Home Gerben Bakker: ‘Angst laat ons zien wat van waarde is’

Gerben Bakker: ‘Angst laat ons zien wat van waarde is’

De mens is geneigd om veiligheid te zoeken, maar dat betekent niet dat we ook veilig moeten denken. Filosoof Gerben Bakker pleit voor een betekenisvolle omgang met gevaar.

Door Ivana Ivkovic op 15 juli 2022

Hercules doodt de hydra Guido Reni veiligheid angst Hercules doodt de Hydra van Lerna, olieverfschilderij uit 1617-1621 van Guido Reni

De mens is geneigd om veiligheid te zoeken, maar dat betekent niet dat we ook veilig moeten denken. Filosoof Gerben Bakker pleit voor een betekenisvolle omgang met gevaar.

Cover van 07/08-2022
07/08-2022 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Knakworstjes ongezonder dan asbest’, ‘Zomertijd leidt mogelijk tot beroerte’, ‘Veilig Verkeer Nederland wil af van fiets met stang’ – zomaar een greep uit de nieuwsberichten die laten zien dat de menselijke drang naar veiligheid alom aanwezig is. Gerben Bakker werpt ze de lezer voor de voeten in zijn boek Dansen met de hydra. Gevaren van onze veiligheidsbegeerte. Daarin bekritiseert Bakker, filosoof en docent aan de Haagse Hogeschool, de neiging om veiligheid boven alles te stellen. Want daardoor kunnen we als mensen iets belangrijks kwijtraken.

De beroemde roman The Time Machine van de Britse schrijver H.G. Wells verbeeldt de ultieme consequentie van de zucht naar meer veiligheid, aldus Bakker. ‘De uitvinder in het verhaal van Wells strandt in de toekomst. De aarde wordt bevolkt door vreemde wezens die “Eloi” heten. Ze zijn zorgeloos en vredelievend, maar ook volkomen infantiel.’ Tot zijn schrik beseft de tijdreiziger dat Eloi ooit mensen zijn geweest, die generaties lang een beschermd leven hebben geleid, terwijl de technologie – die de mens zelf heeft gemaakt – voor hen heeft gezorgd.

‘Als we ons terugtrekken in de technologie, verliezen we onze menselijke waardigheid’

Bakker: ‘Het punt van Wells is dat wij onze menselijke waardigheid verliezen als we alleen maar bezig zijn met ons terugtrekken in de veilige cocon van onze technologie. Ik vind het gevaarlijk om te zeggen dat ze gedegenereerd zijn, maar de Eloi hebben wel iets verleerd; ze weten niet meer hoe ze zich als mens in vrijheid en openheid tot de wereld moeten verhouden. Ze leven in een eeuwige status-quo, maar verstaan niet langer de politieke kunst om hun levens collectief vorm te geven.’

Veelkoppig monster

Politiek reduceren tot risicomanagement vindt Bakker een ‘betekenisarme strategie’. ‘Veiligheid is vaak gericht op oplossingen voor de korte termijn. Er wordt een dreiging geconstateerd, en we willen weten wat we daar op datzelfde moment tegen kunnen doen. Dan denken we niet na over de betekenissen van het gevaar. Terwijl gevaar iets zegt over hoe we in de wereld staan, en het belangrijk is om daarover na te denken.

Een voorbeeld: alle trams in Den Haag hebben nu camera’s met gezichtsherkenningssoftware. Men denkt: dat is handig, want we willen zwartrijders weren. Maar misschien waren daar ook andere middelen voor geweest, terwijl achter die gezichtsherkenningssoftware ook morele problemen schuilgaan, bijvoorbeeld dat we mensen minder snel durven aan te spreken op dingen die ze verkeerd doen. In plaats van die morele problemen te benoemen, bedenken we een oplossing om veiligheid te waarborgen.’

We kunnen wel vindingrijk zijn in oplossingen bedenken die veiligheid moeten garanderen, maar we vragen ons te weinig af wat veiligheid voor ons betekent, vindt Bakker: ‘Je kunt veiligheid op vele manieren invullen. Als je aan veiligheid denkt, denk je er dan alleen aan dat je geen slachtoffer wilt worden van criminaliteit? Of gaat het erom dat je je op je gemak voelt op je werk of in je klas? Het probleem is dat we veiligheid nu vooral beschouwen als een soort controle door technologie en fysieke bescherming, die voor ons wordt georganiseerd. Het verhaal van Wells laat zien waarom dat een beperkte weg is. Het is een metafoor voor hoe wij nu als burgers onze veiligheid beleven: we voelen ons overweldigd door alle crises en hebben het gevoel dat we daarin niet echt iets kunnen betekenen.’

