Home Reizen Echte reizigers blijven thuis

Echte reizigers blijven thuis

Door Jan Drost op 10 juli 2012

Echte reizigers blijven thuis
Cover van 07/08-2012
07/08-2012 Filosofie Magazine Lees het magazine

Wanneer doe je meer ervaringen op? Tijdens het uitlaten van de hond, of als je duikt tot op de bodem van het koraalrif? Echte wereldreizen maak je in je hoofd, vindt filosoof Jan Drost. Zijn aanbeveling: denk na, blijf thuis.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Er wordt wat afgereisd vandaag de dag. En dan bij voorkeur zo ver mogelijk weg. Naar de andere kant van de wereld is toch wel het minste. Iedereen lijkt te reizen of in ieder geval te vinden dat hij zou moeten reizen. Als je niet reist, heb je wat uit te leggen en voel je je misschien zelfs wel schuldig of een sukkel. Alsof je achterblijft bij de rest, een stilstaand poeltje brak water, terwijl iedereen om je heen zich het heen en weer vliegt en rond de wereld wervelt. Niet alleen gewone mensen, maar ook schrijvers, kunstenaars en filosofen maken grote bewegingen over de aardbol, om, zo zeggen zij, nieuwe dingen te zien en nieuwe ervaringen op te doen, opnieuw geïnspireerd te raken. Zonder vliegticket niets nieuws onder de zon en dus geen creativiteit.
Zonder reizen geen gedachten, zo lijkt het. Maar als dat klopt, als het inderdaad onmogelijk is om zonder verre reizen te maken op goede ideeën te komen, kun je het je als filosoof dan wel permitteren om thuis te blijven?

Spinoza

Het ligt voor de hand nu over de Duitse filosoof Immanuel Kant te beginnen, die geen groot reiziger was en in zijn woonplaats Königsberg dagelijks wat langs een laantje op en neer wandelde. Maar ik wil graag wat dichter bij huis blijven. Bij mijn weten is de Nederlandse filosoof Spinoza nooit het land uit geweest. Spinoza werd geboren in Amsterdam en overleed in Den Haag en in de jaren daartussen woonde hij nog in Rijnsburg, Voorburg, maakte een reisje naar Utrecht en dat was het wel. Als het waar is, dat je pas goed begint te denken als je fysiek op reis bent, als thuisblijven intellectuele stilstand betekent, als er dus een onlosmakelijk verband bestaat tussen reizen en filosofie, dan zouden er uit het hoofd van Spinoza enkel dorre, vleugellamme ideeën moeten zijn opgestegen. Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat hij achter de muren van zijn woonstee een aantal gedenkwaardige dingen heeft uitgedacht.

Laat ik één zin uit zijn hoofdwerk de Ethica nemen, en wel een definitie. Definities zijn voor filosofen altijd link, omdat ze vaak meer uit- dan insluiten en het denken eerder doodslaan dan ruim baan geven. Vele wagen zich er dan ook liever niet aan. Spinoza wel. Dat zou natuurlijk kunnen komen door zijn enge thuiszitterij, waardoor je wellicht een soort rigide definitiezucht ontwikkelt. Laat ik de definitie eerst maar eens geven. Het is zijn definitie van liefde. Volgens mij is het mogelijk aan de hand hiervan een aantal gedachten te formuleren met betrekking tot liefde, denken en reizen. Jarenlang ben ik aan dat zinnetje voorbijgelopen, misleid door de inderdaad nogal droge wijze van formuleren. Bij liefde wil je blijkbaar toch dat er wat poëzie in zit. Zo luidt Spinoza’s definitie van liefde: ‘Liefde is de blijdschap die gepaard gaat met de idee van een uitwendige oorzaak.’

Het eerste woord, ‘liefde’, trekt meteen de aandacht. Als het dan ook nog wordt gevolgd door ‘blijdschap’ maakt menig mensenhart een sprongetje, dat gaat goed, denk je, hier kunnen we iets mee, en je bent nieuwsgierig naar wat er komen gaat. En dan komt er: ‘die gepaard gaat met de idee’ – zag ik daar iemand gapen? – ‘van een uitwendige oorzaak’ – en weg is de aandacht, de ene helft van het publiek staart afwezig uit het raam, de andere helft is in slaap gevallen. Dit verzin ik niet, ik heb het studenten zien doen.

