1. Theun de Vries, Spinoza, beeldenstormer en wereldbouwer (1972)
‘Deze biografie is ideaal om mee te beginnen als je iets wilt weten over Spinoza, zijn leven en zijn tijd. Theun de Vries schetst het zeventiende-eeuwse Amsterdam van Spinoza als de stad van de beursmacht, het oorlogsgeweld op zee en de koloniale miljonairs. Tegelijkertijd omschrijft hij Amsterdam als het centrum van de vrije pers, literatuur en toneel. De Nederlanden stonden in die tijd bekend om het vrije denken, maar De Vries benadrukt dat deze vrijheid van meningsuiting heel relatief was. Zo werd het Theologisch-politiek Traktaat, waarin Spinoza kritiek uit op de rol van de kerk, bijvoorbeeld verboden.
Spinoza nam de zaak van zijn vader over en werd koopman. Toen hij, na het faillissement van zijn zaak, een beroep deed op het Hollandse recht om zich minderjarig te laten verklaren, werd hij in de ban gedaan door de Joodse gemeenschap. Hij trok daarop in bij een Latijnse leraar en leerde van hem en zijn dochters Latijn. Pas daarna kon hij Descartes lezen en zijn eerste boek, over de filosofie van Descartes, schrijven. Dat Spinoza in de ban werd gedaan was voor hem eerder een bevrijding van de Joodse gemeenschap dan dat hij er veel last van heeft gehad.Kortom, dankzij deze biografie begrijp je de plek van Spinoza in zijn tijd en zijn relatie tot de Joodse gemeenschap.’
2. Steven Nadler, Spinoza (2001)
‘Deze biografie geeft een volledige schets van het leven van Spinoza en gaat dieper in op zijn filosofie dan het boek van Theun de Vries. Het is geschreven door een Joodse schrijver, Steven Nadler, en dat is duidelijk te merken. Van de twaalf hoofdstukken besteedt hij er maar liefst zes aan de Joodse achtergrond van Spinoza en zijn familie. Dit gedeelte eindigt wanneer Spinoza in de ban wordt gedaan. Hierna wordt hij Bento of Benedictus genoemd, en niet langer Baruch. Spinoza is trouwens door vrienden of familie nooit Baruch genoemd, alleen op de Joodse school. Hij is geboren als Bento en voor vrienden en familie is hij altijd Bento gebleven. Zo ondertekende hij zijn brieven ook. Het verbaast me nog steeds dat mensen hem Baruch noemen – die naam heeft hij zelf waarschijnlijk nooit gebruikt.
Een student uit Leiden vroeg Spinoza, die inmiddels in Rijnsburg woonde, of hij hem kon helpen bij het lezen van Descartes. Spinoza ging op het verzoek in en legde meteen ook uit wat het verschil was tussen zijn eigen opvattingen en die van Descartes. De vrienden van Spinoza – hij heeft altijd een hele hechte vriendenkring gehad – hoorden dat hij die student bijles gaf en zeiden: ‘Goh, leuk, maar wij zouden ook wel willen weten wat jij die student vertelt’. Naar aanleiding daarvan heeft hij zijn aantekeningen op papier gezet en hebben zijn vrienden deze tekst zowel in het Nederlands als in het Latijn uitgegeven.
Zijn ouders liggen begraven in Ouderkerk aan de Amstel en ik vind het nog steeds heftig om bij dat graf te staan. De moeder van Spinoza stierf toen hij vijf jaar oud was. Als je deze biografie leest, besef je opeens wat dat voor de jonge Bento moet hebben betekend. Ik stel me dan voor hoe een jongetje van vijf jaar daar bij het graf van zijn moeder staat: dat moet heel erg geweest zijn.’
3. Jan Knol – En je zult Spinazie eten, aan tafel bij Spinoza (2006)
‘Jan Knol was dominee in Noord-Nederland. Nadat hij in aanraking was gekomen met Spinoza was hij zo door hem gegrepen dat hij een boek over hem schreef. Dat boekje stuurde hij naar de uitgeverij de Wereldbibliotheek, maar zij wisten niet zo goed of het iets was. Daarom kreeg de Vereniging Spinozahuis, waarvan ik in het bestuur zat, de vraag er eens naar te kijken. Toen hebben de secretaris en ik het gelezen en ik dacht: ‘Oh, dit is fantastisch! Ik wou dat ik zo’n boekje had kunnen schrijven.’ Het is eenvoudig geschreven, maar helemaal raak. Knol legt op een toegankelijke manier de filosofie van Spinoza uit, alsof hij op het preekgestoelte staat en de Bijbel aan het volk uitlegt. Ik heb zo vaak mensen horen zeggen dat ze de Ethicana een paar bladzijdes wegleggen omdat het zo moeilijk is. Begin alsjeblieft met een eenvoudige, correcte inleiding in Spinoza: begin met dit boekje van Jan Knol.
