Home Denkfouten: Overal drogredenen zien
Denkfouten

Denkfouten: Overal drogredenen zien

Door Maarten Boudry op 03 december 2014

Cover van 12-2014
12-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Soms verwijten we iemand te lichtzinnig dat hij een drogreden gebruikt. Dat verwijt is dan zelf een drogreden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De waslijst van klassieke drogredenen – ad hominem, ad ignorantiam, ad populum, post hoc ergo propter hoc – is ons bekend sinds de dagen van Aristoteles. Neem ad hominem: het is de inhoud van het argument die telt, niet de persoon die het bezigt. Wie niet op de bal maar op de man speelt, kan van een drogreden worden beticht. Maar gunt u deze filosoof een metasprongetje? Iemand lichtzinnig ‘drogredenen’ toeschrijven om een discussie te beslechten, is mijns inziens zelf een van de meest zorgelijke drogredenen!

Woorden hebben magische krachten, zoals Wittgenstein wist. Als er een woord voor bestaat, zo menen wij, moet er een ding mee overeenstemmen. Een etiket moeten ergens op gekleefd worden. De gewichtige benamingen, met Latijnse gravitas, wekken de indruk dat we met onwrikbare filosofische resultaten te maken hebben, waar geen speld tussen te krijgen valt. Vertoont een argument structuur X, met stappen Y en Z, dan blazen we op ons fluitje: drogreden!

Op elk klassiek ‘drogargument’ kun je echter variaties spelen die perfect toelaatbaar zijn, maar niettemin formeel identiek. Puur op basis van vorm en structuur is het nagenoeg onmogelijk om goede van slechte argumenten te onderscheiden. In een rechtszaak is een ad hominem-argument bijvoorbeeld vaak legitiem: heeft de getuige een slechte faam, of een eitje te pellen met de beklaagde? Ook in het bastion van de wetenschap dringen zulke argumenten door: is deze onderzoeker betaald door de farmaceutische industrie? Is er belangenvermenging?

Of een ad hominem-argument door de beugel kan, hangt af van de context, het gewicht dat eraan wordt toegekend, alsook van psychologische aannames over menselijke vooroordelen, de relevantie van de persoonlijke achtergrond voor het punt dat ter discussie staat enzovoort. Natuurlijk kan men uit ‘X is een creationist’ niet zomaar afleiden ‘het argument van X tegen de evolutieleer is ondeugdelijk’. Maar hoe vaak worden ad hominem-argumenten als doorslaggevend en deductief in stelling gebracht, in plaats van als inductieve overwegingen? Dezelfde complicaties doen zich voor bij zowat elke drogreden. Een argument uit onwetendheid (ad ignorantiam) kan gerechtvaardigd zijn, en soms wijst correlatie wel degelijk op oorzakelijkheid (post hoc ergo propter hoc).

Vroeger serveerde ik mijn studenten de klassieke lijst drogredenen, waarna ik ze een tekst liet analyseren, om de theorie in praktijk te brengen. Daar ben ik vanaf gestapt. Mijn studenten werden paranoïde: onder elke steen ontwaarden ze een drogargument. In plaats van argumenten zorgvuldig af te wegen, graaiden ze in de drogtrommel en begonnen ze lustig etiketten te kleven. Mijn metafilosofisch besluit: voorwaar, lezer, bezint eer ge drogredenen verzint!