Aandachtige lezer

Er wordt nogal eens lacherig gedaan over de onderkoelde, wiskundige taalvorm waarin Spinoza de grootse liefde probeerde te wringen. Maar mijns inziens bedriegt de schijn hier. In deze ene korte definitie vangt hij een aantal prachtige aspecten van de liefde en hij vangt ze levend, ze zijn beschikbaar, voelbaar, denkbaar, voor de aandachtige lezer. Om het onderwerp van dit essay niet uit het oog te verliezen, zal ik proberen Spinoza’s definitie toe te spitsen op het verband tussen denken en reizen.

Zonder het idee van een uitwendige oorzaak kun je volgens Spinoza niet van liefde spreken. Dit is op zichzelf al een waardevol inzicht. Om lief te hebben, hebben we iemand nodig om van te houden, iemand die door ons als de oorzaak van onze liefde wordt gezien. Als we niet liefhebben maar dat wel zouden willen, zeggen we dat we ‘op zoek’ zijn. We zijn dan op zoek naar een uitwendige oorzaak. De liefde verlangt van ons dat we de wereld intrekken om haar te vinden. Spinoza was dan geen globetrotter, maar zijn liefde is beslist niet voor binnenvetters. De liefdesdefinitie van deze thuisblijvende filosoof lijkt zowaar een oproep tot reizen in te houden. Dus op naar de liefde, op naar Vliegticket.nl?

Niet helemaal. Er staat niet dat die geliefde uitwendige oorzaak van ons aan de andere kant van de wereld gezocht moet worden. Die kan ook aan de overkant van de straat wonen of bij ons op kantoor werken. Dat we de deur uit moeten voor liefde, zoveel kunnen we vaststellen, maar ook dat we voor liefde niet per se ver hoeven te reizen. Wie op zoek is naar een geliefde, heeft – fysiek dan, en in het begin – in principe genoeg aan zijn twee benen. Tenzij je op zoek bent naar een exotisch type, misschien. Hoewel exotisme vaak niet meer is dan een andere vorm van thuisblijven. Het is met een hoofd vol thuisbakken vooroordelen op het vliegtuig stappen en aldaar niet veel meer vinden dan je zelf al bedacht had. Met een werkelijk uitwendige oorzaak heeft dat meestal niet veel te maken.

Tortelduiven

Als ik de gedachtegang verder uitwerk, kan ik dan zeggen dat ik reis als ik niet liefheb? Wanneer ik mijn uitwendige oorzaak heb gevonden en hij of zij binnen bereik is, wat zou ik dan nog verderop te zoeken hebben (gesteld dat ik het ambieer om trouw te blijven)? Mijn nabije geliefde is nu het onbekende land, de verleidelijke, vreemde stad, en onze relatie het grote avontuur. Zo bekeken zijn tortelduiven in wezen huismussen. Natuurlijk kunnen geliefden samen wel stedentrips en verre reizen willen maken, maar in zekere zin maakt het hen niet uit waar zij heengaan, want zij hebben elkaar al. Reizende tortelduiven lijken wel een beetje op toeristen.

Een reiziger is iemand die op zoek is, waarnaar of naar wie dan ook. Een toerist, zou je kunnen zeggen, is een reiziger die niet op zoek is. Omdat hij al gevonden heeft. Omdat hij alles heeft wat zijn hartje begeert. Daarom is een toerist geen echte reiziger, want hij mist het lege, het onvervulde, het zoekende, het echt nieuwsgierige. Hij vindt een hoop dingen interessant, maar beschouwd vanuit een volle maag, een beetje onverschillig, een beetje verveeld. De vraag waarom toeristen überhaupt reizen is een goede vraag, die iedere toerist voor zichzelf moet beantwoorden. In het algemeen zou je kunnen zeggen dat toeristen een onrust ervaren die hen fysiek in beweging zet. Een toerist is iemand die ergens heengaat waar hij eigenlijk niets te zoeken heeft. Een soort rusteloze verzadigde. Rusteloos niet omdat het hem aan iets ontbreekt, maar omdat hij denkt dat hij alles al heeft, dat wil zeggen: alles behalve gebrek, alles behalve verlangen. Dat hoeft niet decadent te zijn, het is een bepaalde vorm van lijden, het is luxelijden.

