De coronacrisis versterkt volgens ethicus Ingrid Robeyns de verschillen tussen arm en rijk. Thuisonderwijs is in arme gezinnen bijvoorbeeld een stuk lastiger. ‘Rijkere ouders zijn vaak beter in staat hun kinderen te begeleiden.’
Ingrid Robeyns, hoogleraar ethiek van instituties aan de Universiteit Utrecht verontschuldigt zich. Ze is een paar minuten te laat voor de Skype-afspraak. Ze was met de kinderen in de tuin, ze probeert een schema aan te houden van drie kwartier schoolwerk en dan een kwartier naar buiten.
Komt deze crisis harder aan bij armere mensen, is de vraag aan Robeyns, auteur van onder meer Rijkdom. Hoeveel ongelijkheid is nog verantwoord? Werkt thuisonderwijs wel als er niet voor iedereen een laptop is? Wat zijn de gevolgen voor daklozen en ook voor vluchtelingen?
Robeyns: ‘Het virus versterkt de verschillen. De superrijken in de VS proberen hun eigen ic-bed te claimen. Ondertussen zitten de mensen in de sloppenwijken in India zo op elkaar gepakt dat het moeilijk is om niet besmet te raken. En er dreigt een uitbraak van het virus onder de vluchtelingen op Lesbos. Dat zijn de mondiale extremen in deze coronacrisis, maar ook in Nederland worden de armen extra hard getroffen. De voedselbanken hebben geen aanbod meer, de dak- en thuislozen kunnen geen straatkrant meer verkopen, ook de opvang wordt lastiger.’
Wat betekent het voor kinderen?
‘Het maakt nogal een verschil of je thuiszit met drie of vier kinderen in een flat, of als je meer ruimte hebt. De lontjes worden nu sowieso korter, maar het kan niet anders dan dat de spanningen hoger oplopen als de ruimte kleiner is. Dat zal dus lastiger worden voor kinderen met minder rijke ouders. Je welzijn is nu echt groter als je een villa met een tuin hebt. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de kinderen die soms letterlijk in een gevaarlijke situatie zitten: voor kinderen met agressieve ouders, of bij alcoholisme van de ouders, is het vaak een verlossing om naar school te gaan. Maar nu is ontsnappen onmogelijk.’
Wat zijn de gevolgen van corona voor het onderwijs? Gaat dat beter als de ouders rijker zijn?
‘Hoe rijker hoe groter de kans dat hulpmiddelen als laptops voorradig zijn, en er een rustige werkplek is voor de kinderen. Maar er is meer: rijkere ouders zijn vaak beter in staat hun kinderen te begeleiden. Niet vanwege hun rijkdom op zich, maar omdat de kans groot is dat ze beter opgeleid zijn.’
Waarom kunnen die beter opgeleide ouders hun kinderen beter begeleiden. Komt dat doordat ze over meer kennis beschikken?
‘Andere factoren zijn minstens zo belangrijk. Scholen ondersteunen de kinderen bij het ontwikkelen van executieve vaardigheden, bij het plannen. Wanneer begin je aan iets, wanneer moet het af zijn. Als de school die steun niet meer biedt, moet die van ouders komen. En hoger opgeleide ouders zijn daar zelf vaak beter toe in staat. Ze zijn daar in geoefend door de eisen die op hun opleiding werden gesteld, waardoor ze hun kinderen ook beter kunnen begeleiden. Daar komt bij dat op school veel vanzelf gaat, je moet wel naar wiskunde gaan ook al heb je daar geen zin in. Thuis zal je veel meer moeten doen om kinderen te coachen en te motiveren. Sommige scholen proberen kinderen bij te staan in het plannen en ze ook te motiveren, bijvoorbeeld door te videobellen met de leerlingen. Maar het kan ook zijn dat je een stapel huiswerk krijgt voor de komende weken en je daar maar mee moet zien te redden.’
Toont de crisis het belang van het klassikale onderwijs om ongelijkheid tegen te gaan?
‘Ja, dat doet de crisis. Maar er is een gevaar dat niet iedereen dat zo ziet. Nu al het onderwijs op afstand verloopt, zou de verleiding kunnen zijn om in de toekomst ook steeds meer gebruik te maken van digitale leermiddelen en om te bezuinigen op docenten. Maar dat is een misvatting: wat we nu doen is geen echt onderwijs, dat hoor je van iedereen die in de sector werkt. Het is een noodmaatregel. We kunnen niet zonder de directe interactie tussen leerling en leraar. Anders zal de tweedeling in onze samenleving nog verder versterkt worden.’
Kan het onderwijs na de crisis verbeterd worden?
‘De crisis maakt voor mij duidelijk dat we opnieuw moeten nadenken over de inhoud van het onderwijs. Nu mensen met hun kinderen thuiszitten, zijn er veel existentiële vragen. In hoeverre hebben we controle over ons leven? Hoe verhouden we ons tot de natuur? Maar ook: wat betekent het om zo kwetsbaar te zijn als mens? Wat kun je doen om ervoor te zorgen dat de mensen die nu zo hard worden getroffen door een pandemie beter beschermd worden? Die vragen moeten we blijven stellen in de klas, op de universiteit, ook als we straks het oude leven weer hebben opgepakt.’