In 1997 typeerde de invloedrijke Amerikaanse geostrateeg Zbigniew Brzezinski het postcommunistische Rusland als het grote ‘zwarte gat’ van de wereldpolitiek. Onder president Jeltsin was de immense Eurazische landmassa tussen Europa en China als het ware op drift geraakt en een volledig onberekenbare factor geworden.
Washingtons grote opgave voor de komende twintig jaar, verklaarde Brzezinski in 1997, was: zo met zijn macht omgaan dat de voormalige Sovjetstaten echt onafhankelijk zouden worden, de Europese Unie zou groeien en, vooral, dat Rusland zich vrijwillig zou ontwikkelen tot een moderne, economisch liberale rechtsstaat. Wel was daarvoor vereist dat Rusland zou leren zijn traditionele aanspraken op continentale supermacht op te geven en zich met een bescheidener positie in de wereldpolitiek tevreden te stellen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees