Home ‘Het meest reële beeld is dat van terugkerend geweld en oorlog’

‘Het meest reële beeld is dat van terugkerend geweld en oorlog’

Door Ralf Bodelier op 19 maart 2013

‘Het meest reële beeld is dat van terugkerend geweld en oorlog’
foto Sijmen Hendriks
05-2004 Filosofie Magazine Lees het magazine
Volgens John Gray moeten we het neoliberale marktdenken niet verwarren met globalisering. Globalisten zijn geen zakenmannen, maar gevaarlijke utopisten - zoals Bush én Osama Bin Laden. En voorlopig is hun terreur nog niet ten einde. ‘Minder dan ooit is er reden om te geloven dat geschiedenis vooruitgaat naar een stralende toekomst.'

John Gray smeekt om tegenspraak. Van joden en christenen. Van humanisten en technocraten. Van communisten en liberalen, van globaliseerders en vooruitgangdenkers. Van erfgenamen van de Verlichting en van hun critici uit de christen-democratie. Met hen is John Gray het niet alleen maar oneens. Nee, Gray spot met hen, lacht hen uit, is cynisch over het religieuze fundament van hun denken. Want hoe uiteenlopend deze groepen ook mogen zijn, volgens Gray delen ze het waanidee dat de mens iets fatsoenlijks teweeg kan brengen. Al die stromingen menen immers dat we onze toekomst in de hand hebben, dat we ons met behulp van de rede buiten de wereld van de dieren kunnen plaatsen. Daarom zal iemand ons telkens weer aan het tegendeel moeten herinneren. Door bijvoorbeeld te wijzen op het brave België dat onder het motto van redelijkheid, beschaving, christendom en vooruitgang genocide pleegde in Congo. En die iemand is John Gray.

In 1998 schreef Gray, hoogleraar Europese Geschiedenis in Londen, False Dawn. The Delusions of Global Capitalism. Een verzengende aanval op de globalisering. Niet zo sexy als de boeken van Naomi Klein of Noreena Hertz, maar ook lang niet zo droog als Joseph Stiglitz of Georges Soros.

Nu is het boek als ‘Vals ochtendlicht’ in het Nederlands vertaald. En de kern is nog even actueel: moderne voorstanders van globalisering verschillen feitelijk niet van oude communisten of de nog oudere christelijke missionarissen. Ze zingen het lof van één model waarmee de wereld kan, zal en moet worden veranderd. Deze globalisering is overigens niet hetzelfde als het ‘globale kapitalisme’, waarin ondernemers op wereldschaal met elkaar concurreren. Die ondernemers hebben geen pretenties. Ze willen louter geld verdienen. Globalisering daarentegen is een even pretentieus als utopisch programma ter verbetering van de wereld. De drijvende kracht achter die globalisering is dan ook niet, zoals je zou verwachten, de economie maar een wereldomspannende technologie.

De vraag is natuurlijk: kúnnen we dat wel, de wereld verbeteren? Is het wel mogelijk om op wereldwijde schaal honger te bestrijden, armoede terug te dringen, mensen gelukkiger te maken? Nee, zegt Gray. Natuurlijk kunnen we dat niet. Dat lukt ons nog maar amper op het eigen grondgebied. Waarom we daartoe niet in staat zijn, werkt hij uit in Straw Dogs, vertaald als ‘Strohonden’.