De boeken die Knol daarna geschreven heeft, vind ik wat minder. Het klinkt misschien onaardig, maar ik denk dat hij door het succes van zijn eerste boek een beetje hoogmoedig is geworden. In zijn volgende boeken en lezingen leek hij te zeggen: ‘Het werk van Spinoza is hartstikke moeilijk, maar als ik het jullie nou uitleg, dan begrijpen jullie het straks ook’. Ik vond die neerbuigende toon niet prettig en dat heb ik hem ook gezegd.
Knol ziet Spinoza als de filosoof van de blijdschap: je kunt gelukkig worden van Spinoza. Dat was ook de inzet van Spinoza zelf. Filosofie zorgt ervoor dat je ware gedachtes hebt die voorkomen dat je vervelende gevoelens zoals woede en schuldgevoel koestert. Deze gevoelens zijn namelijk vaak gebaseerd op onware gedachtes. Het zit tussen jouw oren: het ligt eraan hoe jij de wereld labelt. Als je je hier bewust van bent, dan kan dit de eerste stap zijn naar meer adequate ideeën. Je kunt Spinoza dus goed gebruiken om meer gemoedsrust te vinden.’
4. Herman de Dijn, Spinoza, de doornen en de roos (2009)
‘Dit boek is geschreven door mijn promotor Herman de Dijn. De titel verwijst naar het symbool dat Spinoza in zijn zegelring gebruikte: de roos. De roos is mooi, maar ze is niet te krijgen zonder de doornen. Daarom staat ín het zegel waarmee Spinoza zijn brieven verzegelde ook het woord ‘caute’, dat wil zeggen ‘voorzichtig’. ‘Spinoza’ betekent in het Spaans en Portugees ook letterlijk ‘stekelig’. Hij was zich ervan bewust dat zijn opvattingen niet bij iedereen in goede aarde vielen, zoals bijvoorbeeld zijn idee over God. Spinoza wilde de lezer waarschuwen: ‘Pas op, ik kan prikken!’.
De Dijn is zelf gelovig en een van de beste Spinoza-kenners. Hij denkt, spreekt en schrijft heel genuanceerd. Dat is een groot verschil tussen ons, wat ook wel bleek toen hij mijn begeleider was tijdens het schrijven van mijn proefschrift: ik ben minder genuanceerd en wat stelliger. De Dijn is zachtaardig en verfijnd.
Hij laat in zijn boek zien dat Spinoza eigenlijk geen rationalist is. Hij legt uit dat de ratio volgens Spinoza niet zoveel voorstelt en het uiteindelijk gaat om een diepere vorm van kennen. Vervelende emoties kan je niet de baas zijn door enkel en alleen je ratio te gebruiken. Daarom zet De Dijn Spinoza neer als rationalist én mysticus. Ik denk dan aan de christelijke mystiek, die uitgaat van een persoonlijke god. Ik denk zelf dat Spinoza meer een vertegenwoordiger is van het Oosterse denken dan van het Westerse, ofwel meer van het Oosterse idee van verlichting dan van de Westerse historische periode van de Verlichting. Met name Spinoza’s opvatting over de onmacht van de rede en zijn idee van de macht van ‘intuïtief weten’ hebben veel weg van een bepaalde vorm van zenboeddhisme’.
5. Kees Schuyt – Spinoza en de vreugde van het inzicht (2017)
‘Kees Schuyt is hoogleraar sociologie en ik ken hem persoonlijk omdat hij ook in het bestuur van de Vereniging Spinozahuis zat. Hij houdt zich al vijftig jaar met Spinoza bezig en in dit boek doet hij verslag van deze jaren. Ik vind het mooi hoe hij Spinoza in verband brengt met de vreugde van het inzicht, net zoals Knol doet. Dit is precies wat Spinoza wilde: laten zien hoe je gelukkiger kunt worden van filosofie.
Schuyt brengt Spinoza ook in verband met het moderne wetenschappelijke onderzoek naar emoties. Dit emotieonderzoek bevestigt wat Spinoza in de 17eeeuw al zei: emoties hebben te maken met hoe jij iets evalueert. En dit is van groot belang voor jouw zelfkennis. Ook kan je Spinoza’s filosofie volgens Schuyt gebruiken om actuele politieke vraagstukken als veiligheid, voorspoed en individuele vrijheid te begrijpen.’