Home Eugenetica alleen tegen ernstig lijden inzetten

Eugenetica alleen tegen ernstig lijden inzetten

Door D. van der Noord op 4 januari 2000

01-2000 Filosofie magazine Lees het magazine

Rietdijks voorstellen zou ik willen splitsen in:

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

1. Abortus en euthanasie bij uitzichtloos lijden en gentechnologie ter voorkoming van bepaalde enge ziektes – die dus daarop rechtstreeks is gericht – zijn positief te beoordelen.
2. Zaadbanken en andere mogelijke instrumenten om datgene, wat hij geluk noemt te bevorderen in algemene zin is negatief te kwalificeren.

Redenen hiervoor:
1. Dat menselijk geluk afhankelijk is van gezondheid en hoge begaafdheid – vooral dit laatste is opmerkelijk – is slechts ten dele waar. Geluk is primair afhankelijk van de ontwikkeling van een innerlijk leven, goede relaties, van het vermogen om onafwendbaar leed – en dit zal altijd blijven – te verwerken. Zijn visie op geluk is mij te banaal, te gemakzuchtig. Rietdijk geeft toe aan een oppervlakkige interpretatie van “het goede leven”. Het lijkt er op dat dit goede leven samenvalt met comfort. Gezondheid voor een comfortabel bestaan en (hoge) begaafdheid (kennis) voor hetzelfde doel.
De rede wordt bij hem schijnbaar gebruikt om een goed doel vast te stellen, maar functioneert in feite om een op andere gronden vastgesteld doel – op basis van bijv. instinct, gemakzucht – te bereiken. Dat is wat hij gezond verstand noemt. Maar dan verstand zonder veel reflectie.
2. Waarom niet die genen selecteren die te maken hebben met het vermogen van mensen moeilijkheden met hun gezondheid en met hun niet hoge begaafdheid te overwinnen? Waarom niet als doel te stellen het verbeteren van die genen, welke een relatie vertonen met fundamentele ontroeringen (zie het antwoord van Rietdijk op de eerste vraag in het interview). Of van “Deugden” zoals vermeld bij Aristoteles, Martha Nussbaum en Andreas Kinneging? Vermoedelijk is dit doel niet te realiseren, te gecompliceerd. Dus daarom maar gekozen voor wat wel kan volgens Rietdijk?
3. In zijn voorstellen gaat het uitsluitend om tellen, meten en wegen, terwijl hij persoonlijk grote ontroeringen van meer belang acht. Dit moet ik aannemen, want daardoor komt hij in beweging. Afgezien van dit persoonlijke aspect moet toch wel worden opgemerkt dat tellen, meten en wegen een eenzijdig perspectief op werkelijkheids- en bestaansinterpretaties zijn.
Waarom deze kwantitatieve zekerheid zo hardnekkig na te willen streven, terwijl vaststaat dat deze zekerheid geen zekerheid kan zijn voor menselijk geluk in meer diepere, existentiële betekenis? Kunnen mensen niet beter leren leven met onzekerheid? Het komt mij voor dat mensen daardoor sterker worden, terwijl het idee van Rietdijk een premie is op de zwakheid van mensen. Maar ja, dan ben ik volgens Rietdijk niet meer bezig met mijn gezond verstand, denk ik.
4. Voor alle voors van gentechnologie met de bedoeling om de verkrotting van bet genenbestand van de mensheid op te ruimen geldt de vraag: wie moet dit beoordelen? De markt (geld), de overheid (bureaucratie en technocratie) of andere instanties? Het middel kon wel eens erger uitpakken dan de kwaal, het niet-belangeloze, het niet-onzelfzuchtige van (elk) menselijk ingrijpen in ogenschouw nemende.
Dit verstrekkende doel van verbetering van het genenbestand lijkt een brug te ver. Derhalve geen, zaadbanken. Hoe te voorkomen dat mensen middel worden in plaats van doel?