Een grumpy groupie. Zo noemt postdoc in de geografie Hanna Carlsson zichzelf lachend. Ze is met spreker Kai Whiting meegekomen naar de Stoicon-X, een avond met lezingen en workshops over het stoïcisme, een filosofische stroming die in het klassieke Griekenland ontstond en in de Romeinse Oudheid tot bloei kwam. Waarom Carlsson zo kritisch is? Ze vindt de filosofie van de Stoa wel erg individualistisch, want er is weinig ruimte voor de relatie met anderen. En dan die nadruk op zelfverbetering. Het doet haar denken aan het geloof, waar ze net afstand van heeft genomen.
Het is zaterdag 9 april, een uur of zes in de avond. We zitten met de sprekers van de Stoicon-X aan tafel in het café van Zaal 3 van het Nationale Theater in Den Haag. De avond is de Nederlandse primeur van een evenement dat wereldwijd tientallen keer per jaar plaatsvindt.
Wat vinden de andere sprekers van de bedenkingen van Carlsson? Is het stoïcisme te individualistisch? Volgens filosoof Dennis de Gruijter, die de avond zal afsluiten met een lezing over de ziel, bestaat er een Amerikaanse en een meer continentale vorm van het stoïcisme. In de Amerikaanse filosofie, die populair is onder CEO’s in Silicon Valley, wordt de Stoa een route op weg naar individueel succes, een stappenplan zelfs. Maar in Europa is dat volgens hem anders: hier gaat het niet om zelfhulp, maar om een manier van leven.
Mark Tuitert mag het spits afbijten. De geroutineerde schaatser en spreker vertelt over zijn tocht naar de Olympische winst op de 1500 meter in Vancouver in 2010. Het verhaal van Tuitert is ook een verslag van een persoonlijke worsteling, waarin de slechte relatie tussen zijn ouders centraal staat. Als uitweg uit de ellende richt de jonge Tuitert zich op trainen. Hij raakt overtraind en zit op de bank tijdens de belangrijke wedstrijden waarbij hij eigenlijk had moeten schitteren. Maar in 2010 is hij erbij.
Zijn moeder was er niet bij in Vancouver, zegt hij. Het zou te heftig voor haar zijn geweest, ze was toen al depressief. Het wordt heel stil in de zaal als Tuitert vertelt dat zijn moeder ruim een jaar na zijn winst een eind maakte aan haar leven. Dan sluit hij af: hij neemt de startpositie in van het schaatsen, zet zijn voeten stevig op de vloer en dendert richting publiek. Samen kijken we op het scherm naar zijn winst van de gouden plak in 2010.
In de daaropvolgende lezing beschrijft filosoof Pablo Lamberti de stoïcijnse filosofie als een manier van leven: niet alleen maar denken dus, maar ook doen. Zo moeten spirituele oefeningen je in staat stellen een goed leven te leiden. Lamberti haalt de Romeinse denker Seneca aan, die vooral in de strijd een manier zag om je te bevrijden van alle angsten en zo vrij te worden. Het was in Seneca’s tijd de plicht van de Romeinse keizer om de Romeinen te vermaken met brood en spelen. Het volk werd getrakteerd op gruwelijk gevechten tussen wilde dieren of gladiatoren. Ook werden er hele zeeslagen uitgebeeld door het Colosseum met water vullen.
Wat de gladiatoren volgens Seneca leerden? Lijdzaamheid: pijn is niet erg. Met pijn kan het twee kanten opgaan, was de les. Pijn houdt vanzelf wel op als je eraan bezwijkt en doodgaat. En mocht je blijven leven, dan zal je noodgedwongen wel een manier vinden om ermee om te gaan. Ook werden de gladiatoren aangemoedigd de dood te verachten. Daarom was hun borst, in tegenstelling tot de rest van hun lichaam, altijd ontbloot; de gladiatoren waren klaar om neergestoken te worden en te sterven.
De doodsverachting die de Romeinen zo leerden, zegt Lamberti, staat niet gelijk aan een totale onthechting. Het gaat erom je lot te aanvaarden of zelfs lief te hebben: amor fati. Zo kun je doorgaan met het leven als je weet dat je veel niet in de hand hebt.
Na de lezing spreken we elkaar. Wat vindt Lamberti van het idee dat de Stoa tegenwoordig vaak als zelfhulp wordt gebruikt? Zelfhulp had je niet bij de oude Grieken en de Romeinen, reageert hij. De Romeinen gaven geen gebruiksaanwijzing voor geluk. Een kompas was er wel: deugden als moed en rechtvaardigheid moesten je leiden in je zoektocht naar wijsheid, maar een duidelijk doel was er niet. Anders dan sommige zelfhulpboeken en cursussen uit de Verenigde Staten doen geloven, zijn er in de Stoa geen goeroes die je vertellen wélke weg je moet volgen. Uiteindelijk moet je dat zelf bepalen.
Daar komt nog iets bij, zegt Lamberti. De Stoa was nooit louter op het individu gericht, integendeel. Zo nodigt de Romeinse keizer en stoïcijnse filosoof Marcus Aurelius de mensen uit om hun eigen, beperkte standpunt te verlaten en op te stijgen naar de sterren, om van daaruit hun kleine zelf te beschouwen. Zo word je je ervan bewust dat je deel uitmaakt van iets groters, waarin je zelf maar een kleine schakel bent.
Eerder die avond lopen Mark Tuitert en ik samen naar buiten, op weg naar een andere lezing in een zaaltje verderop. Wat bedoelde hij toen hij zei dat het niet alleen om winnen ging, maar ook om het goede leven? Zijn dat gedachten die hij heeft ontleend aan de stoïcijnse filosofie? Voor mij betekent het dat ik het leven aanga, zegt hij. Hij slaat zijn armen om zich heen zich heen en vervolgt: Dat betekent tegenwoordig voor mij dat ik niet makkelijk in een cocon van de olympisch kampioen blijf zitten, dat ik niet voor veiligheid kies. Ik moet verder met het leven. Daarom ben ik ondernemer geworden.
Soms dreigt het ondernemerschap Tuitert op te slokken. Maar dan is er een tweede waarde die voor hem bij het goede leven hoort: hij probeert een diepe connectie aan te gaan met zijn vrouw, met zijn kinderen, met vrienden en ook met anderen. Vriendschap is belangrijk voor hem. Je moet wel kunnen omgaan met je eigen verwachtingen. Je kunt pissig worden als je verwacht dat iemand er altijd voor je is. Maar als je – heel stoïcijns – dat soort vooroordelen over vriendschap opgeeft, verdwijnt die boosheid. Tuitert zegt het nog maar een keer: stoïcijns leven betekent niet dat je koel en onthecht door het leven gaat. Je maakt je los van je verwachtingen, maar dat kan de vriendschap uiteindelijk alleen maar dieper maken.
Heeft Tuitert nog schaatstips voor mijn twaalfjarige zoon? Heeft hij er plezier in, vraagt Tuitert. Nou, dan hoeft hij eigenlijk weinig meer te zeggen. Toch? Hij heeft zelf dan wel keihard getraind, maar hij zegt het vaker tegen zichzelf: je kunt wel denken dat het om succes gaat, maar uiteindelijk telt dat niet. Het mooiste blijft toch om met zestig kilometer per uur over de baan te suizen. Dat zijn de momenten van het ware geluk.