Filosofiestudente Eefje houdt van het vak logica & argumentatieleer en weet zich daarin de enige: haar jaargenoten, allemaal jongens, inclusief haar vriend Sjoerd, kunnen nauwelijks uit de voeten met de strakke redeneringen en de abstracte notatie, die geen ambivalentie toestaat. Net wiskunde – ook al zo’n vak waar Eefje destijds plezier in had. Geen wonder dat ze ook haar eigen observaties en gedachten graag in logische formules vat of in schema’s die aantonen welke premissen tot deze conclusie hebben geleid.
Eefje is de hoofdpersoon in de debuutroman Als, dan van cabaretier Janneke de Bijl (1982), die filosofie studeerde. ‘Een logische roman’, zo luidt de ondertitel. Eefje is een introverte jonge vrouw, die het leven met een onthechte blik beziet. Deernis en ironie zijn deel van haar observaties, al lijkt ze dat zelf niet te merken – zoals ook de absurde consequenties van haar ver doorgevoerde rechtlijnigheid haarzelf lijken te ontgaan. Haar humor is geen wapen, noch een charmante trek waarmee ze mensen inpalmt. Gelachen wordt er zelden, ook niet door haarzelf, terwijl De Bijl de lezer wél laat lachen, hardop, en meer dan eens.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Hoewel Eefje zich een buitengewoon zelfverzekerde bedpartner betoont, die zowel haar vriend als zichzelf vakkundig en ontspannen van opwinding naar orgasme voert, dringt gaandeweg tot de lezer door dat haar stoïcijnse ongeremdheid verdomd veel op dissociëren lijkt. Soms heeft Eefje geen zin, steeds vaker doet Sjoerd haar pijn. Maar een vrijpartij garandeert dat Sjoerd blijft slapen, of anders spoedig naar haar terugkeert. Het gewenste gedrag beloont. De lezer staat erbij en kijkt ernaar. Onmachtig. Erger nog: namens Eefje doet de twintig jaar oudere De Bijl alsof het allemaal doodnormaal is, op het saaie af.
De Bijl weet hoe ze een verhaal moet vertellen, met zijpaden en terzijdes, zonder het doel ook maar één tel uit het oog te verliezen. Mooi om te merken hoe je als lezer ongemerkt grip verliest en de toenemende radeloosheid niet meer kunt rijmen met de opgeruimde, bijna onthechte Eefje, die monter doorgaat met deduceren en redeneren. Waarbij ze ook nog kans ziet om Max, de hond van haar moeder, op haar Groningse studentenkamertje aan een intensieve training te onderwerpen.
Dat De Bijl de kunst van het doseren verstaat (en die van het doceren, want de formules zijn begrijpelijk voor mensen zonder kennis van of aanleg voor logica), de luchtige toon en humor volhoudt, zelfs waar het komische meer dan een beetje tragisch wordt, dat ze zonder aanzwellende violen, paukenslag of alleen al een knipoog naar Nietzsche tot slot een catharsis bij Eefje bewerkstelligt: het zal te danken zijn aan haar ervaring als cabaretier. Niet alleen losse sketches, maar ook avondvullende programma’s, meanderend rond één thema.
Onveranderlijk
Die virtuositeit is ook het manco van de roman. Dat alle personages rondom Eefje vlak en schematisch blijven, dat de lezer zelfs over de prille relatie alleen leert wanneer en hoe die is ontstaan, meer niet, en dat de studie filosofie lijkt te bestaan uit één vak, dat er op de faculteit maar één docent lijkt rond te lopen: geen tekortkoming, maar een weldoordachte illustratie bij Eefjes behoefte aan vakjes en ordening. Maar nergens toont De Bijl of en hoe anderen daartegen te hoop lopen, of alleen al proberen tot Eefje door te dringen. Dat zijzelf geen conflicten aangaat, oké. Maar daar moet toch íémand het fijne van willen weten? De paradox: in Als, dan wordt de geloofwaardigheid van de Werdegang van hoofdpersoon Eefje dusdanig bewaakt dat haar omgeving onveranderlijk ongeloofwaardig blijft. Meerstemmigheid, verbeelding, al was het maar door de fascinatie of het ongemak van anderen zodanig vorm te geven dat Eefje misschien niet, maar de lezer wel ervaart hoe haar naasten zich in haar bijzijn voelen. Je zou bijna gaan denken dat de auteur, net als haar hoofdpersoon, weliswaar veel leest, maar uitsluitend leerzame, heldere non-fictie. Geen romans, al ware het slechts om de kunst af te kijken.
Nog net niet op elke pagina het hippe ‘het voelt als…’, in meerdere varianten. Aanvankelijk grappig, aangezien uitgerekend Eefje moeite heeft met voelen. En toch: fout Nederlands is fout Nederlands (A = A). Als, dan bevat veel meer van dergelijke slordigheden. Die lijken nu eens niet bewust te zijn gekozen: taal is, zeg maar, niet echt De Bijl haar ding en kennelijk ook niet dat van haar redacteur. Pijnlijk. In elk geval voor deze nerd annex prinses op de erwt die, wanneer ze een roman openslaat, toch literair proza verwacht – en geen onewomanshow, hoe razend slim ook. Het voelt als respectloze genrevermenging. Of als te veel ambitie. Als, dan verdient een podium. Letterlijk. Ieder z’n vak.
Als, dan. Een logische roman
Janneke de Bijl
Nijgh & Van Ditmar
288 blz.
€ 22,99