Home Haperende Verlichting

Haperende Verlichting

Door Patrick van IJzendoorn op 10 december 2012

01-2002 Filosofie magazine Lees het magazine
‘De gezellige Dark Ages zijn maar een kortsluiting ver weg binnen de kunstlichtmetafysica’. Volgens Patrick van IJzendoorn heeft de Verlichting nog steeds niet plaatsgevonden. In onze tijd vormen computervirussen de nieuwe pest, worden pedofielen als heksen verketterd en zijn de kunsten opnieuw aangewezen op de liefde van het mecenaat.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Nu het Verlichtingsproject kampt met stroomstoringen, ten zuiden van Amsterdam een uit kantoren bestaande stadsmuur verrijst, kapers prehistorische terreurtechnieken hanteren, Franse wijnboeren de weerman voor het gerecht slepen vanwege een verkeerde voorspelling, kinderen baren een macro-economische bezigheid is, popsterren in kastelen wonen, Dante weer lezers heeft en de Heilige Graal nog steeds vermist wordt, rijst de vraag of de Middeleeuwen ooit wel zijn geëindigd.

Terwijl politici binnen het poldermodel met hun sociale partners ‘s nachts door-onderhandelen over de verlenging van het sociale contract van Thomas Hobbes, slaat de verwildering toe. Dit laatste is niet onopgemerkt gebleven. Naar goed Hollands gebruik is immers een comité opgericht om de beschaving een helpende hand toe te steken. Dat er weinig directe oorlogszuchtige en imperiale bruutheid te beleven valt (afgezien van historisch geladen voetbalveldslagen, wat Amsterdamse krakers- en multiculti-rellen, een oproer in de geboortestad van Jeroen Bosch, een luchtaanval op Afghanistan of Servië, en een taxi-oorlog), betekent namelijk niet dat de ondergang van het avondland hier ongemerkt passeert.

‘Wie tegenwoordig naar de toekomst van humaniteit en humaniseringsmedia vraagt, wil eigenlijk weten of er hoop bestaat de huidige tendens tot verwildering van de mens de baas te worden’, zei Peter Sloterdijk in zijn veelbesproken rede over de Regels voor het Mensenpark. Die verwildering doet zich niet alleen voor als genoemde vormen van bruutheid, aldus de Duitse filosoof,  maar ook als de ‘alledaagse bestialisering van de mens in de media van het ontremmende amusement’.

De commerciële televisienetten vormen een prima illustratie en het is geen toeval dat reporters van deze kanalen graag het land intrekken. Publicist Bas Heijne signaleerde een ‘provinciale apocalyps’, die gevoed wordt door televisiestations die meer zendtijd dan nieuws hebben, waardoor slangen in Enkhuizen, zieke varkens op de Veluwe en korenwolven in Zuid-Limburg mythische vormen aannemen. Hij noemt het vermeende Hart van Nederland een oord van verschrikkingen, die maar niet kunnen worden bezworen door de Staat der Nederlanden. In NRC Handelsblad schreef hij: ‘Ik vraag me af of het niet gewoon de keerzijde is van dat gewild rooskleurige beeld van de provincie, van dat verlangen naar trekvaart en dorpspomp, naar al dat kleine nieuws dat o zo menselijk en navoelbaar is. Geen paradijs zo ongerept of ons overbewustzijn laat er snel een slang binnenglippen.’

Wat in den lande precies speelt, is voor de machthebbers schier onkenbaar, gelijk de moeite die de katholieke kerk in de Middeleeuwen beleefde met de kathaarse illegaliteit. In Montaillou, het dankzij historicus Emmanuel Le Roy Ladurie beroemd geworden Franse dorpje, konden netwerken van clientèle, vriendschappen, medeplichtigheid en doopouderschap, de onderdrukking van de inquisitie verlammen.
 

Anna Kournikova

Nu de wildernis op de wereld nagenoeg getemd leek door allerhande humaniseringstechnieken, duikt het wilde op in de hypermoderne cultuur, geheel conform de vrije-marktwerking, want er is een zekere vraag naar. Terwijl de Bush-junta een elektronisch gordijn om Gods Eigen Beschaving wil bouwen, hebben de inwoners van Californië en Brazilië dankzij het neoliberale ‘power to the people’ te maken met een gebrek aan stroom, dit tot vreugde van de International Dark Sky Association, gynaecologen en waarschijnlijk ook van de Amerikaanse schrijver Douglas Coupland die in Polariods from the Dead reeds wees op het nut van stroomgebreken: ‘Er is iets wat ons allemaal moet zijn opgevallen: tijdens een stroomuitval zingen we liederen, maar zodra de elektriciteit weerkeert, vallen we in atomen uiteen. Ik kies ervoor om in een permanente stroomuitval te leven. Ik zie de televisieschermen en de glimmende tijdschriftpagina’s en ik sta hun niet toe herinneringen te worden. Wanneer ik mensen ontmoet, dan zie ik hen voor me in een wereld vol duisternis. De enige verlichting die er toe doet, zijn de zon, de kaarsen, de haard en het licht in je hart, en als ik bij vlagen een vreemde indruk maak, dan is dat enkel omdat ik de stroom uitschakel, in een poging om ons allebei te helpen, in een poging om jou en mij te zien als de mensen die we diep van binnen zijn.’ De gezellige Dark Ages zijn maar een kortsluiting ver weg binnen de kunstlichtmetafysica.

In schaduwen bloeit de verbeelding, schrijft de Italiaan Roberto Casati in De ontdekking van de schaduw, een verlate afrekening met schaduwhater Plato. Verleid door het even onderdrukte als avontuurlijke verlangen naar duisternis stroomden volksstammen naar de zonsverduistering (die weer door cameralampen teniet werd gedaan), blijft Pink Floyds Dark Side of the Moon goed verkopen, pleit de Engelse filosoof Roger Scruton voor verduistering in plaats van Verlichting en sloten volgelingen van de bekende astroloog Maurice de Hond zich rond de laatste eeuwwisseling met kaarsen op in bug-vrije kelders. Kleine gemeenschappen raken weer helemaal in de mode, en niet alleen in de provincie. In het virtuele ontwikkelen zich eveneens primitieve gemeenschappen. De surfer vergaart informatie over de buitenwereld via websites die hij passeert, ‘zoals de Middeleeuwer die was aangewezen op de praatjes van een reiziger die toevallig zijn stad aandeed’, aldus Nieuwe Media-journalist Peter Giesen. ‘I love you’- en ‘Anna Kournikova’-virussen fungeren als een nieuw soort pest.
 
Tijdens een andere hedendaagse epidemie, de varkenspest, wilde landbouwminister Laurens-Jan Brinkhorst niets van brandstapels weten, want ze deden hem teveel denken aan de Middeleeuwen; alsof preventief ruimen geen primitief bezweringsritueel is!


Hoewel de stad graag reeds door Louis Ferdinand Céline werd vergeleken met een oerwoud en het virtuele met al zijn dimensies een authentieke replica van het natuurlijke wil zijn, gaat er uiteindelijk niets boven een hechte gemeenschap op het platteland, compleet met een (rijdende) rechter als dorpsoudste, een hangplek als galg, de Week van Willibrord als schandpaal, een officier van justitie als schout, een in oude glorie herstelde voddenboer, een stille tocht der onmacht als processie en Thijs Wöltgens als burgemeester die liefde koestert voor de Middeleeuwen toen het leven nog organisch verweven was met de natuur, terwijl de helft van alle dagen feestdag was. Van inhoudelijke politieke argumenten zal deze romanticus geen last hebben. Het ei, het pistool, de molotov-cocktail en de stoeptegel vormen steeds vaker de praktijk van het communicatieve handelen. Bezinning is er onbekend. Kathedralen – gebouwd door analfabete, door de pest geteisterde hongerkunstenaars die aardig vergeleken kunnen worden met de huidige generatie kantoorklerken die ondanks muisarmen en werkvloerintriges een economische luchtkasteel oprichten – verworden tot trekpleisters, nadat een renovatie en opschoonproject de laat-middeleeuwse luister weer in volle hevigheid heeft doen terugkeren. Burchten zijn om in te wonen.

In zijn vrije tijd haast de ontleesde neo-middeleeuwer zich van de ene pretexplosie – een term die in oorden als de showvliegbasis Rammstein en Phantasialand zijn letterlijkheid vindt – naar de andere, als ware hij een bewoner van de Abdij van Thélème uit Francois Rabelais’ Gargantua en Pantagruel, wiens spotzucht onwelgevallig was bij de pauselijke wereldleiders. In de lusthof van Thélème luisterden de bewoners onder het motto ‘doe waar je zin in hebt’ alleen naar hun lichamelijke behoeften, hetgeen leidde tot nogal wat vraatzucht, scheten en wildplasserij. De koningin was daar elke dag jarig. Profeten en nieuws moesten het onderspit delven voor grappenmakers en komische verhalen: een wereld die op het hedendaagse pretpark lijkt. De bewoners schamen zich niet voor hun kindzijn. De overijverige aanpassingen van de wereld aan het kind, hebben een averechts effect op de beoogde versnelling van de verlichte volwassenwording. Dit zorgt voor een wereld die grotendeels bestaat uit Peter Pans, uit Lost Boys die stations en stadions bestormen. Als onderdanige kinderen rouwden de Engelsen om Lady Diana, wier fatale auto-ongeluk zeker zoveel emoties losmaakte als de dood van Maria van Bourgondië, de dochter van Karel de Stoute die in 1482 van haar paard viel.
 

