Home Levenskunst ‘Ik leef bewuster door mijn self-tracking-app’
Levenskunst

‘Ik leef bewuster door mijn self-tracking-app’

Vier weken lang meet filosoof Nele Goutier met apps en sensoren haar hartslag, haar stressniveau en nog veel meer. Ze vraagt zich af: leiden apps tot zelfinzicht, of dwingen ze ons tot aanpassing?

Door Nele Goutier op 02 maart 2016

‘Ik leef bewuster door mijn self-tracking-app’

Vier weken lang meet filosoof Nele Goutier met apps en sensoren haar hartslag, haar stressniveau en nog veel meer. Ze vraagt zich af: leiden apps tot zelfinzicht, of dwingen ze ons tot aanpassing?

Cover van 03-2016
03-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Van stappentellers tot bh’s die stressniveaus meten en tatoeages die vitaminetekorten detecteren: wie zichzelf wil leren kennen, heeft een groeiend aantal technische snufjes binnen handbereik. ‘Steeds meer mensen houden dagelijks bij hoeveel ze bewegen, wat ze eten, wat hun hartslag en bloeddruk is, hoe laat ze naar bed gaan, hoe vaak ze de hond uitlaten of hoeveel luiers ze verwisselen’, vertelt Martijn de Groot, medeoprichter van het Quantified Self Institute in Groningen. Het resultaat: eindeloze hoeveelheden getallen en statistieken. Zelfbeschikking over persoonlijke data zou leiden tot zelfinzicht en ons minder afhankelijk maken van overheden, artsen en verzekeraars, geloven aanhangers van de Quantified Self-beweging.

Benieuwd of zelfmeting inderdaad onafhankelijk en vrij maakt, besluit ik de proef op de som te nemen. Een maand lang verzamel ik data over mijn slaap, eetgewoonten, stresslevels en lichaamsbeweging. Ik ga te rade bij de Israëlische techniekfilosoof Tamar Sharon, maar ook raadpleeg ik het werk van Michel Foucault en de Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han, die zich verdiepten in vrijheid, macht en (zelf)uitbuiting. Een sensor in mijn bed meet vier weken lang mijn beweeglijkheid, ademhaling, hartslag, slaapcycli en -tijd, en geeft de kwaliteit van mijn slaap aan de hand daarvan een rapportcijfer. Een app op mijn telefoon vertelt me of en hoeveel ik praat in mijn slaap; weer een andere meet hoe vaak en hard ik knarsetand. Een sensor om mijn pols telt mijn stappen, berekent mijn calorieverbruik en houdt mijn hartslag nauwkeurig bij. Om te weten hoe het met mijn stressniveau staat, hoef ik alleen maar mijn vinger voor de camera van mijn telefoon te houden.

Dagboek

Met zoveel apps, sensoren en wearables lijkt self-tracking een moderne trend. Niets is minder waar, vertelt Tamar Sharon. De filosoof doet aan de Universiteit van Maastricht onderzoek naar de manier waarop techniek onze relatie met de wereld en met onszelf vormt. Apps en wearables mogen dan modern zijn, maar het idee van zelfmeten bestaat al langer, vertelt Sharon. ‘De huidige trend heeft overkomsten met de gewoonte van de Oude Grieken om dagboeken bij te houden. Daarin werd elke avond nauwkeurig gereflecteerd op de gebeurtenissen van de dag, in een poging uit te groeien tot een moreel wezen. Ethiek werd niet opgelegd, maar was volgens Foucault het product van voortdurende introspectie. Zelfzorg was daarbij erg belangrijk. Men geloofde dat je alleen een beter mens kon worden als je goed voor jezelf zorgde. De populariteit van zelfmeten laat hernieuwde interesse in zelfzorg zien, die in sommige aspecten lijkt op de gewoonte van de Oude Grieken. Net als bij hen gaat het erom dat je probeert bepaalde patronen te ontdekken en jezelf te verbeteren. Tegenwoordig gaat dat aan de hand van techniek, maar het uitgangspunt is hetzelfde.’

