Je ontkent iets (dat je de Messias bent bijvoorbeeld).
De ander concludeert dat je dus de Messias bent.
In een klassieke scène uit The Life of Brian van Monty Python wordt de onfortuinlijke Brian achtervolgd door een meute van religieuze fanatici, die in hem de nieuwe heiland zien. Onze onwillige held ontkent in alle toonaarden, maar zijn volgelingen zien in elk gebaar van hem een goddelijk teken en in elk stom toeval een mirakel. Tot wanhoop gedreven roept Brian op een bepaald moment uit: ‘I’m not the Messiah! Will you please listen? I am not the Messiah, do you understand? Honestly!’
De godsdolle meute weifelt even, tot iemand oppert: ‘Only the true Messiah denies His divinity!’ Als laatste poging probeert Brian een staaltje omgekeerde psychologie: ‘All right! I am the Messiah!’ Waarop de menigte in exstase uitbarst: ‘He is! He is the Messiah!’
De dialoog werkt op de lachspieren, omdat ze een uitvergroting is van een denkfout. Laat ik die de Messias-drogreden noemen.
Een schoolvoorbeeld van de Messias-drogreden is het beroemde weerstandsargument van Sigmund Freud. De kritiek op de psychoanalyse, aldus Freud, bevestigt eigenlijk haar gelijk, want de psychoanalyse voorspelt precies dat mensen zich tegen haar inzichten zouden verzetten. In ieder van ons huist immers een onbewuste, dat alles in het werk stelt om verborgen te blijven.
Natuurlijk kan een heftige en krampachtige ontkenning soms het tegendeel verraden. De frase van koningin Gertrude in Hamlet is bekend: ‘The lady doth protest too much, methinks.’ Toch is het opletten geblazen met dat soort redenaties, want ze werken zelfvervullend. Als je de indruk krijgt dat je schuld al bij voorbaat vaststaat, wat je ook zegt of doet, dan word je natuurlijk kwaad. Je zult je onschuld nog harder uitschreeuwen, en op die manier de kromdenker in zijn vermoeden bevestigen.
De Leuvense jurist Koen Lemmens wees me op een Messias-drogreden in een ernstig academisch artikel over Zwarte Piet. De auteurs verwonderen zich over de ‘defensieve en vijandige reacties’ van blanke Nederlanders bij de Piet-protesten. Die wijzen volgens hen op ‘ontkenning (denial) en ontwijking’. Ergo: toch racisme.
Nochtans is een andere verklaring plausibeler. In vele ogen is de Sinterklaastraditie zowat het toonbeeld van onschuldig jeugdsentiment. Is het verwonderlijk dat de associatie daarvan met racisme op verontwaardiging botst? Wie die verontwaardiging mordicus duidt als ‘ontkenning’, zal die uiteraard enkel aanwakkeren.
Overigens, voor dit stuk zelf als een oefening in blanke ontkenning wordt geduid: Zwarte Piet kampt wel degelijk met een imagoprobleem, en ik ben er zelf voorstander van om de traditie aan te passen. Maar dat betoog is voor een andere keer.
Maarten Boudry en Jeroen Hopster belichten beurtelings klassieke en eigentijdse denkfouten.
Dit artikel is exclusief voor abonnees