voor drinkliederen. Hierdoor raakt de muziek gepolitiseerd; muziekinstrumenten die onwenselijke emoties oproepen, dienden te worden verbannen uit de ideale staat. De fluit, die twee toonsoorten kan voortbrengen, is zo'n instrumenta non grata.

Toen hij zei dat na de Eroica alles anders zou zijn, was Haydn waarschijnlijk de enige die de muziekhistorische betekenis van de symfonie kon doorgronden. In haar beschouwing laat Kiene Brillenburg Wurth zien dat eerdere muziek werd gecomponeerd volgens de leer van het schone. Schoon was wat harmonieus was. De derde symfonie van Beethoven daarentegen was lang –  zij duurt wel een heel uur!, schreef een criticus – en incoherent, waardoor het publiek haar niet tot een ordelijk geheel kon verwerken. Ze gedroeg zich veeleer volgens de leer van het sublieme. In tegenstelling tot het schone overschrijdt het sublieme ons bevattingsvermogen. Zo'n grenservaring wekt een 'verrukkelijk afgrijzen op'. Juist het feit dat we ons de ontzetting over de Eroica nauwelijks nog kunnen voorstellen, geeft aan hoezeer Beethovens muziektaal de onze is geworden.