Home Met Calvijn laveren tussen berusting en verzet

Met Calvijn laveren tussen berusting en verzet

Door Pieter Hoexum op 26 mei 2009

05-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

Na de Calvijn-hype, bestaande uit glossy’s, hoe-calvinistisch-bent-u-testjes en coffee table books, is er nu een serieus boek over Calvijn. Het calvinisme als inspiratiebron voor een geëngageerde politiek, die niet omslaat in fanatisme.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit jaar precies vijfhonderd jaar geleden, om precies te zijn op 10 juli 1509, werd Johannes Calvijn geboren. En dat zullen we weten ook; zeker in ons ‘calvinistische’ Nederland wordt het uitgebreid herdacht. Dagblad Trouw ontwikkelde, in samenwerking met de Vrije (lees: ‘calvinistische’) Universiteit, een test waarmee je je ‘C-factor’ kunt bepalen: ‘Hoe calvinistisch bent u?’ (www.trouw.nl/calvijn). En zoals er tijdschriften op glimmend papier (glossy’s) verschijnen die vernoemd zijn naar personalities, zoals de Linda, zo is er ook de Calvijn! (met uitroepteken).
In deze glossy staan de onvermijdelijke interviews met Herman Pleij over de Nederlandse volksaard en met Antoine Bodar voor een katholieke visie op het calvinisme. Natuurlijk ontbreekt een recept niet en is er een heuse ‘straatmodereportage’, vanuit de ‘smalle Dordtse stegen’. Liefhebbers kunnen gadgets bestellen, zoals een speciale Calvijn-wijn.
Voor wie wat dieper wil graven is er een stroom aan boeken verschenen. Al snel komt daarin boven drijven: Johannes Calvijn. Zijn leven, zijn werk. Een groot formaat boek, en, zoals de achterkant trots meldt, een ‘royaal geïllustreerd standaardwerk over de mens en theoloog Johannes Calvijn’. Daar is geen woord aan gelogen. Inderdaad staan er tal van belangwekkende bijdragen in, van vele deskundigen… maar toch: dit is een coffee table book.
Als de vijfhonderdste geboortedag van Calvijn in Nederland herdacht wordt met de uitgave van een glossy, een coffee table book en een website, hoe calvinistisch zijn we dan nog? Wat is er gebeurd met de calvinistische ernst en soberheid, de ingetogenheid en bescheidenheid? Minister Rouvoet verklaarde bij de opening van het Calvijn-jaar: ‘Christen, socialist of liberaal, calvinist zijn we allemaal.’ Maar als we inderdaad allemaal calvinist zijn, wat betekent het dan nog om calvinist te zijn?
‘Godzijdank’ is er een boek verschenen dat uitermate ernstig op de erfenis van Calvijn ingaat. Ernst van den Hemel wijst in zijn boek Calvinisme en politiek. Tussen verzet en berusting zowel calvinisten als hun tegenstanders op de gevaren én de kansen van de calvinistische politiek. Het verrassende is dat Van den Hemel niet schrijft vanuit ‘persoonlijk religieus sentiment’, zoals hij meteen in de eerste zin van het voorwoord meldt. Hij is een literatuurwetenschapper die via de postmoderne filosofie bij de religie terechtkwam, bij wijze van ‘filosofische denkoefening’. Hij slaat zichzelf wat nadrukkelijk op de borst vanwege zijn ‘neutraliteit’, maar dat blijkt gelukkig enorm mee te vallen. Het is in elk geval niet saai of braaf; Van den Hemel heeft een missie, hij wil de postmoderne filosofie verdedigen tegen de beschuldiging dat die de westerse waarden, zoals de scheiding tussen Kerk en Staat, te grabbel heeft gegooid. Ondanks deze grote betrokkenheid houdt hij voldoende afstand om genuanceerd de argumenten en feiten te laten botsen. Het resultaat is een ronduit spannend boek.
Met name Paul Cliteur en zijn pleidooi voor een ‘moreel Esperanto’ moet het ontgelden. Cliteur stelt namelijk religie gelijk aan intolerantie en fundamentalisme – zaken die niet in een verlichte, seculiere samenleving thuishoren. Van den Hemel wijst erop dat Cliteur de geschiedenis van religie in Nederland niet goed kent. Zo beschouwt Cliteur de Nederlandse Opstand (de beginfase van de Tachtigjarige Oorlog) tegen de Spaanse overheersers erg eenzijdig als een strijd tegen het religieuze fanatisme van de Spaanse koning, Philips II, en voor godsdienstvrijheid en secularisatie, voor scheiding van Kerk en Staat. Hoe fanatiek Philips was bleek in 1580, toen hij de voornaamste aanvoerder en het symbool van de Opstand, Willem van Oranje, in de ban deed en hem daarmee vogelvrij verklaarde. Willem had tot dan toe zijn bijnaam ‘De Zwijger’ eer aangedaan, maar moest nu wel antwoorden: in 1581 verscheen zijn ‘Apologie’, een oproep tot verzet tegen fanatisme en tirannie. In Cliteurs visie maakt de moordaanslag vier jaar later door Balthasar Gerards, de ‘eerste zelfmoordterrorist’, van Willem een martelaar van godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting.

