Home ‘Onderweg-zijn rukt je los uit de doelmatigheid van het leven’
Reizen

‘Onderweg-zijn rukt je los uit de doelmatigheid van het leven’

Dennis Prooi en Dirk-Jan Laan vertellen waarom juist de nutteloosheid liften zo bijzonder maakt.

Door Jules van Beurden op 03 november 2022

weg leeg onderweg IJsland beeld Matteo Paganelli

Dennis Prooi en Dirk-Jan Laan vertellen waarom juist de nutteloosheid liften zo bijzonder maakt.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Acht jaar geleden stonden filosofiestudenten Dennis Prooi (1986) en Dirk-Jan Laan (1992) met licht bepakte rugzakken op het strand van Hoek van Holland. Ze hebben een duidelijk doel voor ogen: binnen een maand al liftend de Chinese metropool Hongkong bereiken.

De twee vrienden – inmiddels beiden afgestudeerd – schreven over deze reis het boek Een filosofie voor het onderweg-zijn. Prooi: ‘Onderweg-zijn als lifter is niet gemakkelijk: blijf maar eens rustig als je bij een onbevreesde spookrijder in de auto zit. Maar liften is vooral heel veel wachten.’ De meeste bestuurders laten de twee ongewassen reizigers staan. De uren langs de snelweg kruipen voorbij en de gedachte om een vliegticket te kopen lonkt. In 93 korte stukken, corresponderend met het aantal ritten dat ze kregen, filosoferen Laan en Prooi over de nutteloosheid van het liften.

Waar bestaat die nutteloosheid uit? 
Prooi: ‘Regelmatig stonden we zes uur langs de kant van de weg te wachten op een rit. Hierdoor word je losgerukt uit het doelmatige karakter van het normale leven. Je kunt wel stellen dat we een eindbestemming hadden: Azië bereiken. Maar dat streefden we niet bepaald doeltreffend na.’

‘Normaal gesproken ben je gewend om dingen zo efficiënt mogelijk te doen. Als je een deadline hebt, probeer je die zo effectief mogelijk te halen en als je naar je vriendin fietst, neem je de kortste route. Met liften gaat dat niet. Dat besef valt rauw op je dak. Maar als je dit eenmaal hebt geaccepteerd, is het eigenlijk heel bijzonder. Doorgaans reflecteer je pas op een ervaring als die is afgelopen. Maar wij verwonderden ons bewust over de absurditeit van het liften terwijl we er middenin zaten. We beleefden het lange wachten tijdens onze bizarre reis anders door het nutteloze te accepteren. En we vermaakten elkaar in de tussentijd. De lifter die goed kan lanterfanten, schopt het ver.’

Laan: ‘We kunnen onze reis wel presenteren als een mooi omlijnd verhaal, maar op het moment zelf was die regelmatig nutteloos. Veel mensen vinden dat een negatieve term, maar ik kan er niet meer van maken.’

Jullie hebben hier toch een heel boek over geschreven. Kreeg de ervaring zoveel meer betekenis naderhand?
Prooi: ‘Hoewel het lange wachten vaak zinloos voelde, was de acceptatie van die nutteloosheid juist heel bevrijdend. Dit inzicht vond ik een boek waard.’

Laan: ‘Je bent misschien bang om jezelf te verliezen in de leegte van het onderweg-zijn. Maar die leegte moet je juist omarmen. Zwijgend, lachend en met open ogen, zoals je een oude vriend zou begroeten. Ons onderweg-zijn had als enige doel: het zijn van het onderweg. Daar moet je niet veel achter zoeken, want de nadruk ligt vooral op het zijn.’

‘Hierin kun je het denken van de filosoof Martin Heidegger herkennen. Heidegger spreekt over verschillende zijnsmodi. Zo schrijft hij over een ‘zijn-in-de-wereld’, een ‘mogelijk-zijn’, en een ‘ten dode-zijn’. Waar het bij elk van deze modi om gaat is het terugkerende woord ‘zijn’, dat wil zeggen ‘het gebeuren van het zijnde’. Een gebeuren is en daarin ligt alles besloten.’

‘Onderweg-zijn is ook een gebeuren. Het is er als je stilstaat en als je in beweging bent, hier en daar, overal en nergens. Een ogenschijnlijk simpel, maar belangrijk besef: het gebeuren gebeurt en zal blijven door gebeuren. Hier moet je je niet tegen verzetten. Net zoals het bij liften geen zin heeft om je zorgen te maken om de volgende rit of om een bijna verlopen visum.’

Wat is het verschil tussen op vakantie gaan en onderweg-zijn?
Laan: ‘Bij een vakantie is het overbruggen van de afstand tot aan de bestemming een noodzakelijk kwaad. Je wilt naar Benidorm, maar ernaartoe gaan is vervelend. De afstand overbrug je het liefst zo snel mogelijk, met een vliegtuig bijvoorbeeld. Als je op vakantie gaat, bestaan er slechts twee relevante polen: de plaats van vertrek en de bestemming. Bij onderweg-zijn gaat het niet om deze polen, maar juist om wat daartussenin zit. Dit doet denken aan het cliché dat het niet gaat om de bestemming, maar om de reis. Ons enige doel was op een gegeven moment het onderweg-zijn zelf: het ondergaan van het tussen. In dit tussen verdwijnt alle houvast.’ 

Wanneer eindigt het onderweg-zijn? Is dat bij aankomst? 
Laan, na een lange stilte: ‘Door het niets het nergens bereiken. Dat is de bestemming van het onderweg-zijn.’

‘Maar toch is het einde van het onderweg-zijn opmerkelijk. De plaats van bestemming is het in ieder geval niet. Je wordt bij aankomst vaak gedwongen om een verhaal te bedenken over het gebeuren waarin je je begaf. Al vertellend kneed je het onderweg-zijn tot een spannend avontuur: een reeks voorvallen, vervelingen en betekenisvolle momenten. Dit is vaak het moment dat het gebeuren van het onderweg-zijn ophoudt te gebeuren.’

Prooi: ‘Ook na aankomst kan het onderweg-zijn blijven spoken. En het onderweg-zijn kan ook al ophouden voordat de eindbestemming is bereikt. Het is een gek gegeven. Als je onderweg bent, is het niet geheel aan jou wanneer je daarmee stopt. Je kunt wel doen alsof het klaar is, maar soms is het onderweg-zijn nog niet klaar met jou.’

Een filosofie voor het onderweg-zijn

Een filosofie voor het onderweg-zijn. Waargebeurde gedachten en ongewone belevenissen van twee filosofen die liften naar Hongkong. 
Dirk-Jan Laan en Dennis Prooi
Noordboek 
208 blz.
€ 20,90