Home De tragiek schuilt in het toeval
Toeval

De tragiek schuilt in het toeval

Door Daan Roovers op 28 november 2012

05-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Na de dood van zijn dochter besloot arts en filosoof Hugo Verbrugh onmiddellijk om te gaan schrijven. ‘De taal is de eerste stap op weg naar de bevrijding. Door die woorden krijg ik wat meer grip op de werkelijkheid.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Als het die dag géén Pinksteren was geweest, als haar vorige behandelaar niet net een andere baan had gehad, als men niet nét bezig was geweest met het invoeren van het elektronisch patiëntendossier, waardoor haar medische geschiedenis zowel op papier als digitaal gedeeltelijk onvindbaar bleek, als hij wat langer had aangedrongen toen hij aan de balie van de psychiatrische instelling met een kluitje in het riet werd gestuurd… Als, als, als. Zou het allemaal anders gelopen zijn als…?

Het is de kwaadaardige banaliteit van het toeval. Er zijn ontelbare wissels in de geschiedenis die anders hadden kúnnen staan. Hugo Verbrugh (1937), voormalig universitair docent filosofie en arts, denkt er voortdurend aan. Zijn 37-jarige dochter, die enkele maanden eerder een kind kreeg, raakte vorig voorjaar voor de vierde keer in haar leven in een ernstige psychose. Maar dit keer nog wat ernstiger dan anders.

Verbrugh en zijn vrouw namen hun psychotische dochter op in hun huis en draaiden wisseldiensten om voor haar te zorgen. Toen hij de wacht hield over haar, gebeurde het. Op het moment dat zijn aandacht even verslapte, sprong zijn dochter plotseling over hem heen, holde naar een raam, dacht dat ze kon vliegen en sprong. Door haar ongelukkige val overleed ze enkele minuten later. Verbrugh: ‘Ze is op een uitzonderlijk tragische manier verongelukt.’

Klassieke tragedie

Over dit tragisch ongeluk schreef Verbrugh een klein boek, Het verzuim; essay over de dood van een dochter. Het is een heel persoonlijk verhaal, maar tegelijk veel méér dan dat. Het is een filosofische beschouwing, met verwijzingen naar Griekse tragedies, over verlies, betrokkenheid, verantwoordelijkheid en troost. Verbrugh vergelijkt zichzelf met Palinurus, de stuurman van Aeneas, die in slaap valt terwijl hij aan het roer staat.

Verbrugh schrijft vanuit verschillende perspectieven – als vader, als arts, als filosoof – en vraagt zich daarbij telkens af: Zou het anders hebben kunnen gaan? Lag de afloop van deze geschiedenis, op dezelfde wijze als bij een klassieke tragedie, al in het begin besloten? Was het lot net zo onafwendbaar? Of had iemand, hijzelf, een psychiater, deze fatale afloop kunnen verhinderen? Maar op welk moment dan? En hoe?
 
 ‘Ik heb veel uit moeten leggen. Mensen zien het als zelfmoord.’ Met nadruk: ‘Maar het ís geen zelfmoord, het was een tragisch ongeluk.’ Verbrugh haalt de Franse denker Albert Camus aan, die stelde dat zelfmoord sowieso een vrijwel onbegrijpelijke daad is. In de woorden van Camus: ‘het enige werkelijke ernstig filosofisch probleem.’ Verbrugh: ‘Ik leg dat uit als: zelfmoord is een soort vierkante cirkel. Je kunt dat niet verklaren. Inherent aan het begrip “zelf” is dat het wil leven. En dus is zelfmoord de meest ultieme tegenspraak.’
‘Bovendien’, vervolgt Verbrugh ‘veronderstelt zelfmoord het bestaan van een “zelf”, maar onze dochter was op het moment van haar sprong beslist niet zichzelf.’

Terloops falen

Alles ging mis in dat fatale weekend, begin juni 2006. De huisarts die eerder hulp had geboden, was niet bereikbaar. De psychiater die haar de vorige keren behandeld had, had een andere baan. Een collega-psychiater wilde eerst een intakegesprek, en dat kon alleen op werkdagen. Nieuwe regels met betrekking tot privacy en het medisch beroepsgeheim en de invoering van het elektronisch patiëntendossier – dat in verband met ‘problemen met het softwarebedrijf’ even was blijven liggen – maakten dat er noch op papier, noch digitaal een behoorlijk dossier beschikbaar was van zijn dochter. Later op de dag lukt het om een andere, nieuwe psychiater aan de lijn te krijgen, die een recept voorschrijft en voorstelt om na het weekend maar eens terug te komen. Maar na het weekend bleek het te laat.

De tragiek schuilt in de opeenstapeling van deze banale feiten: het had evengoed anders kunnen gaan. Vandaar dat Verbrugh voor de term ‘verzuim’ koos. Verzuim is iets anders dan schuld. Wat minder eenduidig, wat minder zwaar. Schuld veronderstelt een simpel causaal verband tussen daad en realiteit. Het woord ‘verzuim’ heeft de lading van een meer terloops falen, van een ingewikkelde opeenvolging van toevallige handelingen waarbij er ergens onderweg ‘toevallig’ iets misging. Van een verantwoordelijkheid die je weliswaar zelf ervaart, maar waarvan niet gezegd is dat je die ook daadwerkelijk hebt.

