Wetenschap toetst met experimenten de feiten, filosofie toetst met experimenten het denken.
Stel je voor dat jij, samen met een diverse groep andere burgers, mag beslissen hoe de samenleving voortaan wordt vormgegeven. Natuurlijk wil iedereen een zo rechtvaardig mogelijke samenleving, maar over wat rechtvaardigheid precies is, valt behoorlijk te twisten. De een vindt dat iedereen in alle gevallen gelijk moet worden bedeeld, terwijl een ander het terecht vindt dat mensen die harder werken daarvoor beloond worden. Bovendien zal iedereen vooral bezig zijn de samenleving naar hun eigen voordeel in te richten. Hoe kom je dan ooit tot een consensus?
De Amerikaanse filosoof John Rawls (1921-2002) bedacht hiervoor een beroemd geworden gedachte-experiment. Wat nou als de burgers die samen over het lot van de samenleving beslissen, zich achter een ‘sluier van onwetendheid’ bevinden? Deze sluier ontneemt iedereen het zicht op diens eigen geslacht, etniciteit, religie of rijkdom. Ook contextuele feiten, zoals de politieke, economische en culturele situatie in de maatschappij, worden erdoor verborgen. Alleen algemene kennis over politicologie, economie en psychologie blijft over.
Kun je zonder levenservaring over waarden praten?
Je weet dus niet welke bevoorrechtte of juist achtergestelde plaats je zal innemen in de toekomstige samenleving: of je minister wordt of als dakloze eindigt. Gevrijwaard van eigenbelang zullen jij en je medeburgers besluiten om de samenleving in te richten volgens de meest universeel rechtvaardige principes. Rawls noemt deze principes justice as fairness, of ‘rechtvaardigheid als redelijkheid’. Het eerste principe verkondigt dat iedereen de vrijheid moet krijgen om zelf te beslissen hoe ze willen handelen en leven. Onderdrukking van bepaalde groepen is niet toegestaan, want je kunt net zo goed zelf tot de onderdrukte groep blijken te behoren. Het tweede principe bestaat uit twee delen. Ten eerste moet iedereen gelijke kansen krijgen. Mocht er toch sprake zijn van ongelijkheid, dan stelt het tweede deel van dit principe dat deze ongelijkheid altijd ten gunste van de minst bedeelden in de samenleving moet zijn – positieve discriminatie dus. Meer dan dat is er volgens Rawls niet nodig voor een rechtvaardige samenleving.
Echt?!
Zowel liberalen als socialisten kunnen zich vinden in Rawls’ principes van rechtvaardigheid als redelijkheid. De theorie lijkt daarmee inderdaad universeel te zijn. Toch kan je je afvragen of het er werkelijk zo aan toe zou gaan achter de sluier van onwetendheid. Want hoe weet je wat rechtvaardigheid is, zonder je daarbij te baseren op voorgaande levenservaringen? En is rationaliteit werkelijk het enige wat van belang is bij morele kwesties? Veel van onze waarden zijn gebaseerd op culturele of religieu