Hoe breng je de gedachten in je hoofd over naar een ander mens? Simpel, zou je misschien denken, je zegt tegen diegene wat je denkt. Maar is dat wel zo makkelijk? Kun je wat je denkt een-op-een vertalen in woorden? Het woord ‘vertalen’ geeft eigenlijk al aan dat dat niet kan: je maakt een vertaalslag, zet wat zich afspeelt in je gedachten om in woorden. De Oostenrijks-Britse filosoof Ludwig Wittgenstein (1889-1951) zette dit probleem filosofisch op de kaart. Waarom kun je gedachten eigenlijk niet direct omzetten in taal? En betekent dit dat je nooit kunt zeggen wat je denkt?
Onuitsprekelijk
Wittgenstein onderzoekt de beperkingen en de mogelijkheden van taal om gedachten te uiten. In zijn vroege werk (de Tractatus) ziet hij taal als een logisch systeem dat gedachten kan weergeven. Ons denken, zo is de gedachte, is door en door talig. Een onderzoek naar taal is daarom een onderzoek naar denken. Als we weten wat er wel en niet in taal kan worden uitgedrukt, weten we volgens Wittgenstein ook wat er wel en niet kan worden gedacht. We kunnen zeggen wat we denken, zolang onze gedachten binnen de grenzen van wat logisch is blijven. Maar niet alles wat je denkt of ervaart kan in taal worden gevangen. Die zaken vallen buiten de wereld van ‘het zegbare’, zoals ethiek, esthetiek en metafysica. Daarover moet je volgens Wittgenstein dan ook zwijgen.
In zijn latere werk (Filosofische onderzoekingen) verwerpt hij het idee dat taal een spiegel kan zijn van gedachten. Denken is nauw verweven met taal, stelt hij daarin, maar niet volledig identiek eraan. Wat je zegt is namelijk altijd beïnvloed door de taalregels (de grammatica) en de betekenis van woorden (die niet vaststaat, maar in sociale context ontstaat). Je gedachten giet je als het ware eerst in een mal voordat je ze communiceert. Taal is dus geen perfect doorgeefluik. Wat je denkt kan rijker of subtieler zijn dan wat je zegt, of zelfs onuitsprekelijk.
Fragment uit de Tractatus
6.54 Mijn zinnen verhelderen daardoor, dat hij die mij begrijpt ze uiteindelijk als onzinnig herkent, wanneer hij door hen – op hen – boven hen uit geklommen is. (Hij moet zogezegd de ladder wegwerpen, nadat hij erop naar boven geklommen is.)
Hij moet deze zinnen overstijgen, dan ziet hij de wereld juist.
7 Waarvan men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen.
Uit: Tractactus. Logisch-filosofische verhandeling, Ludwig Wittgenstein, vert. Victor Gijsbers, Boom 2022.