Want we zijn strohonden. Ondanks onze politieke blauwdrukken, onze vliegtuigen en onze bovenste beste bedoelingen. Strohonden zijn poppen van stro uit de Chinese Tao-tê-Tjing. Tijdens een ritueel worden de poppen vol eerbied behandeld. Wanneer het ritueel voorbij is, heeft niemand de poppen nog nodig en gooit men ze weg. Ook mensen vergaat het zo. We lijken de touwtjes in handen te hebben, maar wanneer het er op aankomt zijn we niets, worden we vertrapt en terzijde gegooid. Dat is een waarheid die we niet willen zien, schrijft Gray. Uiteindelijk zijn we niet meer dan ‘andere dieren’ die zich snuffelend en onzeker een weg door de wereld banen. Laat staan dat we een globaliserende wereld kunnen sturen.En dan is er nog de vraag of de wereld zit te wachten op verbetering.  Het antwoord laat zich raden:  nee. Integendeel. In zijn laatste boek, Al-Qaida en de moderne tijd, schrijft Gray dat de islamisten ons dat op elf september wel heel duidelijk onder de neus wreven. Wat al die antiglobalisten, Gray inclusief, niet voor elkaar kregen lukte de holenmens uit Tora Bora wel: het vernietigen van de heersende mythe van het Westen. Het verwoesten van de Twin Towers was een statement tégen de globalisering. Tegen het idee dat iedereen, overal ter wereld, op zijn Amerikaans modern wil zijn.

Anderzijds, zegt Gray, is Osama zélf net zo’n product van het utopische denken als de mensen die hij bestrijdt. Ook Osama denkt een blauwdruk uit te voeren. Ook bij hem gaat het niet om economie, maar om het verspreiden van een heel specifieke cultuur. Dat wil hij, omdat de moderne technologie hem die mogelijkheid biedt. Al-Qaida is niet zo zeer tégen de globalisering, maar tegen de specifieke Amerikaanse variant daarvan. Al-Qaida is zélf juist een exponent van de globalisering.

Drie boeken in het Nederlands. John Gray oogt content. Hij zit op een bankje, drinkt thee en eet koekjes in het Amsterdamse Ambassadehotel.

Wanneer we alles samenvatten, dan verwijt u de  pleitbezorgers van de globalisering dat ze niet beseffen dat de globalisering een utopisch project is, dat de mens zijn beperkte dierlijke afkomst niet kan overstijgen en dat niet iedereen op de globalisering zit te wachten. Nu zoek ik in uw boek echter tevergeefs naar deze voorstanders van de globalisering. Wie zijn dat dan? U noemt hen niet. En eerlijk gezegd ken ook ik louter tegenstanders: José Bové, Chomsky, Hardt & Negri, Barber, Stiglitz, Klein, Soros, etcetera. Bestáán die utopisten eigenlijk wel?
‘Wat denkt u van Karl Marx? Hij was al een pleitbezorger van de globalisering, een typisch voorbeeld van een Verlichtingsoptimist. Hij wilde net als zovelen voor hem -de Condorcet, Bentham, Paine- de mens niet accepteren zoals hij is, maar hem veranderen. Marx wilde op grond van de beste bedoelingen een wereldwijde aanpassing van de condition humaine, net als de globalisten vandaag.’

Ja, Marx. Dan kun je net zo goed Jezus noemen. Ik ben toch vooral benieuwd naar huidige intellectuelen die het globaliseringsproject verdedigen.
‘Denk aan het liberale project van de econoom Friedrich Hayek, aan het vooruitgangsgeloof van Francis Fukuyama of aan Jürgen Habermas die de Verlichting zo graag af wil maken.’

Geen van deze drie filosofen staat toch bekend als typische ‘globaliseringsdenker’? Bovendien overleed Hayek al in 1992. Maar goed. Hayek, Fukuyama en Habermas zijn denkers over politiek en economie. En in uw definitie van globalisering gaat het helemaal niet om zaken als het overdenken van politieke besluitvorming, het weghalen van handelsbarrières of de macht van de wereldbank.
‘Absoluut. Wie globalisering beschrijft als economisch fenomeen verklaart helemaal niets. Nederlanders drijven allang handel op wereldschaal, vóór de Eerste Wereldoorlog bestonden er evenmin handelsbarrières.’