‘Maakbaarheid en onmacht versterken elkaar’

Onze relatie tot de wereld komt daardoor in het teken van angst te staan, constateert Bakker. Het gevaar is veelkoppig, net als bij het mythische monster Hydra, bij wie voor elke kop die je afhakt er twee terug groeien. Hoewel de behoefte aan veiligheid menselijk is, heeft onze menselijkheid ook een andere dimensie, stelt Bakker in navolging van de filosoof Hannah Arendt. Wij zijn namelijk in staat om vrij te handelen en moed te tonen. Maar wat betekent dit in de praktijk – dat we ook moedig het gevaar kunnen trotseren? Bakker beaamt dat dit niet eenvoudig is: ‘Het is onze primaire menselijke impuls om veiligheid te zoeken. Daartegen ingaan is moeilijk. Maar Arendt laat zien dat je op z’n minst als het ware tegen veiligheid in kunt denken, door je af te vragen of die primaire impuls altijd van toepassing is. Bij angst voor criminaliteit, bijvoorbeeld, gaat het doorgaans niet om een acute dreiging, maar om een meer cognitieve angst, op basis van cijfers of nieuwsberichten. Daar kun je je ook anders toe verhouden; je kunt jezelf de vraag stellen wat voor offers je voor veiligheid wilt brengen.’

Die vraag stellen we niet vaak genoeg, vindt Bakker. ‘Dat leidt tot een hellend vlak: we zijn geneigd om steeds meer te accepteren omwille van veiligheid. Zo is het ook gegaan met de identificatieplicht. Van vlak na de Tweede Wereldoorlog tot in de jaren negentig was daar verzet tegen, maar dat is steeds meer veranderd in acceptatie. Met de opoffering van privacy gaat het hetzelfde. De AIVD en MIVD pleiten in het kader van de oorlog in Oekraïne voor uitbreiding van aftapbevoegdheden van het internetverkeer. Ik zeg niet dat het onnodig is om naar bescherming te zoeken. Maar verlies jezelf niet in een ratrace naar controle. Door die drang naar controle komen onze vrijheden in de verdrukking, wat ik een zorgelijke ontwikkeling vind.’

Moreel vermogen

Bakker waarschuwt dat een zoektocht naar meer veiligheid kan omslaan in de droom van totale beheersing. Op een gegeven moment wordt de mens daarin zelf als de zwakke schakel gezien. ‘In veiligheidsdenken – zo noem ik de neiging om veiligheid boven alles te stellen – wordt vaak over human error gesproken. Daarmee wordt bedoeld dat de meeste ongelukken ontstaan door menselijke fouten, want mensen zijn niet consistent, ze letten niet op of hebben een slechte dag. Het gevaar is dat we onszelf in een soort petrischaaltje gaan bestuderen, op zoek naar mogelijke aanpassingen van ons gedrag.

Dit zie je bijvoorbeeld in bedrijven die met een safety-cultuur werken. De redenering is dan: door in te zetten op veiligheid, krijgen we minder ongelukken. Maar als je al die ontwikkelingen samen bekijkt, zie je de tendens om onszelf afhankelijk te maken van technische interventies, omdat die beter werken dan wijzelf. Bij grenscontroles, bijvoorbeeld, kunnen geautomatiseerde systemen van patroonherkenning nu al beter verdachte personen herkennen dan de mensen van de marechaussee zelf. Maar willen we dat? Het ligt voor de hand dat we dit op de korte termijn willen, maar waar leidt dit toe op de langere termijn?’

