Home Filosofen Seyla Benhabib
Lucius Annaeus Seneca filosoof schrijver stoa stoïcijn
Vorige

Seneca

Seyla Benhabib

Seyla Benhabib

9 september 1950 - n.v.t.
Sigmund Freud
Volgende

Sigmund Freud

Quote

“Het recht om rechten te hebben, en het recht voor elk individu om tot de mensheid te behoren, moet door de mensheid zelf gegarandeerd worden.”

“Alle strijd tegen onderdrukking in de moderne wereld begint met het herdefiniëren van wat eerder als privaat gezien werd.”

In Frankrijk is het debat over het dragen van hoofddoekjes nog altijd gaande: werd de hoofddoek in 2004 al verboden in het openbaar onderwijs, thans wordt ook gedebatteerd over een hoofddoekverbod aan de universiteit. Maar de discussie laaide reeds op in 1989, toen drie meisjes die weigerden hun hoofddoekjes af te doen in de klas van school werden gestuurd. Toch is er volgens Seyla Benhabib geen sprake van een uniforme discussie: door voortdurende ‘iteraties’ verandert de betekenis van de hoofddoek in de loop van het debat. Waar seculieren de hoofddoek als een teken van de oprukkende Islam zien, beschouwen activisten het als een symbool van vrouwonderdrukking. Maar veel moslimvrouwen herkennen zich daar niet in: hun motieven om een hoofddoek te dragen zijn ambigu en complex, en kunnen niet zomaar over één kam worden gescheerd.

Volgens Benhabib vormt een cultuur geen vastomlijnd geheel. Zo bestaat er geen eenduidige cultuur van moslimvrouwen: culturele identiteiten zijn aan verandering onderhevig, en over de vermeende grenzen tussen ‘wij’ en ‘zij’ vindt telkens onderhandeling plaats. Benhabib spreekt uit ervaring: ze groeide op in een Joods gezin in Istanbul, waar behalve Turks ook Frans, Italiaans en Ladino werd gesproken. Sinds de jaren ’70 heeft zij zich in de Verenigde Staten gevestigd, en met tussenpozen in Europa gewoond.

Benhabibs multiculturele afkomst, haar ervaringen als migrant en als vrouw in een patriarchale samenleving, werken door in haar politieke interesses. Hoe kunnen universele mensenrechten worden verzoend met de concrete identiteiten die mensen hebben als lid van een specifieke gemeenschap, met hun eigen taal, etniciteit en religie? In geest van Kant pleit Benhabib voor een ‘kosmopolitisch federalisme’: elke mens verdient bij gratie van zijn mens-zijn moreel respect, en komt daarmee ook mensenrechten toe. Zo heeft ieder mens het recht om lid te zijn van een georganiseerde politieke gemeenschap. Als iemand bij voorbaat van burgerschap wordt uitgesloten, op grond van niet gekozen eigenschappen zoals etniciteit of seksuele voorkeur, dan vormt dat een schending van een mensenrecht.