Home Festivalgevoel

Festivalgevoel

Door Miriam Rasch op 20 augustus 2021

Festivalgevoel
Cover van 09-2021
09-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Ik heb het gemist. Schouder aan schouder op een veld of in een zaal de muziek indrinken die andere mensen, medemensen, daar live staan te maken.

Natuurlijk, soms staat er een lange voor je neus, word je afgeleid door penetrante geuren, een zere rug of dronkenschap. Of er gebeurt niets in de ruimte tussen het podium en het publiek, schouderophalend ga je naar huis of naar het volgende programmaonderdeel. Maar af en toe is er de genade van een ervaring die niet op een andere manier te krijgen is. Haal de muziek weg en ze verdwijnt; haal de mensen weg en er blijft ook niks van over.

Een lied verkrijgt een lichaam als het gespeeld wordt, schrijft John Berger in ‘Some Notes on Song’. Het liedlichaam breidt zich uit, via contrabas, drums en stem, naar wie het hoort, ‘the body of the circle of listeners.’ Als een virus, zou je kunnen zeggen, besmet het lied de lichamen en brengt ze in beweging. Dat kan zelfs revolutionaire potenties hebben. Een protestbeweging vormt zich op de beat en stroomt de straten in, een gedeeld doel achterna.

Wat ik heb gemist in de livemuziek is daarentegen eerder te beschrijven als gedeelde doelloosheid. Iemand brengt een lied tot leven, via het lied zichzelf, via zichzelf mij, en via al die mij’s ons. Als het uit is, valt het luisterlichaam even makkelijk weer uiteen. Dat het bestond, hier en nu, was voldoende.

Dat dit tijdelijke luisterlichaam meerdere ledematen heeft, is cruciaal. Je komt voor de muziek en mag vervolgens ongegeneerd in de nabijheid van vreemden verkeren. Sterker nog, muzikant en publiek werpen zich met open ogen en armen in een polyamoureuze relatie: hier ben ik, vreet me op.

Het lijkt soms alsof in de anderhalvemetersamenleving het protest van de samenzweerders de ervaring van nabijheid heeft gekaapt. Dat maakt de gedeelde doelloosheid van livemuziek op haar eigen wijze revolutionair. Of draaf ik door als ik zeg dat een festival na de lockdowns voelt als een oefening in mens-zijn, dat nooit alleen-zijn is? Ik wil niet meer alleen mezelf opvreten.