Home Leren filosoferen Wat is ruimte? Immanuel Kant over ruimte
Wat is ruimte?
Filosofie is makkelijker als je denkt

Immanuel Kant over ruimte

Filosofie is ook makkelijker als je leest. Goed leest. Filosofische bronteksten zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen. Daarom helpen we je in een close reading op weg met extra context en commentaar bij deze tekst van Immanuel Kant over ruimte.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Het zal altijd wel een opmerkelijk fenomeen in de geschiedenis van de filosofie blijven dat er een tijd is geweest*1 waarin zelfs wiskundigen die ook filosoof waren, niet twijfelden aan de juistheid van hun meetkundige uitspraken voor zover die alleen de ruimte betroffen, maar wel gingen twijfelen aan de objectieve geldigheid en de toepassing van dit begrip zelf en van alle meetkundige bepalingen ervan op de natuur. Ze vreesden namelijk dat een lijn in de natuur wel eens uit fysische punten zou kunnen bestaan en de reële ruimte in het object dus uit enkelvoudige delen, hoewel de ruimte die de meetkundige in gedachten heeft daar helemaal niet uit kan bestaan. Ze zagen niet dat deze gedachte ruimte de fysische ruimte, d.w.z. de uitgebreidheid van de materie zelf, mogelijk maakt; dat die gedachte ruimte helemaal geen hoedanigheid is van de dingen op zichzelf, maar alleen een vorm van ons zintuiglijk*2 voorstellingsvermogen; en dat alle voorwerpen in de ruimte*3 louter verschijningen zijn, dus geen dingen op zichzelf, maar voorstellingen van onze zintuiglijke aanschouwing. Omdat verder de ruimte zoals de meetkundige die denkt precies de vorm van de zintuiglijke aanschouwing is, die we a priori in onszelf vinden*4 en die de mogelijkheidsgrond van alle uiterlijke verschijningen (naar hun vorm) bevat*5, moeten deze verschijningen noodzakelijk en met volmaakte nauwkeurigheid overeenstemmen met de uitspraken van de meetkundige, die hij niet*6 uit verzonnen begrippen afleidt, maar uit de subjectieve basis van alle uiterlijke verschijningen, namelijk uit de zintuiglijkheid zelf.

Prolegomena

Uit: Immanuel Kant, Prolegomena, vert. Jabik Veenbaas en Willem Visser, Boom, 2020