De Vlaamse filosoof Erik Oger is vannacht op 78-jarige leeftijd in zijn slaap overleden. Zijn dood kwam volledig onverwachts. Enkele uren eerder had hij nog gewerkt aan zijn levenswerk – een boek over Nietzsche.
Erik Oger was van 1977 tot 2008 als hoogleraar filosofie verbonden aan de Universiteit van Antwerpen. Hij schreef verschillende boeken, waaronder De rede en haar monsters, Nachtoog: schuine wegen van de filosofie en Derrida: een inleiding. Het boek over Nietzsche waar hij al sinds zijn emeritaat aan werkte is volgens zijn schoonzoon Dirk van Peer zo goed als af. Van Peer geeft aan het boek gereed te maken voor uitgave.
In Nachtoog ontwikkelde Oger zijn eigen filosofie. Zijn tijd in militaire dienst was de inspiratiebron voor het concept ‘nachtoog’ . Het verwijst naar een manier van kijken waarbij je niet rechtstreeks naar een voorwerp kijkt, maar er net langs. Tijdens militaire expedities in het donker is dit de beste manier van kijken, omdat je dingen in het duister beter ziet als je er niet direct naar kijkt. Op soortgelijke wijze zijn er volgens Oger dingen die je niet bereikt door er direct naar te streven. Een goed voorbeeld daarvan is geluk: juist als we krampachtig streven naar geluk worden we ongelukkig. Oger onderzocht daarom de ‘schuine wegen’ in leven en samenleving.
Leon Heuts interviewde Erik Oger in 2007 over het begrip ‘nachtoog’. Lees hier het interview.
