Home Denken in beeld

Denken in beeld

Door Sebastien Valkenberg op 24 augustus 2011

Cover van 07-2011
07-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

Geschiedenissen van de wijsbegeerte zijn er genoeg. Maar zelden of nooit staan ze zo vol illustraties als Het grote filosofieboek.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Kun je iemands filosofie samenvatten in een pictogram? Die vraag dringt zich op naar aanleiding van Het grote filosofieboek. In bijna 350 pagina’s behandelen meerdere auteurs, waarvan de meeste zijn verbonden aan verschillende Engelse universiteiten, de geschiedenis van de filosofie. Dat is al vele malen eerder gedaan – denk aan de evergreen van Joachim Störig –, maar zelden met gebruikmaking van zoveel foto’s en illustraties.
Natuurlijk staan de denkbeelden centraal. Maar daarnaast krijgt elke denker een korte biografie mét een portret, dat fungeert als een pasfoto. Ook wordt veelvuldig geput uit de schilderkunst. Bekende en minder bekende schilderijen laten zien dat ideeën invloed hebben op álle facetten, zoals de kunst, en niet beperkt blijven tot de filosofie. Enig minpunt is dat de titels van deze werken niet worden vermeld. Tenslotte wordt de belangrijkste of meest karakteristieke gedachte van een denker beknopt uiteengezet aan de hand van een pictogram.

Theorie-examen
Neem het hoofdstuk over David Hume, de Schotse empirist uit de achttiende eeuw. Dat begint met een raam dat uitzicht biedt op een zonsopkomst. De twee-kleurentekening is sterk gestileerd weergeven: alleen de essentiële elementen staan afgebeeld, zoals bij verkeersborden langs de kant van de weg. Doorgaans hoef je geen theorie-examen hebben gedaan om ze te begrijpen. Een paar welgemikte kleuren en lijnen volstaan om de boodschap over te brengen aan de weggebruikers.
Kun je een filosofisch idee op een vergelijkbare manier benaderen? Hoe vat met andere woorden de opgaande zon de empirische filosofie van David Hume weer? Deze zet hij uiteen in zijn Treatise on Human Nature, dat onder meer gaat over het menselijke kenvermogen. Zijn stelling: alle kennis is uiteindelijk te herleiden tot impressies die via de zintuigen binnenkomen. Op het eerste gezicht is deze uitspraak weinig opzienbarend, maar de consequenties zijn vergaand. Want we nemen veel minder waar dan we zouden denken. Zo is het mogelijk om ’s ochtends de zon te zien opkomen, net zoals dit gisteren gebeurde en de dag daarvoor. Tot dusver is er geen probleem. Dat ontstaat bij de conclusie dat de zon klaarblijkelijk elke dag opkomt. Waar baseren we deze claim op?
‘We nemen een onveranderlijk patroon waar en leiden af dat dit in de toekomst zo zal blijven, met de stilzwijgende aanname dat de natuur zich uniform zal blijven gedragen’, aldus Het grote filosofieboek. Als het aan Hume ligt, blijft het bij die aanname. In theorie is het namelijk net zo goed mogelijk dat de zon morgen níet opkomt. Ziehier wat in de filosofie doorgaat voor het inductieprobleem: universele uitspraken zijn niet te funderen in een eindig aantal waarnemingen. Ergo: in het verleden behaalde resultaten zijn geen garantie voor de toekomst.

Gewoonte als gids
Crisis! Toch is dit niet de toon die Hume aanslaat. Hoewel er alle reden is voor getob, is dit slechts een theoretische aangelegenheid. In de praktijk ervaren we nauwelijks een epistemologische impasse. We kunnen prima uit de voeten met de lessen uit het verleden en gaan er vanuit dat de zon morgen gewoon weer aan de hemel verschijnt. Zelfbedrog? Dat is een veel te geringschattende benadering. Hume: gewoonte is dé gids van het leven.
Het is overdreven om te stellen dat het voorgaande al besloten lag in het
Hume-pictogram. Zo bezien gaat de vergelijking met verkeersborden mank, die we grosso modo prima begrijpen zonder veel nadere toelichting. Dat betekent niet dat de pictogrammen in Het grote filosofieboek louter versiering zijn en feitelijk overbodig. Het komt vaak genoeg voor dat we kwijt zijn wat een filosoof ook alweer zei. We weten het wel, maar hebben een zetje nodig om de herinnering op gang te helpen. Zo moet je de pictogrammen gebruiken: geheugensteuntje of ezelsbruggetje.