Machteloos

Wat was zijn eigen rol in die tragische afloop, wat had hij anders kunnen, moeten doen? En hoever moet hij daarbij terug met zijn reconstructie? De laatste minuten van haar leven? De nacht voor het ongeluk? Het bezoek aan de psychiatrische instelling enkele dagen eerder? De eerste psychose? Haar puberteit?

Verbrugh is zelf zijn scherpste criticus. Ja, meent hij. Deze geschiedenis hád anders kunnen lopen. De opeenvolging van gebeurtenissen is te banaal. En dus rekent hij zichzelf een verzuim aan – een last die hij subjectief draagt, maar die niemand hem objectief in de schoenen schuift. Gaat Verbrugh niet te ver met zijn zelfverwijt? ‘Het doet er niet toe of anderen vinden of mijn zelfverwijt  terecht is. Ik heb niet gehandeld zoals ik vind dat ik had moeten doen, en daarmee zal ik in het reine moeten zien te komen. Maar ook de psychiatrie gaat niet vrijuit.’

In het licht van de afloop zijn al zijn handelingen tragisch in de meest letterlijke zin van het woord. Verbrugh schrijft: ‘Onze intenties waren goed, maar we overzagen de gevolgen van ons handelen en van dat wat we verzuimden niet, of slechts ten dele.’ En daarom deed hij wat hij deed. Het is een vast element uit de klassieke tragedie. Oedipus wist niet wat hij deed toen hij zijn vader vermoordde – hij wist niet eens wie die oude man was die op zijn pad kwam en die hij per ongeluk doodde. Deze mix van banaliteit en drama is kenmerkend voor de tragedie. Want wat als Oedipus nu eens een andere weg had genomen? Dan was hij die vreemde man die zijn vader bleek te zijn nooit tegengekomen. De tragiek schuilt in het toeval. In de ogenschijnlijk triviale details. En ondanks het feit dat Oedipus geheel onbedoeld en tegen zijn wil bij dit drama betrokken is, pleit hij zichzelf niet vrij – ook dat element komt terug bij Verbrugh. Oedipus voelt zich verantwoordelijk voor de consequenties van zijn handelen – al kon hij ze vooraf niet overzien.
 
Volgens de beroemde traumatheorie van Freud wordt een trauma altijd gekenmerkt door een passief element; door iets wat je ondergaat en niet naar eigen hand hebt kunnen zetten. Je kón niet ingrijpen. Freud baseerde zijn theorie deels op soldaten die in de loopgraven tijdens de Eerste Wereldoorlog getuige waren van makkers die voor hun ogen sneuvelden. En zij konden niets doen. Ze stonden machteloos. Het getuige- zijn én niet kunnen handelen maakt deze situaties zeer traumatisch. Verbrugh: ‘Het lijkt waarschijnlijk op de ervaring die machinisten schijnen te hebben als er iemand voor hun trein is gesprongen. Die hebben beslist geen schuld, en toch zitten ze met een heel groot probleem. Ik kan me dat inmiddels goed voorstellen.’

Vertroosting

Verbrugh voelde zich na het ongeluk zoals de Mexicaanse vrouw in Thomas Manns meesterwerk De Toverberg, die met haar twee zieke zoontjes in het kuuroord in Davos verblijft. Kort na haar aankomst overlijden beide kinderen. De vrouw, die het Duits niet beheerst, spreekt slechts vijf woorden Frans: ‘Tous les deux, vous savez’ (Ik verloor ze allebei, weet u). Ze heeft niet meer woorden om zichzelf uit te drukken. De vrouw wordt door de anderen in het kuuroord na verloop van tijd ‘Tous les deux’ genoemd. Ze valt samen met haar trauma.

Dat vastgeplakt zitten op een enorm verdriet herkent Verbrugh, die vertroosting zocht in de taal en in de filosofie. ‘Ik ben onmiddellijk na het ongeluk gaan schrijven. De taal is de eerste stap op weg naar de bevrijding en filosofie is de kunst om woorden te geven aan de werkelijkheid. Door die woorden krijg ik wat meer grip op de werkelijkheid, en dat schept wat afstand. Ik ben nu bevrijd van de allerergste ellende.’
 
Nu, een jaar later, is ‘alles hetzelfde, maar volkomen anders’, zegt Verbrugh. Het leven is sindsdien, met een term die hij van de middeleeuwse dominicaner monniken leent, totaliter aliter, waarmee hij zoiets bedoelt als: ‘Het hele leven is compleet anders en tegelijkertijd precies zoals voorheen.’  
                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                    
‘Natuurlijk leeft ze voort. Heel concreet in onze herinneringen. Ik noem dat “perifere identiteit”. Ik bedoel dat heel fysiek. Haar dood heeft veranderingen teweeggebracht in mijn bewustzijn, in mijn hersenen. Ze leeft in mij voort. Heel concreet, fysiek.’ En natuurlijk in zijn kleindochter, voor wie hij sinds de dood van zijn dochter, samen met zijn vrouw, een deel van de tijd zorgt. Het belangrijkste wat je voor een kind kunt doen is het goede voorbeeld geven, want wij ontstaan voor een belangrijk deel door nabootsing, is de stellige overtuiging van Verbrugh: ‘De Indiase wijze Krishnamurti zei het al: “Voed jezelf op en laat je kind met rust.”’
 
Het verzuim; essay over de dood van een dochter, door Hugo Verbrugh, uitg. Ad. Donker, Rotterdam 2007, 96 blz., € 13,50