Home Martha Nussbaum neemt het op voor vaderlandsliefde

Martha Nussbaum neemt het op voor vaderlandsliefde

Door Florentijn van Rootselaar op 20 april 2015

Martha Nussbaum neemt het op voor vaderlandsliefde
Cover van 05-2015
05-2015 Filosofie magazine Lees het magazine
In Nederland heeft patriottisme een slechte naam. Het getuigt van uitsluiting en zorgt ervoor dat mensen naar binnen gekeerd raken. Kan het ook anders? Martha Nussbaum schreef een boek over de noodzaak van emotie in de politiek. ‘Emotionele verbondenheid met het vaderland is cruciaal.’

Zes jaar was Martha Nussbaum toen ze haar ouders een toneelstukje liet opvoeren. Het meisje, dat een van ’s werelds meest vermaarde filosofen zou worden, had zichzelf de rol toebedeeld van ‘de grote Amerikaanse vrijheidsstrijder’ Sybil Ludington. Haar vader was de vader, een Amerikaans kolonel. Welke rol haar moeder speelde, weet ze niet meer. Wat oude spullen uit de kelder dienden als paard.

Nussbaum vertelt het verhaal over de Amerikaanse heldin op dramatische wijze, zoals ze vaker zal doen tijdens het interview. Hoewel ze naar eigen zeggen de afgelopen 24 uur maar een uur heeft geslapen, is ze goed geluimd. Ze zit ontspannen op de bank in een zaaltje van een Amsterdams hotel, niet ver van het fitnesscentrum waar ze die ochtend al is geweest.

Nussbaum, hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Chicago, is minstens zo bekend door haar academische prestaties als door haar publieke optredens. Ze bereikte ook een groot publiek met haar laatste boek: Politieke emoties. Waarom een rechtvaardige samenleving niet zonder liefde kan. Dat thema, en in het bijzonder de emotionele verbondenheid met het vaderland die volgens Nussbaum cruciaal is voor de mens, is het onderwerp van gesprek.
‘Dat toneelstuk was mijn eerste uitstapje naar de politieke emoties,’ zegt Nussbaum. ‘Ik had over Sybil Ludington gelezen in een boek voor kinderen. Sybil verbeeldde daarin het recht op vrijheid. Het verhaal was gebaseerd op het waargebeurde avontuur van een jong meisje, een tiener. Tijdens de Amerikaanse revolutie maakte ze een gevaarlijke rit om de Amerikanen te alarmeren dat de Britse troepen in aantocht waren. Hoewel de tocht haar over een erg heuvelachtig en gevaarlijk terrein voerde, had ze er van haar vader toestemming voor gekregen.’
Met enthousiaste stem: ‘Ik vond het zo bijzonder. Het meisje was de held, dat was belangrijk voor mij als zesjarige. Dat moesten we opvoeren als toneelstuk! Mijn ouders waren het eerste slachtoffer van die neiging van mij om overal toneel van te maken. Mijn collega’s moeten nog steeds een rolletje spelen in mijn stukken.’
‘Dat boek was mijn eerste kennismaking met patriottisme. Het abstracte idee van vrijheid van het volk werd heel concreet en had voor mij als meisje een emotionele resonantie. Het werd een romantisch verhaal over de moed van het individu: ieder van ons moet dapper zijn, iedereen moet dit gevecht voeren. Zulke emotionele verhalen hebben we nodig, ook als we volwassen zijn: ze zorgen voor een band met de beste waarden van een samenleving. Daar moeten we al vroeg mee kennismaken, en ze moeten levend worden gehouden als we opgroeien en tijdens onze volwassenheid.’
Patriottisme heeft hier niet zo’n goede naam.
‘Maar elke natie vertelt toch een verhaal over zichzelf? Wat is de eenheid van ons land, waarom zijn we hier? Welke strijd hebben we in het verleden samen geleverd, wat hebben we gedaan om in de toekomst samen te blijven? Patriottisme gebruikt wel een geconstrueerd narratief van de natie – dat klopt.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Lachend: ‘Natuurlijk moet dat verhaal enige overeenkomst hebben met de geschiedenis, anders werkt het niet. Maar je ontkomt er niet aan dat het een constructie is. Je haalt de delen van de geschiedenis eruit die belangrijk zijn, en soms vermijd je weloverwogen bepaalde gebeurtenissen. Neem de Gettysburg-speech van president Lincoln.’

