‘Het verleden is een vreemd land; ze doen dingen anders daar.’ De gevleugelde openingszin van L.P. Hartleys roman The Go-Between (1953) wordt vaak aangehaald ter verdediging van historische figuren wanneer die aan de morele schandpaal worden genageld. Neem Immanuel Kant (1724-1804), in wiens denken seksistische vooroordelen doordrongen. Bij hedendaagse studenten maakt de Pruisische filosoof daarmee geen beste beurt, maar hij was natuurlijk ook een kind van zijn tijd. Mag je figuren van toen de maat nemen met de kennis van nu?
Nee
Wanneer kun je iemand het aanhangen van een achterhaalde moraal verwijten? Als iemand er niet alleen verkeerde opvattingen op nahoudt, maar zich daar ook van bewust is. Een negentiende-eeuwse schoolmeester die zijn leerlingen af en toe een ferme tik uitdeelde, overtuigd van de opvoedkundige waarde daarvan, kun je dat niet verwijten. Zijn onwetendheid geldt als verontschuldigende factor. Normen van verwijtbaarheid zijn relatief ten opzichte van de tijd waarin iemand leeft, zo betoogt onder meer de Britse filosoof Miranda Fricker. Je kunt niet zeggen dat iemand beter had beter móéten weten als hij niet beter had kúnnen weten. Dat excuus gaat op voor veel historische figuren. Zij hadden de pech dat ze in een maatschappij leefden waarin de kennis ontbrak om hun morele zintuigen ten volle te ontwikkelen.
Ja
Waren de morele opvattingen van onze tijd een reële optie voor denkers in het verleden? Neem nog eens Kant, wiens seksistische opvattingen weliswaar de tijdgeest ademden, maar die ook vrienden had die er andere opvattingen op nahielden. Zo publiceerde zijn vriend Theodor Von Hippel een boek over de noodzaak van vrouwenemancipatie. Een andere kijk was dus mogelijk, ook in Kants kringen. Een tweede reden om juist bij Kant de morele lat hoog te leggen is dat hij een expert was op het gebied van de moraalfilosofie, en in die hoedanigheid veel aanzien genoot. Met grote invloed komt grote verantwoordelijkheid; dat geldt voor machtige politici, maar voor invloedrijke filosofen evenzeer. Juist als kenner van de praktische rede had Kant meer kritisch besef aan de dag moeten leggen.