Calvinistisch verzet
Van den Hemel wijst er nu op dat Cliteur zich (ten dele) vergist, wat te wijten is aan ‘een veelvoorkomend gebrek aan kennis over het politieke calvinisme’. De Apologie is weliswaar een oproep tot verzet tegen tirannie, maar het is ook een door het calvinisme geïnspireerd betoog, en als zodanig een voorbeeld van de vermenging van politiek en religie, iets dat eigenlijk geldt voor de hele Opstand. Hoogstwaarschijnlijk is de Apologie geschreven door Willems hugenotische adviseurs, waarvan er een de meest waarschijnlijke schrijver is van een in 1579 anoniem verschenen pamflet, de beroemde en beruchte Vindiciae Contra Tyrannos, waarin theologische argumenten voor verzet tegen tirannie op een rijtje worden gezet. Hoe dan ook, Cliteur ziet volgens Van den Hemel niet dat de Opstand voortkwam uit ‘een religieuze gedachtegang die juist uit theologische motieven inspiratie haalt voor verzet tegen intolerantie en vormen van totalitarisme’.
Welke theologische motieven zijn er voor het verzet tegen intolerantie? Een belangrijk calvinistisch leerstuk is de zondigheid van de mens, die is ‘geneigd tot alle kwaad’. Sinds de zondeval kunnen we eigenlijk niet veel meer dan wachten op de wederkomst van Christus. Alles is immers voorbestemd (predestinatie). Om de tot kwaad geneigde mensen enigszins in het gareel te houden zijn op aarde – door God – autoriteiten aangesteld, die dan ook gehoorzaamd dienen te worden. Máár – en nu komt het – ook die autoriteiten zijn mensen, en dus zondig en geneigd tot alle kwaad: we moeten hen even kritisch bekijken als we onszelf steeds kritisch moeten bekijken. Er kan een punt komen waarop we de autoriteiten niet meer mógen gehoorzamen, uit naam van God. Wel dienen we mensen die zeggen uit naam van God te handelen met argwaan te bekijken, want Hij blijft voor ons onkenbaar, Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk.

Om op een beknopte en toegankelijke manier onze kennis van de geschiedenis van het politiek calvinisme op te frissen, licht Van den Hemel er vijf pregnante momenten uit: het Genève van Calvijn, de Nederlandse Opstand, Abraham Kuyper en zijn ‘revolte tegen de revolte’, de Tweede Wereldoorlog en ten slotte de apartheid in Zuid-Afrika.
Om bij het begin te beginnen: het calvinistische Genève wordt enerzijds vaak gezien als een soort van activisme van fanatiek gelovigen, die de waarheid in pacht menen te hebben. Anderzijds bestaat er het stereotype van de calvinist als kleine, brave burgerman die zich berustend neerlegt bij the powers that be, terwijl hij zich binnenshuis overgeeft aan een dogmatische en benauwende (‘tirannieke’) geloofsbeleving. Volgens Van den Hemel zijn het twee kanten van dezelfde medaille, maar zijn beide visies sterk overtrokken; in werkelijkheid zien de politiek calvinisten volgens hem kans een unieke ‘derde weg’ te bewandelen, een tussenweg tussen fanatiek fundamentalisme en onverschillig relativisme. Dat is geen gemakkelijke weg: ‘De calvinist zit qua politiek handelen gevangen in een onbehaaglijke spanning tussen berusting en verzet.’
Telkens weer weet Van den Hemel de vinger op de zere plek te leggen. Zoals het een deconstructivistische literatuurwetenschapper betaamt, speurt Van den Hemel in teksten naar ongerijmdheden, naar innerlijke tegenspraak en vreemde elementen. Calvijns magnum opus, De institutie van de christelijke religie, is opgedragen aan de Franse koning Frans I en opent dan ook met een brief aan hem. Daarin stelt Calvijn de koning uitgebreid gerust: van hen heeft hij niets te vrezen, zij zullen de wereldse machten altijd gehoorzaam zijn. Haast terzijde wijst Calvijn nog even op een ‘uitzondering’: de gehoorzaamheid aan de koning mag niemand afvoeren van de gehoorzaamheid aan God. ‘En waarlijk, hoe verkeerd zou het zijn, dat men, om aan mensen genoegdoening te schenken, Hem zou beledigen, om wiens wille men de mensen gehoorzaamt!’ Dergelijke ‘pijnpunten’ zoek je tevergeefs in het genoemde coffee table book.

Duitse inval
Al met al blijkt het politiek calvinisme een soort idealistisch realisme, of realistisch idealisme. Politiek calvinisten hebben een ideaal (God), van wie ze zelf erkennen dat die voor hen onbereikbaar en eigenlijk onkenbaar is, maar op wie ze toch mogen hopen; het geeft ze een richtpunt, een ideaal van waaruit ze bestaande realiteit, inclusief zichzelf, kunnen bekritiseren, terwijl ze als realisten te fanatieke idealisten kunnen bekritiseren.
Van den Hemel laat zien hoe de politiek calvinisten faalden én slaagden door tussen de klippen ‘berusting’ en ‘verzet’ door te manoeuvreren. Zo bleek vlak na de Duitse inval in 1940 weer eens hoezeer de calvinisten worstelen met hun erfenis. Iemand als Colijn maande tot kalmte en tot neerleggen bij de nieuwe orde, terwijl andere calvinisten in verzet kwamen. En juist als de calvinisten opgelucht adem denken te kunnen halen (‘We waren goed in de oorlog’), wijst Van den Hemel ze in een volgend hoofdstuk terecht: de apartheid werd gelegitimeerd met theologische argumenten.
Al met al mogen de calvinisten blij zijn zo serieus te worden genomen als in dit boek: ze worden zowel bemoedigend als vermanend toegesproken.