Je denkt dat maatregel A leidt tot doemscenario B …
… dus beschouw je maatregel A als onwenselijk
De ChristenUnie vreest dat de initiatiefwet ‘Voltooid Leven’ de opmaat vormt voor stigmatisering van ouderen. De PVV beschouwt het dragen van hoofddoekjes door overheidsfunctionarissen als eerste stap richting de invoering van de sharia. Wat deze twee standpunten gemeen hebben: beide schilderen vergezichten met de vorm van een hellend vlak. Oftewel: beide spreken de verwachting uit dat een maatregel de deur openzet voor een onaanvaardbare reeks van verdere maatregelen, of andere onwenselijke gevolgen zal hebben.
Hellend-vlakargumenten zijn gemeengoed in de politiek. Vaak zijn het doemscenario’s, met een retorische bijklank. Maar is die retorica hol of zit er een goed argument in verpakt?
Dat hangt van twee dingen af. Een hellend-vlakredenering heeft de volgende structuur:
Premisse 1: A leidt tot B.
Premisse 2: B is onwenselijk.
Conclusie: Daarom is A onwenselijk.
Of het argument steekhoudend is hangt ervan af of de premissen geldig zijn. Vraag je dus eerst af: leidt A inderdaad tot B? En vervolgens: is B inderdaad onwenselijk?
De eerste premisse is een claim over de toekomst, gemaakt in condities van onzekerheid. Oftewel: een risico-inschatting. Welke gevolgen zal een maatregel hebben, welke neveneffecten komen erbij kijken? Is het aannemelijk dat hiermee een glijdende schaal wordt betreden, waarlangs we steeds verder zullen afglijden? Zoals bij elke toekomstvoorspelling gaat er een zeker optimisme of pessimisme van uit. Getuigt de inschatting van angst of straalt die hoop uit?
De tweede premisse is een normatieve afweging. Stigmatisering van ouderen, invoering van de sharia: zijn die ontwikkelingen wenselijk of niet? Merk op dat twee partijen het daar best over eens kunnen zijn, maar dat de ene partij toch niet meegaat met de hellend-vlakredenering van de andere: die partij houdt er namelijk een andere risicoanalyse op na.
Sommige hellende vlakken bestaan echt, andere zijn retorische luchtkastelen. Of een hellend vlak een drogreden is of niet moet dus per geval worden ingeschat. Zulke inschattingen kunnen nattevingerwerk zijn: over de details van risicoanalyses valt nogal eens te twisten. Maar zulke twistpunten zijn lang niet altijd fundamenteel van aard. Vaak drijven ze op weinig anders dan een optimistische versus een pessimistische zienswijze. In een tijd van lastige gesprekken aan de onderhandelingstafel biedt dat enige hoop om nader tot elkaar te komen.
Maarten Boudry en Jeroen Hopster belichten beurtelings klassieke en eigentijdse denkfouten.
Dit artikel is exclusief voor abonnees