Volgens de beroemde filosoof Thomas Hobbes (1588-1679) is lachen een plotselinge opwelling van trots en komt het ‘vooral voor bij mensen die zich ervan bewust zijn dat zij maar over weinig bekwaamheden beschikken’. En te veel lachen vindt hij sowieso ‘een teken van kleingeestigheid’. Zo zie je maar, hoe bewonderingswaardig het werk van de grote denkers ook is, het is niet per se reden om ze tot je vrienden te willen rekenen. Ik zit in elk geval niet graag een avondje in de kroeg met iemand die bij elke lach denkt dat ik hem zit uit te lachen.
Het kan aan mijn kleingeestigheid liggen, maar ik vermoed dat hier bij Hobbes de psychologie de vader van de gedachte is. Ik denk dat iemand met zijn mensbeeld (‘de mens is voor zijn medemens een wolf’) gewoon geen leuke jeugd heeft gehad. Gepest. Homo! Homini! Lupus! En dat is denk ik echt niet zo’n gekke hypothese, aangezien de hyperintelligente Thomas uit een arm milieu kwam, waar er niet veel oog was voor zijn politieke en wiskundige fascinaties. Door hard te studeren heeft Hobbes zich weliswaar aan zijn afkomst ontworsteld, maar hoever je het ook schopt, je psychologische opmaak schud je niet zomaar van je af. Ondanks alles waar Hobbes zonder gêne trots op kon zijn, bleef zijn eigenwaarde waarschijnlijk gekrenkt door de miskenning van de kleine geesten uit zijn jeugd.
Even tussendoor… Meer columns lezen van Coen Simon? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Waarom snijdt miskenning zo door een menselijke ziel? ‘Volgens Hegel wordt ons zelfbeeld altijd bepaald door hoe anderen ons zien,’ zegt Gijs van Oenen, filosoof en schrijver van het boek Culture veldslagen. ‘Je kunt niet direct naar jezelf kijken, dus je moet jezelf bekijken via de ander. Dat betekent dat er in ons zelfbeeld een element zit van onzekerheid en afhankelijkheid.’ Die afhankelijkheid is de achilleshiel van de eigenwaarde.
Alleen door dit ene zwakke plekje kunnen we likes niet weerstaan en lukt het ons maar niet de schouders op te halen voor kleingeestige oordelen. Hooguit als we onszelf een beetje opblazen.
‘Tot nu toe nooit door iemand verklaard,’ schreef Hobbes trots over de lach, die hij in één alinea dacht te hebben verklaard. Sorry, maar hier moet ik echt wel een beetje om lachen.