Home Eerherstel voor de natiestaat

Eerherstel voor de natiestaat

Door Marijn Kruk op 24 september 2020

Eerherstel voor de natiestaat
Cover van 10-2020
10-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

De Franse denker David Djaïz pleit voor een sterke natiestaat om de democratie te redden en de globalisering te temmen.

Een sterkere natiestaat? Voor aanhangers van dat idee moet je bij rechts zijn, zullen velen denken. Toch pleit ook de linkse denker David Djaïz in Slow Democracy daar nu voor, in een debat dat wordt gedomineerd door nationaal-populisten van rechtse snit.

Vrijwel alle aandacht ging de afgelopen jaren naar die nationaal-populisten – naar de vraag waar ze zo plotseling vandaan kwamen en in hoeverre ze een bedreiging zijn voor de liberale orde, of zelfs voor de democratie als zodanig. Dat was deels overcompensatie. Vrijwel niemand had de Brexit zien aankomen, laat staan de verkiezing van Donald Trump.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
De coronacrisis en de ongeloofwaardige omgang ermee hebben de leiders van deze beweging in diskrediet gebracht. Maar hun potentieel is niet verdwenen. Het beest van de globalisering mag dan aan de ketting liggen, het is allerminst getemd, met alles wat dat betekent voor financiële en economische ontwrichting of ongecontroleerde migratiestromen. Nationaal-populisten wijzen dan naar een liberale, kosmopolitische elite, die het idee van een gemeenschap in culturele zin, de natie, uit het oog verloren zou hebben. Maar deze kritiek is niet voorbehouden aan rechts.

Ook links voelt zich tekortgedaan door het liberalisme zoals dat de afgelopen decennia door het establishment werd omarmd en gepropageerd. Het beweent eveneens een verloren gemeenschap: die van de maatschappelijke solidariteit. Een gedeeld symbool van weerzin is de jaarlijkse bijeenkomst in Davos, waar de rijken en machtigen der aarde gedurende enkele dagen confereren. Nationaal-populisten zien er een cultus van oikofobe kosmopolieten in, die uit zijn op de vernietiging van het nationale thuis; links ziet een groep kapitalisten met maar één vraag voor ogen: hoe kunnen we nóg gemakkelijker nóg rijker worden?

Sinds de Griekse crisis en de zeer uitgesproken Yanis Varoufakis lijkt het geluid uit de linkse hoek wat verstomd en zijn het de nationaal-populisten die de toon aangeven. Maar nu is daar de jonge Fransman David Djaïz. Zijn boek is zowel een felle kritiek op de zittende elite als een hartstochtelijk pleidooi voor eerherstel van de natiestaat, maar dan vanuit centrumlinkse hoek (Djaïz staat dicht bij de Parti Socialiste, de Franse PvdA).

Op het oog laat Slow Democracy zich lezen als het perfecte spiegelbeeld van De aanval op de natiestaat van Thierry Baudet, het boek waarmee de nationaal-populistische oprichter van Forum voor Democratie zich toegang verschafte tot het Nederlandse publieke debat. Net als Baudet is Djaïz afkomstig uit de elite en is hij hoogopgeleid. Hij studeerde in Parijs, Oxford en Chicago, en doorliep de Franse eliteschool ENA. Net als Baudet richt Djaïz zijn pijlen op het kosmopolitische establishment en de liberale orde die het de afgelopen veertig jaar heeft helpen optuigen. En net als Baudet ontwaart hij daarbij een verborgen agenda. Die liberale orde is opgericht, schrijft hij, ‘om de democratische landen te ontdoen van hun beslissingsmacht’.

Ook de geschiedenis van de Europese Unie zien beiden in dit licht. Er was sprake van een weloverwogen plan om de natiestaten onschadelijk te maken, maar dat was een ‘verzwegen doel’. Baudet mag hierbij graag verwijzen naar een uitspraak van Jean Monnet, een van de vaders van de Europese eenwording. En Djaïz verwijst naar een tekst uit 1939 van de econoom Friedrich Hayek, een van de vaders van het neoliberalisme. Kijk, daar zeiden ze het zelf! Er moest een Europese federatie komen; de beslissingsmacht moest bij de natiestaten worden weggehaald; het liefst zou de natiestaat helemaal verdwijnen.