‘We moeten betekenis geven aan onze plek op aarde’

Bakker verwijst hierbij naar nieuwe filosofische denkrichtingen zoals moral bioenhancement. ‘Het idee daarbij is dat we accepteren dat de morele tekortkomingen van de mens dusdanig systemisch van aard zijn dat we moeten nadenken over het veredelen van ons moreel vermogen. Veel veiligheidsrisico’s hebben te maken met onze morele psychologie. Mensen weten dat de opwarming van de aarde een probleem zal zijn voor onze kinderen, en ook voor onszelf, maar toch vliegen ze goedkoop met EasyJet naar Portugal. Dat is een tekortkoming in onze morele psychologie, die door biomedische technologie aangepast zou kunnen worden. Bijvoorbeeld door toediening van bepaalde hormonen of andere substanties die ervoor zorgen dat we wél in lijn met onze morele overtuigingen handelen. Maar dan begeef je je op het pad van ultieme maakbaarheid.’

Wat zou een alternatief zijn voor die maakbaarheid? ‘Auteurs zoals de Indiase Amitav Ghosh pleiten ervoor om het klimaatprobleem niet te reduceren tot de CO2-waarden en de zeespiegelstijging, want dan vergeten we waar het écht om gaat: onze plek op aarde. Aan die plek moeten we betekenis geven. Er is daarom een narratief nodig, een verhaal waar we ons mee kunnen verbinden. Dat is wat Arendt “handelen” noemt: samen met anderen een betekenisvolle verhouding tot de wereld opbouwen, via gedeelde verhalen en verbeelding. Ik denk dat dit Arendt ook heeft aangesproken in de oude Atheense democratie. Voor de Grieken hoorden de tragedies bij de politiek – verhalen waarin mensen kunnen participeren, waarin duidelijk werd gemaakt wat politieke besluitvorming en de bijbehorende dilemma’s betekenen. Met dit soort verhalen kun je je ook inleven in anderen, in plaats van mensen te zien als een risicofactor.’

Verandering

Ziet Bakker naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne ook het veiligheidsdenken de kop opsteken? Bakker: ‘Ik vind dat de oorlog in Oekraïne eerder een spiegel voor ons is. Die oorlog vormt nu geen maatschappelijk risico voor ons, behalve dat er een enorme escalatie zou kunnen optreden. Vanuit Arendt gezien zou je kunnen zeggen dat er nu een reële dreiging is voor de vrijheid van mensen en hun zelfbeschikking – in Oekraïne, maar ook in Rusland, waar de tegenstanders van de oorlog onder enorme druk staan. Ik las laatst over een activist van 77 jaar die nu voor de zesde keer werd gearresteerd bij demonstraties tegen Poetin. Als we het hebben over moed, en het gevecht tegen een autocratisch regime en veiligheidsdenken, dan is de oorlog voor ons een spiegel: zouden wij dat ook doen in diezelfde situatie?’

Bovendien laat de oorlog zien dat wij niet enkel wezens zijn die zich laten leiden door angst, stelt Bakker. ‘Arendts optimisme spreekt me aan; zij denkt dat we in staat zijn op basis van ons denken, willen en oordelen veranderingen in gang te zetten. Dat is volgens mij de enige manier om te ontsnappen aan de actie-reactie die bestaat tussen angst en veiligheidsdenken. Maar Arendt zegt ook dat het handelen erg in de marge is gedrukt, en ik denk dat ze daar gelijk in heeft. Als ik aan mijn studenten vraag of ze denken dat ze invloed hebben, dingen kunnen veranderen in hun levens, dan schatten ze die kans heel laag in. Ze ervaren onmacht; ze kunnen praten, maar daar komt vervolgens geen betekenisvolle verandering uit voort, en dat is een van de grootste pijnpunten van deze tijd. De onmacht en de maakbaarheid versterken elkaar. Als je helemaal overgeleverd bent aan de maakbaarheid, weet je misschien niet meer hoe het voelt om dingen te kunnen veranderen.’

Bakker is dus niet zo optimistisch. ‘Maar ik ben ook niet zonder hoop. Pas vanaf de jaren tachtig neemt het thema veiligheid een hoge vlucht. Misschien is het nu tijd voor meer tegengeluiden. Daar hebben we ook ervaringen voor nodig, en de coronapandemie was een belangrijke ervaring. Door ervaringen kunnen we meer oog krijgen voor de keerzijden van onze veiligheidsbegeerte. We hebben ook negatieve ervaringen nodig om in te zien wat van waarde is. Ook nu met Oekraïne. Dat is een pijnlijke constatering, maar ik denk dat die terecht is.’

Dansen met de hydra. Gevaren van onze veiligheidsbegeerte
Gerben Bakker
Boom
240 blz.
€ 24,90