Er is een gravure van Gustave Doré (1832-1883) die het moment afbeeldt net nadat Kaïn Abel heeft doodgeslagen. Waarom vind ik die afbeelding zo mooi? Wat kan er behaaglijk zijn aan zo’n gruwelijk tafereel?
Doré laat het onweren boven het plaats delict. En in het licht van de bliksem zien we twee mannenlichamen oplichten. Twee mooie lijven. Het dode ligt er haast lonkend bij en het even sterke als gracieuze lijf van de moordenaar toont een berouwvolle man die door de daad in één klap lijkt verlost van zijn woede – als was het bevredigde lust. De bliksemflits zet de tijd fotografisch stil en toont zo het moment van de eeuwige onomkeerbaarheid. De dood en het ongeloof erover in één still.
Is het de spanning die me laat kijken? De hoop dat er een herhaling komt waar we zien hoe en wanneer de klap Abel het leven ontneemt? Wat willen we zien als we naar geweld kijken? René Boomkens citeert een filmregisseur in De angstmachine uit 1996 (de filmtrend van de nouvelle violence bevindt zich op een hoogtepunt): ‘zet een geweer of pistool in en mensen weten onmiddellijk waar ze zich bevinden. Geweld is eenduidig, in film en in de werkelijkheid: het geeft je een plaats; je weet wat het betekent.’
Even tussendoor… Meer columns lezen van Coen Simon? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Een wapen, of de dreiging van geweld is natuurlijk het memento mori van een verhaal. Het is het startschot dat het altijd onvermijdelijke einde inluidt. Maar is de herinnering aan onze sterfelijkheid een waarschuwing voor de dood, of de waarschuwing niet te vergeten dat we leven?
Er wordt zo vaak beweerd dat onze cultuur met haar gewelddadige games, video’s en films geweld verheerlijkt, maar is de grote nood aan voorstellingen van geweld niet eerder een teken dat we ons het leven steeds moeilijker voorstellen? En dat alleen het gevoel van spijt na het geweld ons weer even tot leven wekt.