‘Ook links beweent een verloren gemeenschap: die van de maatschappelijke solidariteit’

Vervolgens is er, stellen Djaïz en Baudet, decennialang een script uitgewerkt. Nog nooit was de geschiedwetenschap zo simpel als bij de bestudering van de totstandkoming van de Europese Unie. Maar zo werkt het natuurlijk niet, en het tekent de nogal simplistische en schematische aanpak van Slow Democracy, om van De aanval op de natiestaat maar te zwijgen.

De twee auteurs gaan gelijk op in hun afkeer van het kosmopolitische establishment, maar afgezien van hun politieke kleur blijken er toch ook essentiële verschillen. Baudet heult met etnonationalisme en manifesteerde zich de laatste jaren als een ordinaire demagoog. Djaïz gaat pijnlijke vragen niet uit de weg, zoekt de nuance en is bereid in eigen ideologisch vlees te snijden. Links, zo stelt hij, heeft zich laten inpakken door neoliberale beloftes van steeds toenemende welvaart. De ‘gelukkige globalisering’ is een illusie gebleken en heeft de territoriale solidariteit ondermijnd. De kloof tussen de verarmde provincie en de hoofdstedelijke elite is de afgelopen jaren snel groter geworden. De Gele Hesjes in Frankrijk zijn hier een uiting van. Bovendien toont de geleidelijke ontsporing van deze protestbeweging wat er kan gebeuren als je dit probleem niet serieus neemt; je speelt er de nationaalpopulisten mee in de kaart.

Er is een nieuw sociaal contract – een ‘territoriale New Deal’ – nodig, en Djaïz houdt een hartstochtelijk pleidooi voor de revitalisering van de regio. Economisch, maar ook democratisch. Hij wijst op de Oost-Franse stad Kingersheim, die succesvol experimenteerde met vormen van lokaal zelf bestuur. Think global, act local – het is wel vaker geroepen, maar anders dan veel progressieve denkers plaatst Djaïz de natiestaat in het centrum. Lange tijd haalden humanisten en progressieven de neus op voor de natiestaat, deden ze mee met de liberale orde om haar te verzwakken, maar dat is niet langer vol te houden, stelt hij. Het idee van een wereldregering klinkt misschien mooi, maar is onrealistisch. Alleen een sterke en zelf bewuste natiestaat kan volgens Djaïz fungeren als noodzakelijke ‘sluis’ tussen het globale en het lokale. Alleen op die manier kunnen kapitalisme en democratie weer in evenwicht komen en heeft het zin om doelen als sociale en ecologische rechtvaardigheid na te streven.

‘Op het oog is Djaïz het perfecte spiegelbeeld van Thierry Baudet’

Eerherstel voor de natiestaat dus, al is het de vraag of Djaïz op zijn manier niet idealiseert. De machtsbalans is de afgelopen jaren dramatisch verschoven ten koste van het Westen, en ten gunste van China. Op de Verenigde Staten kunnen we in Europa niet langer rekenen. Trump is daar meer dan duidelijk over geweest. De Europese Unie als machtsblok, als ‘sluis’, is echt zo gek nog niet. De EU is ook niet alleen een liberaal vrijhandelsproject, maar speelt juist een belangrijke herverdelende rol, met structuurfondsen. Spanje en Portugal en meer recent de Oost-Europese landen kunnen dat beamen.

Vaak speelt de EU die rol van sluis dus al, maar soms ook ineens niet, zoals bleek met de migratiecrisis van 2015 en meer recent: de coronacrisis. Die zogenaamd verzwakte natiestaten bleken toen ineens toch weer taaier en koppiger dan gedacht. De vraag blijft of deze crises toch niet beter in Europees verband hadden kunnen worden aangepakt. Het neemt niet weg dat Djaïz met Slow Democracy een eerbiedwaardige poging doet om links van nieuwe munitie te voorzien en het debat over de globalisering te revitaliseren. Dat is veel te belangrijk om aan nationaalpopulisten over te laten.


Slow democracy. Hoe we de globalisering kunnen beheersen en ons lot in eigen handen nemen.
David Djaïz, vertaald door Alexander van Kesteren
Pluim
284 blz. | €24,99