‘De liefde is iets heel algemeens: de instemming met het bestaan van iemand of iets. Je voorkeur voor iemand komt op de tweede plaats’. Vertaler Louk Fleischhacker over de omkering van de begrippen concreet en abstract aan de hand van Hegel.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Van sommige boeken maakt het niet veel uit of ze worden vertaald. De Phänomenologie des Geistes van Georg Wilhelm Friedrich Hegel is zo’n boek. Niet omdat het bijna zevenhonderd pagina’s dikke boek er voor de geschiedenis van de filosofie niet toe doet, maar omdat het in het Nederlands even zware kost is als in het oorspronkelijke Duits. Dat begreep ook de Twentse filosoof en logicus Louk Fleischhacker. Hij koos het belangrijkste hoofdstuk uit de ‘Fenomenologie’, gaf naast de oorspronkelijke tekst zijn vertaling én voorzag het zin voor zin van commentaar. ‘Met het commentaar hoop ik de tekst toegankelijk te maken voor een groter publiek. Dat het voor veel lezers moeilijk zal zijn, is niet anders. Het is nu eenmaal een moeilijke tekst.’
Waarom niet de complete ‘Fenomenologie’ op deze manier vertaald en becommentarieerd?
‘De Phänomenologie des Geistes regel voor regel van commentaar voorzien lukt mij niet meer binnen dit leven. Bovendien zou het een commentaar worden á la Bruno Liebrucks, die in drie dikke banden Hegels Wissenschaft der Logik van commentaar voorzag. Daar is moeilijker doorheen te komen dan door het origineel.’
Waarom juist dit hoofdstuk?
‘Het hoofdstuk over zelfbewustzijn als begeerte is zo belangrijk, omdat het een overgang markeert in de moderne filosofie. Sinds het cogito van Descartes is er weliswaar sprake van een universeel “ik”, maar hoe er tegelijkertijd meer “ikken” kunnen zijn problematiseert Hegel hier als eerste. Het cogito is zogezegd de subjectieve auteur van de wereld, maar mist objectiviteit. Het “ik” wordt immers alleen gedacht. Pas met de ander heeft het “ik” bestaanbevestiging. De zoektocht naar deze objectiviteit door het zelfbewustzijn, is volgens Hegel een fundamentele begeerte. Het zelfbewustzijn is in zekere zin een ongelukkig bewustzijn. Het zoekt, zoals Henri Bergson het later uitdrukte, met een lantaarntje in een donkere kelder en houdt zichzelf voor de zon die de wereld verlicht. Je bent het licht van jouw hele wereld, maar je bent tegelijk een onbetekenend punt in de duisternis.’
Maar dat er naast mij meer “ikken” bestaan is toch volstrekt evident?
‘Dat jij zelf veroorzaker bent van je eigen daden moet je leren. Als kind heb je dat pas door als je moeder iets anders wil dan jij. Van haar kijk je af dat je een eigen wil hebt. Maar dat is al psychologie. Hegel heeft het hier nog niet over concrete mensen, maar over het abstracte zelfbewustzijn op weg naar concreetheid.’
Is dat niet precies de zwakte van de filosofie van Hegel? Hij is zo abstract dat je eenvoudigweg alles in zijn theorie kan projecteren, zoals Marx en Sartre bijvoorbeeld deden.
‘Hegel is juist concreet. Toen Hegel tijdelijk als redacteur voor de Bamberger Zeitung werkte, schreef hij een reactie op het veelvoorkomende verwijt dat de filosoof abstract denkt. “Wer denkt abstrakt?”, vraagt Hegel zich daar af. Het is juist het ongeletterde volk dat abstract denkt, door één begrip voor de hele werkelijkheid te houden.’
Zelf thematiseert u het begrip begeerte in een slotessay over de liefde. U concludeert in de lijn van de ‘concrete’ Hegel, dat er niet één soort begeerte is.
‘Ja, begeerte kan op vele manieren tot stand komen. Ze is niet simpelweg te herleiden tot een natuurlijke driftmatigheid, zoals Freud probeert, of tot mimese, zoals Girard suggereert. Begeren is ook, zoals bij Hegel, het ontbreken van objectiviteit. In al die gevallen komt de begeerte wél uit liefde voort. De liefde is iets heel algemeens: de instemming met het bestaan van iemand of iets.’
Maar de liefde voor een ander is toch juist bijzonder? Het gaat je precies om die persoon?
‘Je voorkeur voor iemand komt op de tweede plaats. Deze ontstaat alleen maar door de beperkingen die horen bij onze situatie en onze eindige vermogens. Als het alleen aan de liefde ligt, zouden we iedereen kunnen liefhebben.’
Zelfbewustzijn, begeerte en de Ander, door G.W.F. Hegel, vertaling, commentaar en essay door Louk Fleischhacker. Uitg. Damon, Budel 2004, 96 blz., € 14,90