‘Ik heb er altijd moeite mee gehad om me thuis te voelen in sociale situaties. De codes die gelden in sociale contacten en die je een rol opleggen – ik wist niet hoe ik me daartoe moest verhouden. Dit spel kan ik niet spelen, dacht ik. Ik trok me terug. Toen ik 26 was, keek ik om me heen en was er niemand meer over. Ik zat in een woestijn.
Even tussendoor… Meer lezen over Foucault en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Foucault was de juiste man op de juiste plek. In de stadsbibliotheek van Gent las ik in een paar middagen De moed tot waarheid. Daarin spreekt hij over parrhêsia, het vrijuit spreken. Daarvoor is de moed tot waarheid nodig. Dat betekent niet dat je op elk moment kunt zeggen wat je wilt. Waarheidspreken doe je uit zorg voor jezelf, maar dat betekent ook dat je zorgzaam moet zijn voor je gesprekspartner. Je moet je bewust zijn van de manier waarop je woorden aankomen. En je moet die waarheid voortdurend blijven onderzoeken. Daarmee bood Foucault mij een alternatief, een andere manier van in de wereld zijn dan beleefdheden en conventies volgen. Ik wist: zó zou ik wel met mensen kunnen omgaan.
In twee maanden tijd ben ik iemand anders geworden. Ik kwam weer buiten, voerde gesprekken in het café. Nu heb ik een mooie waaier aan vrienden. Toch is het niet altijd makkelijk om parrhesiast te zijn: het is je plicht om eerlijk te zijn tegenover jezelf en tegenover anderen. Door de waarheid te spreken zet je een vriendschap soms ook op het spel. Maar de meeste mensen kunnen het wel waarderen. Ze voelen die oprechte houding en de opening die er daardoor komt om vrijuit te spreken en zichzelf te zijn.’