Home Hoogbegaafden zijn niet per se gelukkiger

Hoogbegaafden zijn niet per se gelukkiger

Door R. Pattes op 4 januari 2000

01-2000 Filosofie magazine Lees het magazine

Wat is eigenlijk het goede leven? Is dat wat we met de geboorte meekrijgen of dat wat we er zelf van maken?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Akkoord, er zullen goede en minder goede genen zijn. En die genen zullen deels de gezondheid en begaafdheid bepalen. Maar zijn mensen die minder gezond of begaafd zijn per definitie ook minder gelukkig? En zijn de hoogbegaafden gezonde mensen dan ook per definitie gelukkiger, ik betwijfel dat.
Dat de zogenaamde natuurlijke selectie door de medische wetenschap is doorbroken geldt slechts voor een deel der mensheid. Het overgrote deel heeft helemaal geen toegang tot die geavanceerde medische wetenschap.
Als de huidige vorm van ‘selectie’ immoreel is, is het nog maar de vraag of humane selectie dat – in verkeerde handen — ook niet kan worden.
De verbetering van de zgn. genenpoel door humane selectie is mij te ver gezocht. Er worden verhoudingsgewijs slechts zeer weinig kinderen geboren die ondanks hun lichamelijke en/of geestelijke achterstand later ook weer kinderen krijgen, en zodoende de genenpoel zouden kunnen vervuilen.
Dat de moraal achter Rietdijks theorie het totale geluk in de wereld zou kunnen bevorderen is klinkklare onzin. Het zijn naar mijn mening mensen als Milosevic, Sadam Hoessein, ultrarechtse radicalen enz. die van invloed zijn op het totale wereldgeluk. Helaas zijn vaak de hiervoor genoemden redelijk hoog begaafd en verkeren ze in goede gezondheid en krijgen ze ook nog kinderen.
Als Rietdijk op grond van statistische cijfers van mening is dat privé iedereen zo denkt als hij, dan twijfel ik toch aan zijn verstandelijke vermogen. Hij zou toch moeten weten dat je bij statistische onderzoeken over zulke onderwerpen, onder mensen die niet alle ‘ins’ en ‘outs’ kennen, en waar de emotionele factor een grote rol speelt, door een juiste wijze van vraagstelling elk gewenst antwoord kan krijgen.