Een vreemdeling die ons land bezoekt zou kunnen denken dat Nederland een seksueel luilekkerland is, waar je aan iedere vinger een geliefde kunt dragen. Treuren om liefdesrelaties is hier nauwelijks nodig, want de volgende geliefde staat al weer klaar. De cijfers lijken de vreemdeling gelijk te geven: van de Nederlanders tussen de 25 en 45 jaar is negentig procent seksueel actief, aldus het Rutgers kenniscentrum seksualiteit. De jaarlijkse monitor voor seksuele gezondheid laat zien dat slechts tien procent van de Nederlanders op die leeftijd langer dan een jaar geen seksueel contact heeft.
De vluchtelingen die hierheen komen, zijn voor een groot deel mannen uit dezelfde leeftijdscategorie. Velen hebben noodgedwongen vrouw en kinderen achtergelaten. Anderen waren gewend in eigen land vrijelijk seksuele relaties aan te gaan. Met hun vlucht is dit bestaan van het ene op het andere moment veranderd in een leven zonder seksualiteit, gecombineerd met een eindeloos, uitzichtloos wachten op de uitslag van de asielprocedure. Weer anderen zouden in land van herkomst toe zijn aan het eerste seksuele contact en kunnen nu al wachtend slechts dromen van verre vrouwen of onbereikbare Nederlandse vrouwen.
Dat het beheersen van seksuele lustgevoelens zwaar valt komt omdat de bevrediging ervan geluk betekent. Andersom kun je, wanneer de buitenwereld je verbiedt om je driften te bevredigen, daar zwaar onder lijden.
Toch, zo analyseerde Freud, worden we niet alleen geregeerd door het ‘lustprincipe’. Dat principe, dat ons ertoe brengt alle onlustgevoelens op te heffen of te vermijden, kan ons volledig domineren, maar wordt weersproken door het ‘realiteitsprincipe’, dat ons vertelt dat het onmogelijk is om alle onlust te vermijden en alle lust te bevredigen.
De seksuele soberheid die wij nu aan vluchtelingen opleggen door ons traag werkende opvang- en asielsysteem, zou voor de gemiddelde Nederlander van die leeftijd vele malen te hoog gegrepen zijn. Daarmee pleit ik er niet voor dat vluchtelingen alle seksuele lusten moeten kunnen bevredigen. Maar wel wil ik pleiten voor een grotere sensitiviteit voor de psychische problemen die het opvang- en asielbeleid veroorzaken: als ieder ander op die leeftijd, moeten vluchtelingen voortdurend een balans vinden tussen het vermijden van al te grote onlustgevoelens en de realiteit waarin de bevrediging van seksuele verlangens voor hen vrijwel onmogelijk is.
Laten we alles op alles zetten om vluchtelingen binnen afzienbare tijd volwaardig aan de Nederlandse samenleving te laten deelnemen. Pas dan zullen ook vluchtelingen een eerlijke kans krijgen om hun seksuele relaties voort te zetten of om hier nieuwe relaties aan te gaan.