Andreas Malm werd het afgelopen jaar veelvuldig door journalisten gebeld. Toen soepgooiers en tafelplakkers in musea en praatprogramma’s opdoken, leek de activistische Zweedse klimaatwetenschapper bij uitstek geschikt om de actualiteit te duiden. In zijn boek Eco-sabotage. Of hoe je een pijpleiding opblaast (2021) pleit hij voor radicale klimaatprotesten. Maar Malm was terughoudend in zijn steun uitspreken voor de acties. ‘Mijn eerste reactie op de soep over het schilderij van Van Gogh was: o nee, weer zo’n gestoorde actie die iets onschuldigs als doelwit heeft,’ stelde hij in de Volkskrant. Een schilderij is immers geen bron van emissies. Een pijpleiding opblazen is een actie die zich rechtstreeks richt op de oorzaak van de klimaatproblematiek. Kunstwerken bekladden is daarentegen een symbolische protestactie die weliswaar veel aandacht genereert, maar ook vervreemdend werkt en afkeer kan oproepen. Mogen activisten onbetamelijke daden plegen om aandacht te vragen voor het klimaat?
Extreme vormen van activisme kunnen averechts werken
JA
Een succesvolle sociale beweging moet aan twee vereisten voldoen: bewustwording creëren en steun genereren. Het dilemma van de activist is dat die twee vereisten op gespannen voet met elkaar staan. Een activist die gezien en gehoord wil worden moet viral gaan. Hoe doe je dat? Door iets ongehoords te doen: een actie die de gemoederen zodanig beroert of de maatschappij zo sterk ontwricht dat het nieuwswaardig wordt. Maar extreme middelen worden niet door iedereen gewaardeerd. Daar zit het dilemma: de beste strategie om grote aandacht op je te vestigen is tevens de tactiek waarmee je het grootste risico loopt om zowel tegen- als medestanders tegen je in het harnas te jagen. Toch is voor controversiële vormen van activisme, zeker bij de existentiële dreiging van de klimaatcrisis, wat te zeggen. Of hun acties nu steun krijgen of niet, het principiële punt van soepgooiers en muurklevers is om bewustwording te creëren. Activisten moeten een daad stellen, een grens overschrijden, om de wake-up call te laten klinken die de samenleving nodig heeft. Juist door de extremen op te zoeken verbeelden zij een nieuw moreel besef: het gewone leven kan niet doorgaan, want klimaatverandering zal alles veranderen. Zo geldt in het geval van de soepgooiers dat de waarde van cultureel erfgoed verbleekt bij de klimaatramp die zich geleidelijk aan voltrekt. Symbolisch verzet helpt om dat besef wereldkundig te maken.
Even tussendoor… Meer lezen over morele dilemma’s? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
NEE
Te ver gaan is nooit goed, ook niet in het geval van de klimaatcrisis. Sommige critici stellen dat extreme vormen van activisme averechts werken: de acties van soepgooiers leiden af van het werkelijke probleem en brengen de klimaatbeweging in diskrediet. Maar er is ook een andere kritiek mogelijk, die niet gaat over de effectiviteit van klimaatprotest, maar over de deugd die eraan ten grondslag ligt. De deugd is volgens Aristoteles een dispositie om een weloverwogen keuze te maken, die het midden houdt tussen een teveel en een tekort. Een moedige protestant is niet laf, maar evenmin roekeloos; hij weet daartussen de juiste balans te vinden. Waar dat midden precies ligt moet per situatie worden beoordeeld. Dat is geen sinecure, zo wist ook Aristoteles. Gelukkig zijn er rolmodellen die we kunnen volgen: personen die over praktische wijsheid beschikken, die aanvoelen hoe op de juiste wijze te handelen en die daarom bewondering oproepen. Afgaand op de reacties op soepgooiers en muurklevers weten zij die bewondering in de regel niet te oogsten. Het handelen van soepgooiers lijkt niet dapper en verstandig, maar neigt naar het roekeloze en het irrationele. Hun activisme veroorzaakt controverse en wordt niet als voorbeeldig gezien. Symbolisch handelen is van groot belang in klimaatactivisme, maar de symboliek moet een duidelijke pointe hebben. Acties die zijn losgesneden van de oorzaken van de klimaatproblematiek zijn te ambigu om ontzag te wekken.