Home Luchtige kennismaking met het Echte Werk

Luchtige kennismaking met het Echte Werk

Door Marco Kamphuis op 11 augustus 2014

Cover van 09-2014
09-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

In veertig korte fragmenten leidt letterkundige Antoine Compagnon het denken van Montaigne in. Door de zelfkennis van deze zestiende-eeuwse essayist leren wij, eenentwintigste-eeuwers, ook onszelf kennen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hoe krijg je mensen zover dat ze op een zomerdag, languit op het badlaken of schommelend in de hangmat, op een radiozender afstemmen om over filosofie te horen spreken? Met Kant of Hegel zal dat niet zo snel lukken, maar als er één filosoof is die ook bij 35 graden in de schaduw de aandacht weet vast te houden, is het Montaigne. Vandaar de radiovoordrachten in de zomer van 2012, dagelijks een paar minuten, van Antoine Compagnon, hoogleraar in de geschiedenis van de Franse letterkunde, over De essays van de zestiende-eeuwse filosoof; deze fragmenten zijn nu gebundeld en vertaald als Een zomer met Montaigne.

In een veertigtal hoofdstukjes haalt Compagnon citaten van Montaigne aan en geeft er een korte toelichting bij. Zijn greep uit een werk dat in Nederlandse vertaling bijna 1400 bladzijden beslaat, is tamelijk willekeurig, zoals hij zelf erkent. Het is een luchtige inleiding, geen proefschrift, en hij gebruikt dan ook eenvoudige termen, die je ook als je vroeg aan het aperitief zit nog zou moeten kunnen volgen.

Twijfel

Misschien is juist de zomer, wanneer de zon het relativeren vergemakkelijkt, het aangewezen seizoen om Montaigne te leren kennen. Hij schreef immers: ‘Nooit hadden twee mensen dezelfde mening over hetzelfde onderwerp’, en komt er rond voor uit dat hij ‘wel duizend keer’ een opvatting heeft verworpen die hij een dag eerder met volle overtuiging verdedigde. Compagnon stelt vast: ‘In De essays zijn de onzekerheid van ons oordeel en de wisselvalligheid van onze daden sleutelwoorden die op alle strategische plaatsen in het boek worden herhaald.’ Montaignes lijfspreuk zou ‘ik twijfel’ zijn geweest, als dat hem niet te stellig in de oren had geklonken, want wie zegt dat hij twijfelt, twijfelt dáár in ieder geval niet aan. Daarom voerde hij als devies: ‘Wat weet ik?’, met het embleem van de weegschaal. Compagnon: ‘De weegschaal die niet doorslaat staat voor zijn twijfel, voor zijn weigering of zijn onvermogen om te kiezen.’ 

Een van de redenen waarom De essays onweerstaanbare lectuur vormen, is het persoonlijke karakter ervan. Het was niet Montaignes eerste opzet een zelfportret te maken, schrijft Compagnon, maar hij kwam er langzamerhand achter dat hij zichzelf moest bestuderen om tot wijsheid te komen. Wat hij aantrof kon hij eerlijk opschrijven omdat zijn boek slechts bedoeld was voor vrienden en verwanten. ‘Als het mij te doen was geweest om de bijval van de wereld, zou ik mij mooier en meer bestudeerd hebben voorgedaan. Ik wil dat men mij ziet in mijn eenvoud, gewoon zoals ik ben, ongedwongen en zonder opsmuk: want ik portretteer mijzelf.’

In zijn zelfonderzoek liet Montaigne zich bijstaan door auteurs uit de klassieke oudheid, van wie hij ruim 1200 citaten opnam en becommentarieerde. In die auteurs herkende hij zichzelf en zijn opvattingen: ‘Ik gebruik andermans gezegdes alleen om het eigene beter te zeggen.’ Compagnon: ‘De omgang met de ander stelt je in staat jezelf te ontmoeten, en door zelfkennis kom je aan de ander toe. Ver voor de moderne filosofen heeft Montaigne al de dialectiek tussen het zelf en de ander gevat […]’ De genoemde dialectiek is inderdaad een van de krachtigste ervaringen die het lezen van De essays met zich meebrengt: door de zelfkennis van een edelman die zich rond 1570 terugtrok op zijn kasteel in de Dordogne leren wij, eenentwintigste-eeuwers, onszelf kennen. Vervolgens komen we tot een scherper inzicht in de situatie van de mensen om ons heen.

Gespierde stijl

Dat Compagnon in zijn fragmenten van de hak op de tak springt, is des te vergeeflijker omdat Montaigne dat in zijn essays ook deed. Zo gaat het over onderwijs (Montaigne, met zijn berucht slechte geheugen, protesteerde tegen het volproppen van het scholierenbrein met feitenkennis, hij sloeg het kweken van inzicht hoger aan) en over eerlijkheid (in tegenstelling tot Machiavelli was Montaigne van mening dat je altijd rechtdoorzee moest zijn, en dat oprechtheid in een openbare functie niet alleen eerbaar, maar ook nuttig was). De ongekunstelde, gespierde stijl van Montaigne komt ter sprake, zijn vriendschap met La Boétie (‘Omdat hij het was, omdat ik het was’), zijn persoonlijke bevinding dat lichaamsbeweging goed is voor het denkproces (‘Mijn gedachten vallen in slaap als ik ze op een stoel zet’) en zijn verzet tegen grote staatshervormingen (‘elke verandering roept vanzelf onrecht en dwingelandij in het leven’). Uiteraard besteedt Compagnon aandacht aan Montaignes nierstenen en aan zijn wantrouwen tegen de medische stand, die tegen die pijnlijke kwaal niets kon uitrichten. 

Zo maken we een korte excursie kriskras door Montaignes oeuvre, met Compagnon als goedgemutste metgezel. Een klein nadeel van het boekje is dat je de nodige herhaling voor lief moet nemen: Compagnons werkwijze Montaigne eerst te citeren en meteen daarna uitgebreid te parafraseren werkt beter voor de radio dan in gedrukte vorm.

Bovendien mist de lezer belangrijke thema’s die ook in een selectie die niet naar volledigheid streeft eigenlijk niet zouden mogen ontbreken, wil deze keuze representatief zijn – zoals Montaignes les dat we op grond van het bijzondere niet tot het algemene kunnen besluiten: dat iemand zijn huishouden op orde heeft, wil niet zeggen dat hij een stad kan besturen… en omgekeerd. Niettemin is Een zomer met Montaigne (vertaald door Hans van Pinxteren, ook verantwoordelijk voor de onvolprezen vertaling van De essays) een prettige, luchtige introductie in het Echte Werk, waar we vervolgens de winter wel mee doorkomen.

Een zomer met Montaigne
Antoine Compagnon
Vertaald door Hans van Pinxteren
(Athenaeum –  Polak & Van Gennep)
132 blz. / € 15,-