Home Psyche Diederik de Geus: ‘Je onderbuikgevoel kan leiden tot kennis’
Psyche

Diederik de Geus: ‘Je onderbuikgevoel kan leiden tot kennis’

Door Gwendolyn Bolderink op 2 januari 2025

Diederik de Geus
beeld Martin Dijkstra
Filosofie Magazine FM1 2025 zit schoonheid van binnen buitenkant
01-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Wat antwoorden denkers van onze tijd op de vier grote vragen van Immanuel Kant (1724-1804)? Dit keer: voormalig hoofdagent Diederik de Geus (1982) over anderen helpen.

Volgens Immanuel Kant (1724-1804) past elke filosofie in 4 vragen: Wat kan ik weten? Wat moet ik doen? Wat mag ik hopen? Wat is de mens?

Wat kan ik weten?

‘Bijna iedere politieagent heeft een sterk ontwikkeld onderbuikgevoel. Het is een soort zesde zintuig: nog voordat je iets feitelijk kunt weten, voel je al dat er iets niet klopt. Daar zit wel een gevaar in, want je mag als politieagent nooit aannames doen. In mijn boek vertel ik over de bizarre situaties die je meemaakt bij het politiewerk en dat alles altijd anders in elkaar kan steken dan je denkt. Je kunt niet blind vertrouwen op je onderbuikgevoel, maar het kan je wel de juiste richting op duwen. Het onderbuikgevoel kan leiden tot kennis.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Diederik de Geus (1982) werkte 17 jaar bij de politie, waar hij PTSS aan overhield. Hij schreef het boek Niets is wat het lijkt (2024) over zijn ervaringen.

Wat moet ik doen?

‘Na zeventien jaar bij de politie kreeg ik last van PTSS, posttraumatische stressstoornis. Ik werd overvallen door gevoelens van onmacht, pijn, verdriet en schuld. Het ergste waren de herbelevingen. Ik maalde over of ik wel juist had gehandeld in bepaalde situaties. Zo kreeg ik een keer een melding van een meisje, dat ons voor haar huis stond op te wachten. Haar moeder had kanker en was onwel geworden op de wc. Toen we aankwamen zijn we dat meisje voorbij gerend om te kijken of we haar moeder konden redden, terwijl alles in mijn lichaam schreeuwde: blijf bij haar, haal haar uit deze situatie. De moeder bleek niet meer te redden, ze was al overleden. Zie je nou wel, je had bij dat meisje moeten blijven, gonsde het daarna in mijn hoofd. Wat me geholpen heeft is mezelf af te vragen: wanneer vind je dat iemand het juiste heeft gedaan? Mijn antwoord daarop luidt: als je met de goede intentie hebt gehandeld. En dat heb ik gedaan.’

‘Ieder mens heeft in elke situatie iets anders nodig’

Wat mag ik hopen?

‘Hoop komt in seizoenen. Soms krijg je veel hoop omdat je een aantal keer achter elkaar iemand in leven hebt weten te houden. Maar er is ook de andere kant: je maakt als politieagent verschrikkelijke dingen mee. Dan kan je de hoop in de mensheid wel kwijtraken. Maar zelfs in uitzichtloze situaties kun je altijd iets betekenen voor een ander. Ik ben een tijd met een jong gezin in contact gebleven nadat de vader was overleden bij een auto-ongeluk. De kinderen vonden het prachtig om even in de politiewagen te zitten. Na een jaar kreeg ik een cadeau van ze. Ik had dat niet verdiend, vond ik, maar het gezin wilde me bedanken voor de tijd en aandacht die ik in ze had gestoken. Ik heb hun vader niet kunnen redden, maar ik heb toch iets voor ze kunnen betekenen. Dat geeft me hoop.’

Wat is de mens?

‘Wat is de mens niet? De mens komt in alle kleuren. Ieder mens heeft in elke situatie iets anders nodig. Door politiewerk zie je de veelzijdigheid van mensen.’

Niets is wat het lijkt
Diederik de Geus
Alfabet
288 blz.
€ 22,99