Joerg Blumtritt, dataonderzoeker en lid van de Quantified Self-beweging, gelooft dat zelfmeten ons onafhankelijk maakt van machthebbers. ‘De cultuur van het verzamelen en delen van gegevens en geïnteresseerd zijn in andermans data heeft iets weg van het dorpsleven. We geven om elkaar, maar worden ook in de gaten gehouden door andere gebruikers’, schrijft hij. ‘Dat klinkt misschien beangstigend, maar het is juist een kans om te ontsnappen aan de macht van de overheid. We worden aangemoedigd door sociale controle in plaats van door overheden en andere partijen die baat hebben bij onze gezondheid, zoals verzekeraars.’

Sharon is het daarmee oneens. Zelfmeting mag dan een vorm van zelfzorg zijn, maar is tegelijk precies waar de overheid en verzekeraars op aansturen. ‘Je wordt geacht je niet alleen aan wetten houden, maar ook de zorg voor jezelf dragen. In het verleden was het nog de welvaartsstaat die verantwoordelijk was voor het welzijn van haar burgers. Tegenwoordig rust die verantwoordelijkheid steeds meer op de schouders van het individu. Dat is het neoliberale ideaal. We moeten constant aan onszelf werken. Ons leven wordt een project, waarin je steeds succesvoller moet zijn – ook als het om gezondheid gaat. Het is in die zin een transformatie in wat als goed burgerschap wordt beschouwd.’

Overheden, verzekeraars en werkgevers moedigen zelfmeting dan ook aan. In de VS krijgen verzekeringsklanten die zichzelf tracken korting op hun premie – volgens Sharon een vorm van indirecte dwang. ‘Iedereen wil tenslotte minder betalen. Maar voor je het weet zit je in een situatie waarin je méér moet betalen als je jezelf niet wilt meten.’ De vraag is dan ook hoe vrij de keuze voor zelfmeting daadwerkelijk is.

Felicitatiemail

Zelf ben ik in eerste instantie sceptisch over mijn meetapparatuur. Ik neem mijn data niet al te serieus. Ik kan moeilijk geloven dat ik een hartslag van 120 heb tijdens het ophangen van de was, of dat ik achttien keer per nacht wakker word, zoals de wearables mij vertellen. Ik besluit mijn intuïtie betrouwbaarder te vinden. Maar dan gebeurt er iets opmerkelijks: de batterij van mijn stappenteller is leeg en ik baal. Ik moet mezelf eraan herinneren dat het uiteindelijk om mijn gezondheid draait, niet om mijn statistieken. De stappen die ik zet, tellen net zo goed wanneer ze niet gedocumenteerd worden. Toch kan ik niet anders dan vaststellen dat ik ongemerkt aan de data ben gaan hechten. Zolang mijn apps en sensoren me vertellen dat mijn stresslevel met 5 procent verwaarloosbaar is, dat ik de gewenste acht uur slaap per nacht meestal haal en dat mijn bloeddruk gezond is, hoef ik me nergens zorgen over te maken. Het is alsof ik mijn geweten uitbesteed. Iemand – ik weet niet eens wie of hoe – heeft besloten dat 10.000 stappen gezond zijn, en dus is dat voortaan mijn streven. Als ik de 70.000 in een week haal, krijg ik een felicitatiemail. Ik kan een vlaag van zelfvoldaanheid niet onderdrukken. Tegelijk bekruipt me een ongemakkelijk gevoel: als ik de streefdoelen van de apparatuur zo makkelijk overneem, kan er dan nog gesproken worden van zelfbeschikking of is dit een vorm van subtiele disciplinering?

Die vraag is niet makkelijk te beantwoorden. Het culturele ideaal van zelfbeschikking en het politieke, neoliberale ideaal van eigen verantwoordelijkheid bestaan naast elkaar, legt Sharon uit. ‘We doen dingen op vrijwillige basis – zoals het verzamelen van onze eigen gegevens – die toch precies overeenkomen met wat overheden willen. Dat is een van de belangrijkste karakteristieken van neoliberalisme. Er is niemand die een pistool tegen je hoofd houdt en je vertelt wat je moet doen. En toch zijn er ideeën, doelen en motivaties die niet per se van binnenuit komen, zoals Foucault ook schrijft. Er is geen duidelijk onderscheid tussen datgene wat mensen zelf willen en bedenken en dat wat van bovenaf opgelegde idealen zijn, die worden geïnternaliseerd. Er bestaat niet zoiets als vrijheid die volledig losstaat van machtsinvloeden.’