Met gedragen stem: ‘Four score and seven years ago our fathers brought forth upon this continent a new nation, conceived in liberty and dedicated to the proposition that all men are created equal. Lincoln verwijst naar de waarden van vrijheid en gelijkheid die ten grondslag lagen aan de Verenigde Staten, maar niet naar het racisme waar Amerika ook op is gebouwd, en dat zelfs legitiem was. Hij probeert het verhaal te vertellen van een land dat er vanaf het begin af aan vanuit gaat dat mensen gelijkwaardig geschapen zijn. Dat is niet onjuist, maar het is wel een zeer eenzijdig beeld. Het is niet helemaal waar, maar Lincoln wil het waar maken: we vochten niet tevergeefs, deze natie is opnieuw geboren als een natie van vrijheid [Lincolns sprak bij de wijding van een graf voor zo’n achtduizend Amerikaanse soldaten die waren gestorven tijdens de Burgeroorlog, FvR]. Dat is wat iedere patriot doet. Hij probeert het verhaal te vertellen dat de mensen laat samenkomen rond een set idealen.’
‘Gandhi was wel de meest verbazingwekkende patriot. Denk je eens in: India was nog niet eens een jaar oud. De Britse regering had het land samengesteld uit verschillende koninkrijken, waarvan sommige zelfs geen deel waren geweest van het Britse rijk. Het zou dus voor de hand hebben gelegen dat India was geëindigd als een lappendeken van kleine staatjes. Om zo’n land te verenigen heb je wel een heel krachtig verhaal nodig.’

