‘De Gestapo is toevallig decor, de oorlog en de bezetting ook’, schreef Etty Hillesum. Alleen door het lijden een plaats te geven in een groter historisch geheel lijken mensen er betekenis aan te kunnen geven. De middeleeuwse filosoof Boëthius zocht tijdens zijn gevangenschap, wachtend op de doodstraf, naar het mechaniek van de troost.
Stel je even het volgende filmscenario voor: een man van middelbare leeftijd, reeds kalend en met een droeve blik in de ogen, zit terneergeslagen in zijn gevangeniscel. Hij schrijft poëzie waarin hij zijn lot beweent. Naast hem zitten beeldschone maar ietwat hoerige dames, de verleidelijke sirenen, die zijn hand vasthouden. Plotseling is er een fel licht en verschijnt een dame van wonderbaarlijke schoonheid – wonderbaarlijk, want haar leeftijd is nauwelijks te schatten. Soms lijkt ze op een meisje van achttien, soms is ze opeens een dame op leeftijd (een rol voor Monique van der Ven?). Deze dame blijkt Vrouwe Filosofie te zijn. Ze jaagt de hoerige dames van het bed, gaat zitten en vraagt wat er aan de hand is. Alsof ze dat niet weet!
Dit artikel is exclusief voor abonnees