Op 10 november 1616 rondt René Descartes zijn rechtenstudie in Poitiers succesvol af. Nu is het tijd de wereld te ontdekken; na een lange tussenstop in Parijs komt Descartes in zomer van 1618 aan in Nederland. Hij treedt in dienst van het (protestantse) leger van prins Maurits, maar verlaat dat een half jaar later, om zijn reis in Duitsland voort te zetten. Hij sluit zich in Beieren weer aan bij een leger (dit keer een katholiek) en is begin september 1619 getuige van de kroning van de nieuwe Duitse keizer. De ceremonie en festiviteiten maken echter op Descartes minder indruk dan de enorme Duitse tegelkachels. Omdat de vroeg invallende winter reizen onmogelijk maakt, geeft hij zich, zittend bij een kachel, over aan wiskundige en metafysische overpeinzingen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Buiten is de politieke situatie explosief: het protestantse Bohemen was al in opstand gekomen tegen de nieuwe, streng katholieke keizer en vraagt de protestantse keurvorst van de Palts, Frederik, zijn koning te worden. Op 4 november wordt Frederik in Praag gekroond. Een jaar later wordt hij verpletterend verslagen, en raakt hij zowel Bohemen als de Palts kwijt. Frederik vlucht met zijn gezin naar Den Haag.
Eind 1628 vestigt ook Descartes zich in Nederland. Via via kent hij Frederik en zijn familie; in 1643 stuurt Frederiks ‘studieuze’ dochter Elisabeth hem een brief. Er ontwikkelt zich een intensieve correspondentie tussen Descartes en Elisabeth die een snelle en kritische ‘leerling’ blijkt te zijn. Descartes draagt zijn Principia Philosophiae (1644) aan haar op.
Meer dan in zijn nogal abstracte filosofische teksten buigt Descartes zich in de briefwisseling met Elisabeth over allerlei concrete kwesties, zoals de rol van emoties (‘passies’). Ook de politieke filosofie van Machiavelli komt aan bod. Diens amorele pleidooi voor het toepassen van geweld, listen en bedrog stuit Descartes tegen de borst. Elisabeth wijst er echter op dat grof geweld soms een slepend conflict snel kan beëindigen of zelfs voorkomen.
In 1646 laat ook een ‘echte’ (dat wil zeggen: regerende) koningin haar oog vallen op Descartes: Christina van Zweden. Ze is net twintig, maar al sinds haar zesde koningin. De opstand van Bohemen is namelijk uitgelopen op een ware oorlog (de ‘Dertigjarige’), die weliswaar op Duits grondgebied wordt uitgevochten, maar waarbij vrijwel ieder Europees land betrokken is, ook (het protestantse) Zweden; Christina’s vader sneuvelt in 1632 tijdens een veldtocht, evenals overigens Elisabeths vader.
Christina blijkt al snel net zo eigenzinnig als intelligent; ze maakt van haar hof te Stockholm een verzamelplaats van geleerden. Na enkele brieven met hem te hebben gewisseld, nodigt ze in 1649 ook Descartes uit. Descartes aarzelt… tot Christina een schip stuurt. Het blijkt in Zweden nog kouder te zijn dan Descartes al vreesde. Bovendien kan Christina slechts ‘s ochtends om vijf uur tijd vrijmaken voor Descartes’ filosofielessen, in een onverwarmd vertrek. In februari 1650 overlijdt Descartes aan longontsteking.
Twee jaar na zijn dood doet Christina onverwacht vrijwillig afstand van de Zweedse kroon, en nog eens twee jaar later bekeert ze zich tot het katholicisme . Descartes heeft bij haar de eerste twijfel aan het Lutherse geloof gewekt en haar op het idee bracht katholiek te worden, zal ze later beweren.
Met haar opvallende levenswandel blijft Christina opzien baren, tot haar dood in 1689. Elisabeth daarentegen wordt overste van een Luthers klooster in Duitsland, waar ze tot haar dood in 1680 een teruggetrokken leven leidt; ze onderhoudt wel contact met filosofen, onder wie Leibniz.