‘Natuurlijk, de strijd voor onafhankelijkheid tegen de Britten – een niet-fysieke, niet gewelddadige strijd – gaf het een zekere impuls. Maar Gandhi moest ook beelden vinden om de eenheid van de staat te laten zien. Hij dacht aan een volkslied, een vlag, een grondwet – die zijn zorgvuldig gekozen. Maar Gandhi gebruikte ook zichzelf: je kent het beeld van de traditionele asceet wel. Zo zag hij er vroeger bepaald niet uit. Maar mensen konden zich eenvoudig verbinden met die nieuwe Gandhi.’
In Nederland vinden we het al snel verdacht als we vaderlandsliefde zo emotioneel belijden.
‘Maar zonder emoties gaat het niet. Het is onjuist om te denken dat de goede waarden zich als het ware zelf wel voortbewegen, dat ze hun kracht doen gelden slechts geholpen door de kracht van de rede. Het is ook gevaarlijk om emoties uit de weg te gaan. Dan bedienen anderen met minder goede bedoelingen zich er wel van, en dan worden ze alleen verbonden met de slechte waarden. Dan zullen die slechte ideeën winnen!’
Wij verbinden patriottisme vaak met uitsluiting. 
‘Maar patriottisme kan ook een verhaal van insluiting zijn. En hoe zorg je daarvoor als je geen symbolen en emoties hebt die ermee verbonden zijn? Wij hebben in de VS tegenwoordig de Martin Luther Kingdag, een feestdag. Maar daar is wel een grote strijd aan voorafgegaan. De zuiderlingen haatten het idee. Maar tegenwoordig is die dag een krachtig symbool van een strijd voor insluiting, een symbool voor vrijheid. Er komt verder een nieuwe film over Martin Luther King, die ook zal bijdragen aan het nationale gesprek over raciale rechtvaardigheid.’
Goed, er is een dag die de vrijheid en gelijkheid viert. Toch heeft nationalisme in Europa een slechte naam, het is een vorm van provincialisme, mensen keren zich naar binnen.
‘Dat gebeurt zeker. Maar vaderlandsliefde kan juist ook ons provincialisme overstijgen. Bedenk dat mensen neigen naar zelfzucht. We weten steeds meer over de aangeboren neigingen van de mens: net als de meeste primaten hechten we ons aan een kleine groep, tenzij we onze verbeelding gebruiken om ons te verbinden met een grotere gemeenschap. Juist de natie is daar het beste vehikel voor.
Uiteindelijk moeten we om iedereen in de wereld geven, maar voor de menselijke geest is het niet mogelijk om zich te verbinden met de hele wereld. Dat is te abstract. Dus het idee van de natie, mits dat op de juiste wijze was geconstrueerd, hielp om de geest naar buiten te richten.
Je ziet die gedachte ook bij de Italiaanse staatsman en patriot Mazzini, een van de grondleggers van het nationalisme. Hij dacht dat de geest van mensen door de komst van het kapitalisme en het kapitalistische ideaal van hebzucht steeds meer naar binnen zouden keren. De mensen zouden hun medeburgers niet meer zien staan. Daarom moest er een sterke tegenbeweging worden geïntroduceerd. Dat was het patriottisme, met de patriottistische gevoelens.
Nu moet de natie wel de juiste waarden centraal stellen. Die waarden moeten onafhankelijk gerechtvaardigd worden door een onafhankelijke filosofische argumentatie. We moeten er ook zeker van zijn dat er voldoende vrijheid is, dat is een van de belangrijkste waarden: de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid, de vrijheid om van mening te verschillen met anderen – die willen we niet alleen beschermen, we willen dat mensen die koesteren. Want anders werken ze niet.
Je hebt krachtige verhalen nodig. Dus toen de bibliotheek van Chicago een boekenclub begon waar alle inwoners aan konden meedoen, was To Kill a Mockingbird de eerste keuze. Dat boek gaat over de mogelijkheid van mening te verschillen, over dissensus.

Het gaat over de macht van de dappere criticus om het racisme in Amerika aan te pakken. Kinderen vinden dat soort verhalen geweldig, ze voelen zich er diep door geroerd. Bij volwassenen is het niet anders.’.’

