Er is geen filosofische vraag die de afgelopen jaren meer publieke aandacht opeiste: heeft de mens een vrije wil? De neurologie groeit als kool en geeft geboorte aan allerlei zijtakken, zoals neuropsychologie en neurosofie. Futurologen speculeren openlijk over een toekomst waarin mensen de illusie van de vrije wil hebben opgegeven en keuzes en verantwoordelijkheden zullen uitbesteden aan computers, die veel rationelere beslissingen nemen dan wij.
Maar klopt de aanname dat de menselijke vrije wil niet bestaat? En als ons zelfbeeld inderdaad zo drastisch zou veranderen, wat zijn dan de gevolgen voor opvoeding, voor ouderenzorg, voor het straffen van moordenaars? Binnenkort vindt hierover een bijzonder congres plaats in Haarlem. Professionals gaan in op de implicaties voor hun vakgebieden. Hoofdgasten zijn de gerenommeerde Amerikaanse filosoof Daniel Dennett en de Nederlandse hersenonderzoekers Victor Lamme en Dick Swaab.
Lamme noemt de interpreterende, persoonlijke ‘stem’ in ons brein een kwebbeldoos. Hij stelt dat het bewustzijn slechts mooie verhaaltjes ter motivatie bedenkt bij handelingen die we in werkelijkheid op basis van onbewuste hersenprocessen verrichten.
Swaab zette met zijn bestseller Wij zijn ons brein (bijna een half miljoen verkochte exemplaren) als geen ander de toon in het vrije-wil-debat. Volgens hem worden wij geheel en al door onze hersenen gedefinieerd en hebben opvoeding en eigen wil daar nagenoeg niets bij in te brengen.
De internationaal vermaarde Daniel Dennett, die populaire boeken schreef over het bewustzijn en over denkmethoden, beschouwt het ontkennen van de vrije wil als ‘een denkfout die je zou verwachten bij een student’. Toen hij in 2012 in het Paleis op de Dam de Erasmusprijs in ontvangst nam, verraste hij het publiek met een lelijke uithaal naar Swaab en andere vrije-wil-ontkenners. Swaab en Lamme komen voor in Dennetts ‘schurkengalerij van wetenschappers die ernaast zitten’.
Bashen
Het belooft spannend te worden, een debat dat heel wat zal vergen van degene die het in goede banen moet leiden: journalist en presentator Frénk van der Linden. Van der Linden: ‘Ik hoop dat de deelnemers bereid zijn om van elkaar te leren, in plaats van elkaar te gaan bashen.’
De Nijmeegse filosoof en Dennett-kenner Marc Slors durft niet te voorspellen hoe Dennett in levenden lijve op de twee Nederlandse vrije-wil-ontkenners zal reageren. ‘Ik weet dat hij het totaal met ze oneens is. Maar hoe vriendelijk of fel hij zal zijn? Hij schuwt de confrontatie doorgaans niet. Het valt niet uit te sluiten dat hij Swaab en Lamme denk-les gaat geven.’
Frénk van der Linden herinnert zich dat hij Dick Swaab live interviewde bij de presentatie van Wij zijn ons brein. Hij stelde de auteur de vraag wat hij nu nog wilde onderzoeken op het gebied van de hersenen. ‘Eigenlijk niets,’ luidde het laconieke antwoord.
Van der Linden: ‘Ik was verbijsterd. Ik zei: “We zijn nu op een punt in de geschiedenis van de mensheid aanbeland dat Dick Swaab de verzamelde kennis over de mens min of meer compleet te boek heeft gesteld?” Hij moest lachen. Hij zei: “U vat het een beetje demagogisch samen, maar zo is het wel.”’
Pseudowetenschap
Geeft de neurologie ons eindelijk de (zelf)kennis waar de filosofie al eeuwen vergeefs naar zoekt? Dick Swaab heeft geen al te hoge dunk van de filosofie. Hij heeft haar wel eens een pseudowetenschap genoemd, iets waar we ons in deze tijd niet meer mee bezig zouden moeten houden. We hebben nu immers de exacte wetenschap; nog even en we weten alles.