Vanuit de gevestigde definitie van globalisering is er volgens u dus niets nieuws onder de zon?
‘Natuurlijk is er wel iets nieuws. Alleen is globalisering iets heel anders dan we altijd dachten. Globalisering betekent het verspreiden van een zogenaamd moreel hoogstaande westerse cultuur, aangejaagd door de technologie. Deze technologie wordt steeds sneller en voor meer mensen toegankelijk. Zie internet.

Dit technologische proces wekt nu de verwachting dat óók onze kennis en mogelijkheden om ethisch te handelen toenemen. En wanneer dat gebeurt, dan zouden we erop vooruitgaan. Maar dit Vooruitgangsdenken is niet meer dan een geloof, een relict uit het christendom. In feite blijven we wat we altijd al waren. Dieren.’

Desondanks richten vrijwel alle andere antiglobalisten hun pijlen op de neoliberale invulling daarvan. Horen neoliberalisme en globalisering wel bij elkaar?
‘Nee, sterker nog, beide verdragen elkaar feitelijk niet. Dat zie je bijvoorbeeld al in het optreden van Al-Qaida: dat bestrijdt de wereld van de neoliberalen en doet dat met alle mogelijkheden van de globalisering. Met satelliettelefoons, internet en goedkope vliegtickets.
Nog interessanter is dat de combinatie van globalisering en neoliberalisme de westerse landen flink in de problemen brengt. Denk alleen al aan de vlucht van hightechbedrijven uit West-Europa en Amerika naar Azië. Amerikanen en Europeanen merken nu al dat het neoliberalisme hun banen, geld en sociale rust gaat kosten. Daarom subsidieert Bush de Amerikaanse landbouw zo zwaar en zet forse tarieven op de import van staal om zijn auto-industrie te beschermen. Uiteindelijk leidt de globalisering tot een rem op het liberalisme.’

Gaan we naar de praktijk van alledag. Bush heeft die staaltarieven inmiddels al weer afgeschaft. De subsidiering van de Europese landbouw is waarschijnlijk een aflopende zaak. En het communistische China, om iets geheel anders te noemen, trad onlangs toe tot de Wereldhandelsorganisatie WTO en doet nu ook mee aan het neoliberale spel.
‘Nee, nee. Het neoliberale denken is absoluut op zijn retour. Rusland drijft verder weg van het Verlichtingsvisioen dan ten tijde van het communisme. Japan lijkt steeds meer immuun voor westerse waarden. Zelfs Groot-Brittannië zal niet meer terugkeren naar het vrijemarktdenken onder Thatcher.

Dát het neoliberalisme op zijn einde loopt, danken we overigens aan de Amerikanen zélf. De oorlog in Irak, die zélf al weer een uitvloeisel is van het globale denken, kost veel te veel, terwijl de Amerikaanse staatsschuld toch al veel te hoog is opgelopen. Uiteindelijk verliezen de Amerikanen de oorlog in Irak door het simpele gebrek aan middelen. Wat de gevolgen daarvan zijn laat zich raden. Het Midden-Oosten wordt een heksenketel. En dat zullen we merken.

Niemand lijkt bij die mogelijkheid stil te staan. Maar er is geen enkele garantie dat de wereld van de nabije toekomst lijkt op de wereld van vandaag. Ik wil er nog even aan herinneren dat de rustige, voorspoedige en liberale periode tussen 1870 en 1914 ook plotseling afgelopen was. Wat volgde was een veertig jaar durende Europese oorlog.’

U houdt wel van doemscenario’s. Francis Fukuyama doet in zijn ‘Het einde van de Geschiedenis’ het tegenovergestelde. Hij turft en ziet het aantal liberale democratieën tussen 1960 en 1990 oplopen van 36 naar 61.
‘Fukuyama wil niet inzien dat een groot deel van de wereld is weggezakt in de nachtmerrie van Thomas Hobbes. Een wereld waar het leven van mensen solitary, poor, nasty, brutish and short is. Denk aan het postkoloniale Afrika, aan landen als Albanië, Georgië, Tsjetsjenië, Afghanistan, Pakistan of Bosnië.’

