Home Matthijs van Boxsel: ‘De ethiek begon toen de clitoris zich naar buiten keerde’

Matthijs van Boxsel: ‘De ethiek begon toen de clitoris zich naar buiten keerde’

Door Frank Meester op 17 februari 2010

Cover van 02-2010
02-2010 Filosofie magazine Lees het magazine

Het levenswerk van Matthijs van Boxsel is het beschrijven van de domheid in alle verschijningsvormen, van stupide gedrag tot waanzinnige theorieën. Zijn conclusie: ‘Domheid is het begin van iedere cultuur.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Tijdens mijn studie deed ik samen met mijn medestudenten een wedstrijdje dikke boeken lezen’, vertelt Matthijs van Boxsel. ‘Las de een Ulysses van James Joyce, overtrof de ander hem met À la recherche du temps perdu van Marcel Proust. Zo kwam ik op Der Mann ohne Eigenschaften van Robert Musil. Ook een lekker dik boek. Daarna ben ik het verzamelde werk van Musil gaan lezen. Het laatste deel is een band met de titel Über die Dummheit. Ik was onder de indruk. Hier deed iemand een serieuze poging te begrijpen wat domheid is. Musil vergeleek domheid met het diabolische kwaad van de Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant. Kwaad doen om het kwaad, niet om een of ander pathologisch eigenbelang, lijkt op de zelfdestructieve domheid; de mens is in staat omwille van een gril zichzelf en zijn soort op het spel te zetten. Het verschil is dat de domkop ongewild en ongeweten handelt.’

Volgens Van Boxsel staat domheid niet tegenover intelligentie, zij is een zelfstandige eigenschap. Vooral de combinatie van domheid en intelligentie kan funest zijn. Een klassiek voorbeeld is de houthakker die de tak afzaagt waar hij zelf op zit, aan de verkeerde kant wel te verstaan. Deze man is intelligent; hij heeft een doordacht plan om zijn doel te bereiken. Hij slaagt dan ook in zijn opdracht, maar breekt zijn nek. Zonder intelligentie zou zijn domheid niet zo’n desastreus gevolg hebben gehad. Domme mensen zijn gevaarlijk omdat ze intelligent zijn. Van Boxsel geeft in zijn boek nog vele geraffineerde voorbeelden van dezelfde dodelijke combinatie van domheid en intelligentie. Zoals de ontwerptekening voor een schiethelm waarvoor in 1915 patent is verkregen. Een ingenieus mechanisme stelt de drager van de helm in staat nauwkeurig te richten. Door met zijn mond in het koordje te bijten activeert hij een pistool dat in zijn helm is gemonteerd. Het apparaat werkt perfect. Het enige probleem is dat de bedenker geen rekening heeft gehouden met de terugslag van het pistool. Daardoor breekt je nek.

Van Boxsel: ‘Geen mens is intelligent genoeg om zijn eigen domheid te begrijpen. Wij kunnen niet buiten onze intelligentie treden om hier de domheid van te bepalen. Ik was heel bedachtzaam en probeerde zo mijn domheid de baas te zijn. Maar dat was juist de verkeerde strategie. Dan verstar je. De enige manier om met je domheid om te gaan, is je er aan over te geven. Ik kwam er achter dat domheid het begin is van iedere cultuur. Iedere mislukking is het uitgangpunt voor een nieuwe poging een oplossing te vinden. Domheid zal die oplossing altijd weer tegenwerken, want domheid is dat wat ons verhindert alles op een noemer te brengen.’

Genot en voortplanting

Van Boxsel ontwikkelde een fascinatie voor mensen die dachten de sleutel tot het wereldraadsel te hebben gevonden: de zogenaamde morosofen. Deel twee van de Encyclopedie van de domheid is geheel gewijd aan de morosofie. ‘Hierin staan bijzondere maar evident onjuiste theorieën. Zoals die van een vrouw die meent dat ons vermogen tot abstractie zich heeft kunnen vormen doordat de clitoris zich evolutionair van binnen naar buiten keerde. Toen de clitoris zich nog aan de binnenkant van de schede bevond, waren genot en voortplanting totaal met elkaar versmolten. Op het moment dat de clitoris zich naar buiten keerde, had de apin de keuze tussen genot of voortplanting. Ze kon differentiëren. Zo ontstond abstract denken, maar ook het altruïsme. Het mannetje kon er voor kiezen zijn vrouw genot te geven zonder er genot voor terug te krijgen. Dus ook de ethiek is ontstaan door de veranderde positie van de clitoris. Dergelijke theorieën zijn pogingen houvast te krijgen op de wereld. Ik was zelf ook in een stadium gekomen dat ik dacht het wereldraadsel te hebben opgelost. Dat was fantastisch. Als een bezetene heb ik stukken zitten schrijven over alle elementen van mijn theorie. Toen ik deze losse delen af had, wilde ik ze combineren. Dat lukte niet. Ik kwam tot de conclusie dat wat ik steeds als een eenheid had ervaren, zich bijzonder lastig liet samenvoegen. Ik stortte in. Ik had mijn domheidspunt bereikt. Ik hoop daar nu overheen te zijn.’

Van Boxsel kwam tot de conclusie dat je de domheid alleen te lijf kunt gaan door wel dergelijke theorieën op te stellen, maar tegelijk te blijven beseffen dat ze niet kloppen. Het mooie is dat elk onderwerp, of elk voorwerp, zich leent voor een poging tot grip op de wereld. Dat zie je bij verzamelaars. Ze richten zich op een ding en maken dat tot het centrum van hun belangstelling. Dat kan met alles. Je zou een buitengewoon interessante verzameling nicotinepleisters kunnen aanleggen, een uitgelezen manier om in het reine te komen met de idiotie van het bestaan.’