Heksen en spoken bestaan niet en de duivel is machteloos in deze wereld. Voor ons zijn het misschien geen schokkende beweringen, maar in 1691 sloeg het boek De betoverde wereld van Balthasar Bekker ermee in als een bom. Geïnspireerd door het rationele denken van René Descartes (1596-1650) trok de Amsterdamse theoloog en predikant Bekker (1634-1698) ten strijde tegen het bijgeloof van zijn tijdgenoten. Het leidde destijds tot veel ophef in de calvinistische Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Filosoof Bart Leeuwenburgh, werkzaam aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, hertaalde de zeventiende-eeuwse bestseller en maakte er een bloemlezing van. Volgens hem zijn we vier eeuwen later nog altijd niet van het betoverde denken af.
Wat was er zo revolutionair aan De betoverde wereld?
‘Bekker beweerde dat de duivel geen macht heeft. Voor iemand uit de zeventiende eeuw was dat schokkend nieuws. Atheïsme bestond nog niet; de eerste overtuigde atheïsten zie je in Nederland pas aan het begin van de negentiende eeuw. Iedereen geloofde heilig in het bestaan van God en was ervan overtuigd dat God de wereld bestierde. Tegelijkertijd stond je als gelovige voortdurend bloot aan de verlokkingen van het kwaad; Satan probeerde je te verleiden om zondes te begaan. Bekker toonde aan dat de hele betoverde wereld – inclusief heksen, tovenaars, geesten en spoken – uit sprookjes bestaat.’
Hoe gebruikte Bekker het denken van Descartes?
‘Descartes beweerde dat de wereld bestond uit geest en materie. Maar dat “cartesiaans” dualisme leverde meteen een probleem op: hoe maken geest en materie met elkaar contact, hoe beïnvloedt de geest het lichaam? Dat “probleem” kwam Bekker goed uit: het was voor hem het bewijs dat een onstoffelijk lichaam, zoals dat van een spook of van de duivel, geen invloed kan hebben op het stoffelijke lichaam van de mens.
Bekker was net als Descartes een liefhebber van de wiskunde en het rationeel denken. Hij wilde altijd het naadje van de kous weten, bijvoorbeeld als iemand ergens van hekserij werd beschuldigd. Dan kwam hij er al vrij snel achter dat het om flauwekul ging. Zo werd een arme vrouw in Kampen ervan beticht een jongen behekst te hebben, waardoor hij spijkers en spelden plaste. De jongen bleek het allemaal gespeeld te hebben.’
Als het niet van Satan kwam, hoe verklaarde Bekker het kwaad dan?
‘Als je je niet op God richt, dan verval je tot zonde, zei Bekker. Dat is een slechte zaak, maar wordt niet veroorzaakt door Satan; het is een zwakte van de mensen zelf.’
Bekker wordt vaak gezien als een voorloper van de Verlichting. Hoe verhoudt hij zich tot een verlichte tijdgenoot als Spinoza?
‘Bekker was een gematigd verlichte denker, lang niet zo radicaal als Spinoza en zijn kring. Bekker distantieerde zich van hen; hij betichtte Spinoza zelfs van goddeloosheid. Spinoza probeerde het probleem van het cartesiaans dualisme op te lossen door te stellen dat God en de natuurwetten één en dezelfde zijn. Iemand als Bekker geloofde nog wel in een God die zich bezighield met het lot van de mens; dat was bij Spinoza niet het geval.’
Even tussendoor… Meer lezen over het denken van de Verlichting? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Hoe groot is Bekkers invloed op denkers na hem?
‘Dat vind ik altijd een moeilijke vraag. Als filosoof zeg ik dan: hoe operationaliseer je invloed wetenschappelijk? Ik kan niet in de hoofden van mensen kijken. Maar zijn publicaties maakten een hele discussie los, een pamflettenoorlog zelfs. In Duitsland zette het een discussie over de heksenprocessen in gang, en daar zijn ze uiteindelijk met die processen gestopt, mede onder invloed van Bekker. In de Republiek kwam zijn werk wat dat betreft een beetje als mosterd na de maaltijd, want hier vonden allang geen heksenprocessen meer plaats. Bekkers werk had aanvankelijk meer impact dan dat van Spinoza. Die laatste werd meer gezien als een “outsider”, een jood en een ketter. Zijn belangrijkste werken werden bovendien anoniem en postuum gepubliceerd, waardoor in eerste instantie maar een handvol intellectuelen met hem in debat ging.’
Een wereld vol heksen, duivels en spoken lijkt nu ver weg, maar volgens u hebben nog steeds veel mensen een betoverd wereldbeeld. Wat bedoelt u daarmee?
‘Ik citeer nooit grote denkers, maar mijn lieve oom Joop zaliger zei altijd: “Jongen, onthoud één ding: de meeste mensen zijn gek.” Het verbaast mij waar mensen tegenwoordig in geloven, zonder dat daar enig bewijs voor is. Als jij tegen mij zegt dat er ergens in Amsterdam een pizzazaak is waar ze in de kelder baby’s martelen en het bloed van jonge kinderen drinken, dan spijt het me voor je, maar dan geloof ik je niet. In de krankzinnigheid van sommige complottheorieën zie ik een overeenkomst met de verhalen waar Bekker mee werd geconfronteerd: een jongen in Kampen die spelden plast en heksen die ervoor zorgen dat de koeien geen melk geven.
Je komt er nooit helemaal onderuit om bepaalde vooronderstellingen aan te nemen waarvan je niet helemaal zeker weet of ze kloppen. Toch zou het goed zijn als iedereen zich wat meer in zijn eigen aannames verdiept.’
De betoverde wereld van Balthasar Bekker
Bart Leeuwenburgh
Boom
360 blz.
€ 29,90