Wereldreis

Tot besluit wil ik terugkeren naar het verband tussen denken en reizen en de vraag of gedachten ook zonder vliegtuig een hoge vlucht kunnen nemen. Op dubbelzinnige wijze wil ik het volgende stellen: voor echte inzichten moet je iets van de wereld hebben gezien. Dat zit hem niet in het reizen, niet in de fysieke tocht over de wereld. Het zit hem ook niet in de wereld, het zit hem in het zien. Het is mogelijk dat iemand een wereldreis maakt en bij thuiskomst niets wetenswaardigs te melden heeft. Daarentegen kan zich tussen iemands voordeur en de schuifdeuren van de Albert Heijn een innerlijke wereldreis voltrekken. Er zijn mensen die tijdens het uitlaten van de hond meer zien en dieper denken dan mensen die vanaf de top van de Himalaya tot op de bodem van het koraalrif zijn gedoken. Opmerkzaamheid is geen kwestie van je koffers pakken en we zien wel, net zomin als blindheid een gevolg is van stilzitten. Het is niet zo dat er geen verbanden zijn tussen ons bewustzijn en de buitenwereld, maar die verbanden zijn vele malen gecompliceerder dan menig reisgek denkt. Om je heen kijken en iets zien, is geen uitsluitend passieve ervaring. Zien vereist een actieve houding, onze ogen vragen om kennis, inspanning, en een beetje geluk. ‘Reis ver’, zingt Spinvis op zijn nieuwe cd, en daar achteraan zingt hij: ‘denk na’. Oftewel, doe iets, waar je ook gaat, wees geen toerist, maar reis.

Een groot deel van wat wij reizen noemen speelt zich van binnen af. Dat wil nogmaals niet zeggen dat er geen buitenwereld nodig is, maar als er van binnen niets plaatsvindt, dan vindt er letterlijk niets plaats. Dan kunnen de oneindigste vergezichten voorbijtrekken, er de meest grootse uitzichten zijn, zonder enig inzicht teweeg te brengen. Zonder uitwendige oorzaak geen denken. Maar zonder inzicht geen uitzicht.

Overigens is niet reizen niet hetzelfde als niet bewegen. Je kunt zonder fysiek grote afstanden af te leggen wel degelijk onderweg zijn. Een wandeling, een ommetje (om met Voskuil te spreken), een fietstocht, een treinretourtje Amsterdam-Amersfoort, dit alles kan grenzeloze denkbewegingen in gang zetten. Is beauty in the eye of the beholder, dan is reizen dat ook.

Veel mensen hebben van Spinoza gehoord en hebben kennisgenomen van zijn denken. Daarvoor heeft hij weinig uitgebreidheid hoeven te trotseren. Binnen de beperkingen van huis, kamer en hoofd is het dus heel wel mogelijk een grote geestelijke vrijheid te realiseren en ideeën uit te vogelen die onbelemmerd het luchtruim kiezen. Hoeveel van de talloze hedendaagse hippe wereldhoppers zullen over honderd jaar nog herinnerd worden? Eerlijk is eerlijk, dat zullen we over honderd jaar pas weten. Maar soms kan ik het niet laten te denken: O, wat moeten zij weinig te denken hebben gehad, dat zij zoveel hebben kunnen reizen. Ik zou zingen: reis ver of blijf thuis, maar vooral: denk na.

(Tijdens het werken aan dit essay heeft de schrijver zijn huis niet hoeven te verlaten.)

Dit artikel wordt met u gedeeld door filosofie.nl. Wij hopen dat u overweegt lid te worden, waarmee u toegang krijgt tot alle artikelen op onze website en bovendien de publieksfilosofie steunt.