Filosoof Marc Slors, die een boek schreef over het filosofische mijnenveld van de vrije wil en die zelf ook spreekt op het congres, signaleert in dit soort uitspraken een zeker risico. ‘Als Swaab dergelijke dingen gaat zeggen in het bijzijn van Dennett, zal Dennett dat niet over zijn kant laten gaan. Voor Dennett is filosofie boven alles concept-analyse. Met andere woorden: elke wetenschapper, ook de neuroloog, zou eerst met behulp van de filosofie moeten vaststellen wat hij eigenlijk precies onderzoekt, welke vragen hij kan beantwoorden en welke niet.’
Arjen Robben
Een gebrek aan dergelijke analyses is ook precies het probleem bij de veronderstellingen van Victor Lamme, vindt Marc Slors. ‘Lamme stelt dat wij geen vrije wil hebben, op basis van wetenschappelijke experimenten waaruit blijkt dat het onbewuste in veel gevallen bepalend is voor onze korte-termijn-beslissingen. Maar de vrije wil heeft in de meeste filosofische perspectieven juist betrekking op de lange termijn.’
‘Neem het voorbeeld van een topsporter, Arjen Robben die een prachtig doelpunt scoort. Alle handelingen die hij virtuoos draaiend en kappend, bijna dansend in het veld verricht, gaan min of meer onbewust, zonder nadenken. Maar de weg die aan zo’n moment voorafgaat, van de beslissing om topsporter te worden tot de volharding in die keuze, de offers, het jarenlange trainen, is bij uitstek een bewust proces – een schoolvoorbeeld van wilskracht.’
Het verbaast Slors elke keer weer hoe fel en geëmotioneerd mensen kunnen worden bij debatten over dit onderwerp. ‘Ik denk dat het komt doordat er veel begrippen verward worden. Veel mensen interpreteren de discussie vanuit een dualistisch oogpunt, alsof het gaat om de vraag of er wel of niet “iets meer” is dan enkel de materie van het brein. Een ziel die het lichaam kan verlaten, of zoiets. Maar dat is niet waar het filosofen als Dennett om te doen is – in die zin is hij net zo materialistisch als zijn opponenten. Hij betoogt alleen dat een keuze wel degelijk echt jouw keuze kan zijn. En dat de vrije wil ook vanuit evolutionair perspectief heel goed te verklaren is, als een vermogen om onderscheid te maken en gevaar te vermijden.’
Transseksuoloog
Wat bezielt een presentator als Frénk van der Linden eigenlijk om zich uit vrije wil in deze complexe en gepolemiseerde discussie te begeven? Hij heeft het congres nota bene zelf geïnitieerd, samen met een bevriende onderwijspsycholoog, Marcel Veenman.
Van der Linden: ‘Al jaren verslind ik alles wat met deze thematiek te maken heeft. Dat is begonnen nadat ik in het begin van mijn loopbaan transseksuoloog Louis Gooren interviewde. Hij bouwde als een van de eersten vrouwen om tot mannen en andersom. Ik vroeg hem waarom hij dat deed. Hij antwoordde: “Om redenen waar u als psychologiserend interviewer niets van begrijpt.”’
‘Gooren vertelde me dat hij als jonge arts een patiënt had die elke ochtend zei: “Dokter, neuk me!” Totdat ze die vrouw dagelijks een paar milligram van een bepaalde stof gaven. Vanaf dat moment zei ze ’s ochtends: “Goedemorgen dokter, hoe maakt u het.”
‘Ik schrok, omdat met een grote klap de betrekkelijkheid van de hele Freudiaanse school en alle psychologische theorieën tot me doordrong. Ik ben mijn geloof in de psychologie kwijtgeraakt. Hoeveel levensverhalen mij ook in al die interviews verteld zijn, ik begrijp steeds minder goed hoe wij in elkaar zitten. Juist daarom wil ik dolgraag in gesprek met mensen als Dennett, Swaab en Lamme.”