Sommige denkers, bijvoorbeeld Zygmunt Bauman, zeggen dat we ons niet meer thuis voelen in ons land omdat het toch moet dansen naar de pijpen van de multinationals. Mensen hebben het gevoel dat ze hun eigen wetten niet meer kunnen maken.
‘Multinationals zijn een groot probleem, ook omdat het moeilijk is invloed op ze uit te oefenen. Druk van consumenten zal zeker helpen, als die bijvoorbeeld bekendmaken dat een bedrijf de veiligheidsstandaarden in Bangladesh schendt. Schaamte is een krachtig instrument. Maar het probleem is dat jonge mensen niet meer protesteren, terwijl juist de jongeren de hoop levend hielden dat verandering mogelijk was. Als ik kijk naar de jonge mensen die ik lesgeef, dan zie ik alleen mensen die een baan zoeken. Ik zou graag willen dat er een meer strijdlustige consumentenbeweging is die bijvoorbeeld de producten van verkeerde werkgevers boycot, maar dat gebeurt maar weinig.
Neem het probleem van Black Friday. Ooit begon op die dag de grote sale, maar tegenwoordig beginnen bedrijven daar al een dag eerder mee, op Thanksgiving. Voortaan moet er dus gewerkt worden op een van de belangrijkste familiefeestdagen. Er is een protestbeweging – mijn dochter is daarbij betrokken – die alle winkels boycot die hun personeel op Thanksgiving laten werken. Maar dat is maar een kleine beweging. Ik denk niet dat Walmart er ook maar de minste aandacht aan schenkt.’
Protesteren is eenvoudiger, maar het gebeurt minder. Waarom?
‘Hebzucht en egoïsme.’
Was het vroeger beter?
‘In het Vietnamtijdperk – ik was toen net begonnen met studeren – werd er veel geprotesteerd. Ik stond daar trouwens niet altijd achter. Soms ging het protest uit van een simplistisch marxisme, er was veel gekkigheid en vaak speelden drugs een grote rol. Perfect was het dus niet, maar wel beter: de jongeren lieten zich niet alleen leiden door hebzucht en egoïsme, maar ook door de zorg om de toekomst van het land. En ze veroordeelden de oorlog.’
En wat deed u?
‘Ik had mijn eigen bescheiden rol. Ik liep mee in marsen en ik werkte voor politieke kandidaten zoals Eugene McCarthy –postzegels likken voor Eugene McCarthy, dat was mijn deel. Van de meer militante en potentieel gewelddadige vormen van protest hield ik niet.’
Wat is er veranderd?
‘Er is meer economische angst, denk ik. En Ronald Reagan duwde ons een richting op door de mensen te vertellen wat ze wilden horen: het is oké om alleen aan jezelf te denken. Dat is muziek in onze oren.’
Wat waren de emoties die hij versterkte?
‘Hij cultiveerde een vrolijk egoïsme: je moet alleen aan jezelf denken, geld verdienen, dan word je gelukkig. Hij was een erg aardige man, in zijn films was hij altijd de beste vriend van de held. Het was alsof hij een emoticon – een smiley – op egoïsme plakte. Hij haatte niemand, hij was geen racist, hij noemde niets negatiefs, terwijl er in werkelijkheid een groot probleem was: armoede. Maar dat zagen de mensen niet meer door die grote smiley van hem. Ze dachten alleen aan zichzelf.’
Met pompeuze, gedragen stem: ‘Ask yourself: are you better off than you were four years ago? Is it easier for you to go and buy things in the stores than it was four years ago?’

Maar we kunnen die nieuwe houding toch niet alleen toeschrijven aan één man?
‘Het werd makkelijker voor mensen om de ander niet meer te zien. Het is erg moeilijk om Amerikanen een gevoel van solidariteit te geven, ze zijn een bunch of loners, vanaf het begin waren het dissidenten.’
Luide stem: ‘You go off in the wilderness and you find your own way. De eindeloze ruimte gaf mensen de kans om op hun eigen manier te leven. Roosevelt was dus een genie, hij zorgde ervoor dat er een tijdje wel solidariteit was. Ik hoop dat Elisabeth Warren [Amerikaans politica van de Democratische Partij. Sinds 2013 is ze senator voor Massachusetts, FvR] over hetzelfde vermogen beschikt. Iedereen is bang voor emoties, maar zij vertelt wel een krachtig verhaal over rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid. Dat vermogen had Roosevelt ook.’
En Obama?
‘Obama is bang voor emoties, heel bang.‘
En wat doet u om de goede emoties bij anderen te cultiveren?
‘Iedereen maakt een bepaalde keuze in het leven, en ik heb er lang geleden voor gekozen om te schrijven. En ik geef les, aan mensen die politicus worden, aan toekomstige cabinet officials. Chicago is immers een law school waar de crème de la crème van de Amerikaanse samenleving komt. Op die manier heb ik invloed op emoties.’
Moet u niet zelf de politiek in?
‘Dan moet je tegen heel wat haat kunnen. En dat kan ik niet. Dan trek ik liever het land rond om lezingen te geven. Toen ik dat kleine boekje over onderwijs had geschreven, wilde iedereen er een lezing over. Het boek werd niet altijd gelezen, maar naar de lezing kwamen de mensen wel. Dat maakt een verschil, daarom had ik de plicht om die lezingen te geven, ook al wilde ik weleens iets nieuws doen en ook al voelde ik me op een gegeven moment het meisje van het leger des heils dat de bel luidt voor de geesteswetenschappen. Maar ach, ik ben nu eenmaal goed in het dramatiseren van belangrijke waarden.’