Home Leven en opstaan

Leven en opstaan

Door Emma Krone op 26 februari 2020

Leven en opstaan
Cover van 03-2020
03-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

Wanneer verzetten we ons en waartegen? De rebelse gedachte is overal. Vijf filosofische perspectieven op tegenstand.

Verzet tegen de status quo

Tegen de wet voor de goede zaak

Van Libanon en Chili tot Catalonië en Hong Kong: 2019 was het jaar van de straatdemonstrant. Burgers trokken massaal de straten op om zo publiekelijk hun onvrede te uiten. En niet zonder risico’s. Niet alle wetten zijn even eerlijk. Ze zijn soms juist een bron voor immoraliteit. Wie rechtschapen door het leven wilt gaan, zit hier met een dilemma. Als goede burger de wet volgen maar wel bijdragen aan onderdrukking, of illegaal protesteren en vechten voor het ideaal?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wie gelooft dat iedereen recht heeft op burgerlijke ongehoorzaamheid, gelooft ook dat het soms beter is om een wet te negeren als dit maatschappelijk welzijn bevordert. De wet maakt mensen niet vrij, het zijn mensen die de wet vrij maken. Maar wanneer is het moreel juist om tegen de wet in te gaan? En hoe kom je er in de eerste plaats achter dat een wet verworpen mag worden? Los van deze moeilijkheden heeft het recht op verzet tegen de onbetwiste status quo een enorm voordeel: het is de enige manier om weerstand te bieden tegen een systeem dat onrechtvaardigheid in de hand houdt. 

Ascetisch verzet tegen het materiële

Verlangens leiden tot onrust en ontevredenheid

We kunnen twijfelen aan alles. Zijn we wel een goede ouder? Een bekwame collega? Of een loyale vriend? We begrijpen onszelf als een verhaal met een begin, midden en einde. Ondertussen begeren en verwachten we heel wat van dat zelfopgelegde verhaal.
Wie zich laat leiden door deze verlangens is uiteindelijk, volgens ascetisch gedachtengoed, onrustig en ontevreden. We voelen ons verbonden met de rol die we aannemen en de materiële spullen die we bezitten. Deze bindingen zijn een uiting van dat wat we willen – maar tegelijkertijd raken deze verlangens nooit volledig vervuld. Ze laten ons teleurgesteld achter. Daarom vergt rust en bezinning dat we ons verlossen van deze bindingen, en er ons actief tegen verzetten. Maar wie zich te krampachtig vasthoudt aan het loslaten zelf, eindigt net zo gefrustreerd. We hoeven onze verlangens niet volledig uit te schakelen, maar ze zijn ook niet onze gids: het verzet tegen wereldlijke binding is een fijne balans.


Beeld Zeloot
 

Verzet tegen essenties

Intersectionaliteit is een protest tegen de hokjesgeest

Wie is ‘de vrouw’, ‘de homoseksueel’ of ‘de gehandicapte’? Ras, gender, seksualiteit, klasse, nationaliteit en lichamelijke capaciteit: dit lijken aparte factoren, maar volgens intersectionaliteit kan het ene element niet los van het andere begrepen worden. Dat betekent: onze identiteit is over al deze aspecten verdeeld en smelt op unieke wijze in een individu samen. Intersectioneel denken is een protest tegen de hokjesgeest, tegen het idee dat achter een identiteit – individueel of collectief – een rigide essentie zit. We zijn méér dan een element.

Dit heeft ook gevolgen voor machtsverhoudingen. Deze denkwijze creëert een waaier van privilege en marginalisering in plaats van een absolute stempel. Een vrouw heeft het in veel opzichten moeilijker dan een man, maar een witte vrouw heeft toch een heel andere ervaring dan een vrouw van kleur. Zo worden zowel identiteit als de bijbehorende privileges holistisch onder de loep genomen. Het leert ons niet alleen de pluraliteit van wie en hoe mensen zijn, maar ook welke mensen niet mogen of kunnen zijn binnen onze kaders. Door identiteit als spectrum te begrijpen, worden de hokjes vervangen door een open ruimte.

Verzet tegen wetenschap

Elke onderzoeksmethode heeft beperkingen

Het rationele pad leidt tot waarheid, kennis en zekerheid. Binnen de (westerse) wetenschap worden andere paden liever niet bewandeld en zelfs vermeden of bespot. Denk hierbij aan astrologie, Chinese alternatieve geneeskunde of scheppingsverhalen van het creationisme. Toch was dit het punt dat de Weense filosoof Paul Feyerabend kritisch omverwierp, wat hem de titel enfant terrible van de wetenschapsfilosofie opleverde. Hij pleitte tegen de wetenschappelijke arrogantie en onfeilbaarheid, die dankzij de dogmatische ophemeling van rationaliteit haar dominantie won. Maar was dit wel zo terecht?

Als voorbeeld haalde hij Copernicus en Galileo Galilei aan. Zonder hun radicale blik dachten we misschien nog steeds wel dat de aarde, in plaats van de zon, als middelpunt verankerd zat in ons heelal. Feyerabend trok de conclusie dat ‘alles moet kunnen’. Zo ook de eerder genoemde denkrichtingen. Deze lijfspreuk beweert niet dat elke willekeurige methode waar is, maar dat elke methode haar eigen beperkingen heeft. Wie voor een bepaalde methode kiest, is daar ook verantwoordelijk voor. Verschuilen achter de gevestigde orde is dus laf, en niet waar wetenschap of filosofie om draait. Volgens Feyerabend is échte vooruitgang alleen mogelijk via rebellie.
 

Verzet tegen dogma

Dogma’s zorgen ervoor dat we onze eigen denkkracht verdoven

Zelfs de meest verlichte denkers zijn vatbaar voor dogma’s. Zo schreef de Duitse filosoof Immanuel Kant halverwege de jaren 1760 hoe de Schotse David Hume met zijn ideeën over causaliteit hem had ontwaakt uit zijn ‘dogmatische sluimer’. Dit motiveerde Kant om de metafysica nog eens scherp onder handen te nemen. Later kwam hij met zijn wereldberoemde motto ‘Sapere aude’ (durf te denken), wat de centrale spreuk van het nieuwe Verlichtingsdenken werd. 

Dogma’s zorgen ervoor dat we onze eigen denkkracht verdoven, en ons verstand onder leiding van een ander uitvoeren. Volgens Kant is dit onvermogen een soort onmondigheid. Zodra de angst de overhand heeft, verdwijnt ook de vastberadenheid om eigen gedachtes voort te zetten. Luiheid en lafheid zorgen er dus voor dat écht kritisch denkwerk niet plaatsvindt. Een vrijheid binnen het denken, dat is het doel. De ingrediënten? Moed en een openbaar en actief verzet tegen de doctrines die ons tot denkstilstand willen brengen.