Nieuw feodalisme

De mediaevist Herman Pleij beschreef in Dromen van Cocagne een middeleeuws luilekkerland, een paradijs waar de varkens gebraden rondlopen met een mes in de rug, mollige ganzen gegrild de mond binnenvliegen en verrukkelijke wijn door de rivieren stroomt. Zulke visioenen kwamen weer terug in de jaren zeventig toen revolutionairen een samenleving voorspelden waarin machines al het vuile werk zouden opknappen. De nakomelingen van deze dromers zijn de profeten van de Nieuwe Economie, van het Tijdperk der Oplossingen, van de onsterfelijkheid, de beursgenoteerde liefdadigheid.

Gezellige gemeenschappen of niet, de bewoners ervan gaan toch gebukt onder een eigentijdse vorm van slavernij, op eufemistische wijze de tucht van de markt genoemd. Niemand ontsnapt aan de webcam, die de prikklok vervangen heeft en aan het prestatieloon, dat zorgt voor een oorlog van allen tegen allen op de werkvloer, die op gezette tijden ook als pacificerende golfbaan dient. Ook vrijgevochten kunstenaars kunnen niet aan de onzichtbare hand ontsnappen nu staatssecretaris Rick van der Ploeg het laat-middeleeuwse mecenaat in ere poogt te herstellen. Kunstenaars moeten wat hem betreft voortaan weer in opdracht van particulieren werken. Op hun beurt voelen boeren zich als horigen wanneer ze in dienst zijn van verpachter Staatsbosbeheer. In De Virtuele Boer schrijft landbouwsocioloog Jan Douwe van der Ploeg: ‘Via een toekomst die wordt gedefinieerd en gecontroleerd door ánderen (door de expertsystemen) ontstaat als het ware een “nieuw feodalisme”: formeel zijn we vrij, maar ons handelen wordt in vergaande mate geautoriseerd en/of geclandestineerd.’

Onderdrukte emoties over dit bestaan willen spectaculair tot ontlading komen bij gespannen buurtavonden, zoals twee jaar terug in de Rijswijkse nieuwbouwkern Ypenburg waar bewoners zich na hun werk verzamelden uit protest tegen de aanwezigheid van een vermeende pedofiel. Daar vond een modern heksenproces plaats. De pedofiele bliksemafleider kreeg er de schuld van dat de banken moeilijk deden met hypotheken, dat in het openbaar geen bier mocht worden gedronken, dat de aannemers lui waren en dat het gras in de tuinen van ArenA-kwaliteit was. ‘Ypenburg eist het bestaan van een pedofiel’, schreef een aanwezige journaliste. Ze was terecht gekomen in een verloren gewaande cultuur waarin heksen als verklaring werden gezien voor anders onverklaarbare rampen en tegenslagen. In Heksenwaan. De sociale en culturele geschiedenis van hekserij wijst erop Robin Briggs dat zulke emoties altijd latent aanwezig zijn gebleven.
 

Het heeft zo’n vaart dus niet gelopen sinds het ‘cogito’ van Descartes. Ook in een tijd die door optimisten ‘modern’ en door pessimisten ‘post-modern’ wordt genoemd, zien we overal middeleeuwse taferelen. Waar is nu het beschavingsproces van Norbert Elias met zijn voortschrijdende zelfdwang? Waar is de Verlichting die hand in hand zou moeten gaan met technologische vooruitgang?

Dat het beschavingsproces heden ten dage zo duidelijk met een menopauze te kampen heeft, vindt, ironisch genoeg, mede in de schaduw van die technologische voortgang zijn oorzaak, zoals de angst voor een door computers mogelijk gemaakt vegeteren in een ziekenhuisbed. Dat is de opvolger van de middeleeuwse vrees voor vagevuur en hel, schreef de Duitse journalist Heribert Prantl in NRC Handelsblad. Volgens hem leeft de ars moriendi, de kunst om te sterven, nog altijd. Niet meer als religieus drama, zoals in de Middeleeuwen, maar als kunstmatige onderneming. De euthanasiewetgeving als eigentijds sterfboek.