Volgens de Duits-Koreaanse filosoof Han is het geen externe partij die ons ergens toe dwingt; wij doen aan zelfuitbuiting. We leven niet langer in een tijdperk van ‘moeten’ en ‘niet-mogen’, zoals Foucault het omschrijft, maar in een tijd van ‘kunnen’, aldus Han. ‘Je moet het’ is ‘Je kunt het’ geworden. En die slagzin is effectief, juist omdat die de druk van het presteren volledig bij onszelf legt. Het gevolg: vrijwillige zelfuitbuiting en een samenleving die aan vermoeidheid ten onder dreigt te gaan. We gaan zover mee in het credo ‘Je kunt het!’ dat we dreigen te verdrinken in onze eigen ambitie. Uit angst voor mislukking worden persoonlijke grenzen steeds iets verder opgerekt – zo ook als het gaat om dataverzameling.

Dat is zorgelijk, temeer omdat het bedrijfsleven gretig gebruikmaakt van de data die wij verzamelen. Sharon: ‘De gebruikers van self-tracking-apparatuur genereren de small data die samen leiden tot big data sets. Dat soort data zijn heel waardevol voor adverteerders en onderzoeksinstituten en leveren de bedrijven die de data verzamelen veel geld op. Wanneer dit soort data gebruikt wordt voor wetenschappelijk onderzoek, krijgen die bedrijven plotseling een stevige vinger in de pap. The googlization of research, noem ik het. De vraag is wie de onderzoeksagenda van de toekomst zal bepalen.’

Toch biedt self-tracking kansen, benadrukt De Groot: ‘Als je beschikt over eigen data en die op een slimme manier deelt, dan levert dat nieuwe kennis op. Er is ooit een heel kleine studie gedaan die suggereerde dat ALS-patiënten baat hebben bij het slikken van lithium. Toen hebben 140 patiënten zelf besloten dat te testen en hun data te delen. Zo hebben patiënten soms meer aan elkaar dan aan specialisten. Het is geen verlies van solidariteit, maar een nieuwe vorm ervan. Niet “Ik zorg voor jou als het slecht gaat”, maar “Wij zorgen er samen voor dat we allemaal zo gezond mogelijk blijven”.’

Bewust

Maar het antwoord op mijn vraag of zelfmeting vrij maakt, heeft niet alleen te maken met machtsdynamiek tussen de individuen, overheden, verzekeraars en bedrijven. Ik ervaar ook een innerlijk proces. Ik ben me bewuster van de stappen die ik zet en de producten die ik eet. De Groot herkent dat: ‘Het is een manier om aandacht te besteden aan jezelf. Je bent in innerlijke dialoog met de digitale representatie van jezelf. Daardoor zijn self-trackers vaak veel bewuster van wat ze doen en voelen.’

Sharon beaamt dat: ‘Door self-tracking verandert de wereld in iets wat kan worden vastgelegd. Daarmee kweek je bewustheid van jezelf en de wereld om je heen. Je bent op zoek naar jezelf – niet het psychoanalytische zelf van Freud, maar het zelf dat gevormd wordt door onbewuste gewoonten en omgevingen waar we normaal geen aandacht aan schenken. We zijn geneigd technologie te associëren met snelheid en haast, maar op deze manier is het juist een vorm van mindfulness – een nieuwe manier om, in een te snelle wereld, het alledaagse tot je te laten komen.’

Ook ik merk dat. Waar ik normaal direct uit bed spring om aan de dag te beginnen, neem ik nu een minuutje om te registreren hoe uitgerust ik me voel. En de momenten waarop ik mijn hartslag meet, dwingen me om even adem te halen. Ik haal rust uit het zelfmeten. Zo dragen ogenschijnlijk concrete data over lichamelijke processen bij aan een dieper, existentieel proces.

Dit artikel staat ook in onze nieuwe Levenskunst special, een extra dik nummer vol met inspiratie voor het goede en zinvolle leven.

Meer lezen over technologie? Bestel nu de speciale uitgave Technologie. De kunstmatige natuur van de mens.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.