Home Kennis in de spieren

Kennis in de spieren

Door Rein Gerritsen op 14 februari 2006

02-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Wanneer ik u ervan wil overtuigen dat voor dit klusje een Philips kruiskopschroevendraaier beter geschikt is dan een platte, kan ik u het wiskundige verhaal vertellen, maar er gaat niets boven het simpele gegeven dat de kruiskop past en de platte niet.’ Pragmatisten in Nederland.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Het fascisme dankt haar succes aan het pragmatisme van William James, aan diens vertrou­wen in actiebereidheid, aan zijn wil om te leven en te vechten,’ zo vertelde de Italiaanse dictator Benito Mussolini op 11 april 1926 in een interview met The London Times. André Révesz, de interviewer, keek verbaasd op, toen hij de dictator hoorde zeggen dat hij de Fran­se activist Georges Sorel en William James tot zijn grote helden rekende. Révesz nam die woor­den met een flinke korrel zout. Hij wist dat, kort voordat Il Duce deze woorden uitte, de leider van de Italiaanse oppositie­par­tij Gio­van­ni Amendola aan zijn verwondingen bezweken was, na dagenlang in directe opdracht van Mussolini gemarteld te zijn.

Samen met Guiseppe Prezzolini, Giovanni Papini, Mario Calderoni en Giovanni Vailati behoorde de onfortuinlijke Amendola tot een groep jonge, Florentijnse intellectuelen die zichzelf in 1905 hadden uitgeroepen tot de ‘Italiaanse pragmatisten’. Toen William James in 1905 Rome bezocht om er het Vijfde Internationale Psychologiecongres bij te wonen, werd hij met open armen verwelkomd door een schare kersverse pragma­tisten. Zij hadden een eigen tijdschrift, Leonardini en zij kenden hun eigen helden. Vailati en Calderoni droegen een Peirceaanse signa­tuur; Prezzolini, Papini en Amendola behoorden tot de James-aanhangers. James berichtte in een brief naar het thuisfront: ‘Ze ge­dragen zich als jonge honden, deze nieuwe pragmatisten, en ze zijn bijzonder extrava­gant. Maar misschien is extravagan­tie wel precies wat het pragmatisme nu kan gebruiken om meer bekendheid te krijgen.’ Maar James vergiste zich. Als hij had geweten dat Papini, een aantal jaren na hun ont­moeting, een pamflet zou schrijven, getiteld Dall’uomo a Dio (Van mens naar God), dat niets meer of minder is dan een verheerlijking van het fascisme, dan zou hij in zijn boek Prag­matism Papini niet hebben opgevoerd als een van de meest veel­belovende pragmatisten voor de toekomst.

De argeloze lezer die On Pragmatism openslaat van Cornelis de Waal, of John Dewey van Louis Logisters, zal wellicht een déjà vu ondergaan. Hij zal zich moeilijk aan de indruk kunnen onttrekken dat de situatie die zich een eeuw geleden in Italië afspeelde, zich nu hier in Neder­land voltrekt. Dit gevoel wordt nog sterker als de lezer beseft dat ook de Nederlandse pragmatisten, net zo­als hun Italiaanse wapenbroeders eerder, een eigen (Engels­talig) vak­tijdschrift, Contemporary Pragmatism, kennen, en ook een onmiskenbaar stempel als Peir­ceaan, Jame­siaan of Dewey­aan dragen. Het enige dat er – gelukkig maar – ontbreekt, is dat de Nederlandse pragmatisten van de eenentwintigste eeuw in een fascistoïde politiek klimaat moeten werken.

Klopjacht
Sinds Richard Rorty in zijn Philosophy and The Mirror of Nature de Amerikaanse filosoof John Dewey aanwees als bron van inspiratie, is er op mondiaal niveau een filosofische klopjacht in gang gezet om te achterhalen wat Dewey nu precies zei. Ook in Nederland groeit de wijsgerige interesse in het denken van deze pragmatist. De Tilburgse rechtsfilosoof Louis Logister bracht met zijn verzamelbundel over Dewey – al eerder schreef hij een proefschrift, Creatieve Democratie, over Rorty’s goede genius – de reikwijdte van Deweys ideeën in kaart. Deweys opvattingen over wijsgerige antropologie, ethiek, kennis, esthetiek en politiek passeren kort en bondig beschreven de revue. Wat daarbij opvalt, is dat de verschuiving naar de taal als wijsgerig aandachtsgebied aan Dewey welbewust voorbij is gegaan, want hij zag niet zoveel in de bestudering van de verhouding tussen denker, taal en de wereld, maar veel meer in de relatie(s) tussen denkers, ideeën en het menselijk handelen. Kennis en handelen waren voor Dewey twee handen op één buik. Die eendracht is zo sterk, dat Dewey schreef: ‘kennis leeft in onze spieren’. En hij bedoelde dit niet slechts in een overdrachtelijke zin.

Onrust
Wijsbegeerte, zoals vaak gezegd is, begint met verwondering, met een onrustig gevoel. Charles Peirce had zich ten doel gesteld die onrust de nek om te draaien. Pas wanneer we weten welke praktische gevolgen een bepaald begrip met zich meebrengt, zo redeneerde Peirce, weten we hoe we ons te gedragen hebben. Hoe hij en andere pragmatisten (van Peirce tot Susan Haack) dit zagen, wordt – weliswaar in vogelvlucht maar toch gedegen – beschreven door De Waal.

De Waal, oorspronkelijk verbonden aan de Erasmus-universiteit, vertrok naar Amerika om daar redacteur te worden van het Peirce-project; hij werkt aan een Chinese vertaling van Peirces belangrijkste werken. Van meet af aan is duidelijk dat er in On Pragmatism een Peirceaanse logicus aan het woord is. Rorty’s denken, zo lees je tussen de regels door, vindt hij maar niks. ‘Ik begrijp die exclusieve aandacht van Rorty voor taal niet zo goed,’ schrijft hij, ‘want dat kan nooit het hele verhaal zijn. Wanneer ik namelijk door een oculair kijk, word ik met iets geconfronteerd. En dat iets is beslist geen taal.’ Voor De Waal gaat het pragmatisme over het formuleren van een betekenistheorie die in kaart brengt hoe begrippen zich tot de praktijk verhouden. Dat De Waal uiteindelijk ook de praktijk als toetsteen neemt, blijkt wel uit zijn woorden: ‘Wanneer ik u wil overtuigen van het feit dat voor dit klusje een Philips kruiskopschroevendraaier beter geschikt is dan een gewone platte, kan ik u de wiskundige zijde van het verhaal vertellen, in termen van rechte lijnen, vlakken en driehoeken, maar er gaat niets boven het simpele gegeven dat ik u kan laten zien dat de kruiskop past en de platte niet.’ En ook die vaststelling maakt een eind aan de onrust, … tenminste voor even.

On Pragmatism, door Cornelis de Waal, Wadsworth Philosophers Series, Belmont 2005, 198 blz., € 17,50
John Dewey: Een inleiding tot zijn filosofie, door Louis Logister, uitg. Damon, Budel 2005, 156 blz., € 13,50