Home Filosoferen met kinderen Meesters van de verwondering
Filosoferen met kinderen

Meesters van de verwondering

Door Lianne Tijhaar op 23 juni 2014

Cover van 07/08-2014
07/08-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Kinderen verwonderen zich, over alles. En filosofie begint met verwondering, zo vond Aristoteles al. Maakt dat kinderen tot goede filosofen?

Waarom mag ik niet altijd zeggen wat ik denk? En waarom moet ik beleefd zijn tegen oudere mensen? Juist tijdens mijn kinderjaren, waarin ik me verbaasde over de dingen die tegenwoordig zo vanzelfsprekend lijken, stelde ik de waarom-vraag vaker dan ooit. ‘Omdat ik het zeg’ was het meest weerzinwekkende antwoord dat volwassenen me konden geven. Het riep alleen maar meer vragen op.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De 12-jarige Max kampt met een vergelijkbaar probleem. In Lieve Stine, weet jij het? stelt hij samen met negentien andere kinderen een vraag over het leven, die filosoof Stine Jensen in briefvorm beantwoordt. ‘Mijn ouders bepalen bijna alles’, schrijft hij. Wie is nu eigenlijk de baas over mijn leven? Jensen introduceert een gedachte-experiment: stel dat je vier dagen zonder regels mag leven, wat zou je doen? Is het niet zo dat het gevoel van vrijheid er alleen maar is als er ook regels bestaan?

Maar hoeveel regels zijn goed? Jensen benadrukt dat grote filosofen hier verschillend over dachten. Eerst temmen en disciplineren, zei de Duitse filosoof Immanuel Kant, zodat kinderen later zelf de juiste keuzes kunnen maken. De Franse Jean-Jacques Rousseau dacht daar anders over: laat een kind liever zo vrij mogelijk. ‘Wij volwassenen weten ook niet altijd wat het beste is’, geeft Jensen toe. Dus blijf vooral vragen stellen aan je ouders over regels.

Een advies dat mij goed zou hebben gedaan tijdens mijn jeugd. Een sympathiek advies ook, omdat Jensen aanzet tot zelf nadenken. Ter ondersteuning reikt zij handvatten aan uit de rijke filosofische traditie, zonder deze denkbeelden op te leggen als de juiste.

Maar soms is de filosofie ver te zoeken en is het advies is niet veel meer dan psychologie van de koude grond. Zo kan de 12-jarige Jaime niet kiezen tussen een pizza margherita en een pizza di mare. Een moeilijke keuze, erkent Jensen, want je wilt niet teleurgesteld worden. Het is goed om bewust te kiezen, vervolgt ze, zonder hier verder op in te gaan. Maar het advies? Prik eens blind een pizza en laat je verrassen. ‘Want zeg nou zelf, wat is het ergste wat kan gebeuren? Dat je toch liever een andere pizza had gehad!’

Filosofieleraar

Naast Lieve Stine verschenen recent nog twee filosofische jeugdboeken. Eén daarvan is Grote gedachten van Janny van der Molen, een roman die dient als eerste inleiding in de wijsbegeerte. Het boek bevat verhalen over filosofieleraar Swart; een lange, slungelige man die iedere week in hetzelfde bruine pak voor de klas verschijnt. In elk hoofdstuk staat een leerling centraal, die door de lessen van meneer Swart anders tegen gebeurtenissen uit zijn of haar leven gaat aankijken. ‘Wat is God eigenlijk?’ vraagt de islamitische Loubna zich af na een les over Spinoza. En als meneer Swart vertelt over het filosofische gedachtegoed van John Stuart Mill en Julia Kristeva twijfelt Tijmen: is de traditionele rolverdeling tussen zijn vader en moeder wel zo vanzelfsprekend?

Hoewel Van der Molen er soms treffend in slaagt om filosofische ideeën op begrijpelijke wijze aan de praktijk te koppelen, weet het boek lang niet altijd te boeien. Dat komt mede door de schrijfstijl; die is een stuk minder toegankelijk dan die van Jensen. Grote gedachten bevat saaie dialogen en moeilijk te volgen zinnen, zoals ‘Ik wil jullie vandaag het verhaal vertellen van een man die heel veel nadacht over de vraag waar hij in zijn leven helemaal zeker over kon zijn.’

Zelf denken

Van der Molen en Jensen maken complexe filosofische theorieën relevant voor de jeugd van nu. Maar leren zij kinderen nu echt zelf denken door te tonen hoe filosofische ideeën gekoppeld kunnen worden aan de hedendaagse praktijk? Is het niet beter om aan de hand van vragen het gesprek aan te gaan?

Jensen geeft een voorzet: zij biedt een lesbrief aan (gratis te downloaden op kluitman.nl), met filosofische vragen en opdrachten die aansluiten bij het boek. Nog beter is de opzet van het derde boek: Ik zag twee beren filosoferen van Sabine Wassenberg en Maaike Merckens Bekkers. Bijzonder is dat dit boek niet geschreven is voor kinderen, maar voor opvoeders.

‘Snap je de wereld zonder taal?’ en ‘Hebben we een vrije wil?’ zijn vragen die aan bod komen. Met voorbeeldlessen tonen Wassenberg en Merckens Bekkers hoe je met kinderen in gesprek kunt gaan over filosofische thema’s. Bij de vraag ‘Wat is waarheid?’ introduceren zij het waarheidsspel. Kinderen schrijven een zin op waarvan zij denken dat hij waar is. Daarop volgt discussie: is deze zin een feit, mening of geloof? Hoe weet je zeker of iets waar is? Kinderen krijgen de ruimte hun opvattingen over leven en dood, God, identiteit en rechtvaardigheid met anderen te delen en kritisch onder de loep te nemen.

De verschijning van drie jeugdboeken over filosofie in korte tijd typeert een toenemende aandacht voor filosoferen met kinderen. Sinds het eerste filosofie-examen in 1974 stijgt het aanbod van het vak filosofie op middelbare scholen nog steeds. Ook op basisscholen klinkt de roep om filosofie-onderwijs. In haar manifest Niet voor de winst pleit de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum voor socratisch onderwijs: niet alleen informeren, maar activeren en uitdagen door de juiste vragen te stellen. Alleen zo krijgen leerlingen de ruimte zich te ontwikkelen tot kritische en begripvolle burgers die analytisch kunnen denken over belangrijke vraagstukken. Zonder deze mondige individuen loopt de democratie gevaar. De methode van Wassenberg en Merckens Bekkers biedt kinderen die ontplooiingsruimte. Met hun boek zetten zij opvoeders aan tot het aannemen van een socratische houding van niet-weten en doorvragen.

Verwondering

Maar kunnen kinderen dat wel, filosoferen? Er valt veel voor te zeggen. Filosofie begint met verwondering, leerde Aristoteles ons al. En juist kinderen zijn hier meesters in. Anders dan veel volwassenen zitten zij vol met waarom-vragen en onbevangen ideeën over het leven. En dat maakt kinderen bij uitstek geschikt voor filosofie.

Toch is filosofie meer dan vragen stellen en nadenken over filosofische thema’s. Om echt te kunnen spreken over filosofie, mogen we op zijn minst aannemen dat dat nadenken en praten een kritische houding en systematische aanpak vereist. Om tot een goed filosofisch gesprek te komen, is het belangrijk dat kinderen naar elkaar luisteren en hun standpunt met redelijke argumenten onderbouwen. Een kind is hier niet altijd zelfstandig toe in staat. En dat kenmerkt het belang van een goede gespreksleider. Kinderen hebben niet zozeer vragen nodig, zij verwonderen zich al van zichzelf. Wat zij wel nodig hebben is passende begeleiding. En daar zet Ik zag twee beren filosoferen treffend op in.

Lieve Stine, weet jij het?                     
Geschikt voor: 10+
Stine Jensen
Kluitman
128 blz. / € 14,95

Grote gedachten 
Geschikt voor: 12+
Janny van der Molen
Ploegsma
256 blz. / € 24,95

Ik zag twee beren filosoferen
Geschikt voor: 8 tot 18 jaar
Maaicke Merckens-Bekkers en Sabine Wassenberg
Levendig
108 blz. / € 19,95

Dit artikel wordt met u gedeeld door filosofie.nl. Wij hopen dat u overweegt lid te worden, waarmee u toegang krijgt tot alle artikelen op onze website en bovendien de publieksfilosofie steunt.