Vrijwel alle Afrikaanse oorlogen, die in Eritrea, Angola, Sierra-Leone, Liberia, Congo, met uitzondering van West-Sudan zijn gestopt of flink afgekoeld. Dat geldt ook voor Georgië, Bosnië en Albanië. Alleen Tsjetsjenië en Pakistan zijn nog steeds rampzalig. Over Afghanistan valt te twisten.
‘Ja, die oorlogen zijn dan wellicht verdwenen. Maar hebben die landen nu ook betere heersers?’

Is in uw visie een oorlog meer of minder, lood om oud ijzer?
‘O nee, dat die oorlogen stopten is absoluut een hele vooruitgang. Ik ben absoluut geen relativist. Ook ik meen dat er absolute waarden zijn, universele normen. En ook ik meet daaraan de stand van zaken af. Mensen zouden bijvoorbeeld geen grote kans mogen lopen op een gewelddadige dood. Ze zouden niet getroffen mogen worden door honger en ondervoeding. En zouden hun waardigheid moeten kunnen behouden. Een fatsoenlijke beschaving kenmerkt zich door dergelijke waarden. En dat die Afrikaanse oorlogen zijn opgehouden draagt daar absoluut toe bij.’

Dat klinkt naar Fukuyama. Dus komt er nu een tegenwerping…
‘Jazeker, want we hoeven absoluut niet te verwachten dat de oorlog uit Afrika of uit de rest van de wereld zal verdwijnen. Geschiedenis kent nu eenmaal een winst- en verliesrekening.

Sterker nog: door globalisering, door de wereldwijde toename van technologie en kennis loopt de verliesrekening alleen maar op. Waar ik me tegen verzet is het naïeve vooruitgangsdenken. In West-Europa zijn we na zestig jaar ononderbroken vrede en welvaart vergeten dat wat in New York, Bali of Kenia gebeurde, ook hier denkbaar is.

Veel West-Europeanen beseffen zelfs niet dat die aangename naoorlogse periode alléén gold voor de strook van vijfhonderd kilometer tussen de Atlantische Oceaan en Helmstedt. Achter het IJzeren Gordijn was daar tot 1989 geen sprake van. Pas toen in het voormalige Joegoslavië weer verzegelde treinen begonnen te rijden, daagde er iets in de rest van West-Europa.’

Over Joegoslavië… wat ik persoonlijk nu zo aardig vind, is dat er, hoewel véél te laat, een land was dat met bommen een einde aan die deportaties maakte. De Verenigde Staten, het boegbeeld van globalisering en neoliberalisme. Waarom heeft u het nooit dáárover?
‘O, ik ben best bereid om iets positiefs te zeggen over pogingen om genociden te voorkomen. Ook wanneer die pogingen door Amerikanen worden ondernomen.

Maar de weg die het land ingeslagen is, maakt me niet optimistischer. Ik vermoed dat Al-Qaida niet meer dan een éérste uitdaging is aan de Amerikaanse macht. Hierna zullen velen een poging wagen. Want het is nét het Messiaanse enthousiasme waarmee de regering-Bush de wereld tegemoet treedt, die deze massieve weerstand oproept. Of de waarden die de Amerikanen verdedigen nu universeel zijn of niet, alom worden ze herkend als Amerikáánse waarden. En niemand wil zich iets laten gezeggen door andermans waarden. Minder dan ooit is er reden om te geloven dat geschiedenis vooruitgaat naar een stralende toekomst. Helaas is een cyclisch beeld van steeds weer terugkerend geweld, oorlog en ellende het meest reële beeld.’

In Nederlandse vertaling verscheen van John Gray bij uitgeverij Ambo:
Vals ochtendlicht. De keerzijde van de globalisering (1998/2004)
Strohonden. Gedachten over mensen en andere dieren (2002)
Al-Qaida en de moderne tijd (2003)

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen