Het neerhalen van omstreden standbeelden is een manier om af te rekenen met een koloniaal verleden. Maar is het ook de juiste?
Churchill was niet alleen een oorlogsheld, maar ook een imperialist die de koloniale heerschappij van superieure witte volkeren bepleitte – in India herinnert men zich hem vooral als racist. Was Churchill slechts een kind van zijn tijd? Pleit zijn goede oorlogsverleden hem vrij van kritiek op foute denkbeelden? Hoe moeten we omgaan met moreel ambigue figuren en objecten uit het verleden, die nog altijd voortleven in woord en beeld – Churchill, Columbus, de Coentunnel, de Gouden Koets? De geschiedenis behoort toe aan de levenden, zo stelde Nietzsche in Oneigentijdse beschouwingen. Volgens hem zouden we erfstukken uit het verleden niet slechts als antiquair moeten verzamelen, maar dienen we het verleden ook kritisch te ondervragen, voor het gerecht te dagen, te veroordelen. Heeft Nietzsche daarin gelijk? En zo ja, wat impliceert dat voor de Nederlandse koloniale erfenis?
Dit artikel is exclusief voor abonnees